ECLI:NL:RBNNE:2015:2051
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- R.Tj. Terpstra
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van commissie en beëindigingsvergoeding in agentuurovereenkomst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, heeft de kantonrechter op 21 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en de vennootschap naar buitenlands recht BVBA MARNICO. De zaak betreft een vordering van [eiser] tot betaling van commissie en een beëindigingsvergoeding in het kader van een agentuurovereenkomst. Na een tussenvonnis van 4 november 2014 heeft Marnico een akte met producties ingediend, waarop [eiser] heeft gereageerd met een akte uitlating. De kantonrechter heeft de inhoud van deze stukken als herhaald en ingelast beschouwd.
De kantonrechter heeft in zijn motivering vastgesteld dat Marnico geen tegenvordering heeft ingesteld en dat de door Marnico beweerde vordering op [eiser] niet eenvoudig vast te stellen is. De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat Marnico niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de door haar gestelde provisie en dat de vordering van [eiser] tot een bedrag van € 4.148,21 wordt toegewezen. Daarnaast heeft de kantonrechter de totale commissievordering van [eiser] vastgesteld op € 8.216,63, waarbij het meerdere boven dit bedrag is afgewezen.
De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat er geen plaats is voor toewijzing van buitengerechtelijke kosten, aangezien [eiser] procedeert op basis van een toevoeging van de Raad voor de Rechtsbijstand. Marnico is veroordeeld in de proceskosten, waarbij 75% van de zuivere explootkosten aan de griffier moet worden voldaan. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.