Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[A],
[B],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 november 2014
- de akte na tussenvonnis tevens akte wijziging van eis van [A] en [B]
- de antwoordakte wijziging van eis van [C], waarbij [C] bezwaar heeft gemaakt tegen de wijziging van eis.
2.De verdere beoordeling
dat er aankopen [zijn] verricht die logischerwijs niet voor de heer [vader] bestemd kunnen zijn" (zoals spullen voor auto, hond en baby's). Bij dit alles dient in aanmerking te worden genomen dat het in zijn totaliteit niet om relatief geringe bedragen gaat: oplopend tot € 150,-- tot € 200,-- gemiddeld per week. Uit de hoogte van dit gemiddelde bedrag kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat het mogelijk, of zelfs waarschijnlijk is dat het betreffende geld niet (geheel) door en voor vader is besteed. De informatie die [C] heeft verstrekt acht de rechtbank onder de gegeven omstandigheden niet toereikend zodat voor het verder afleggen van rekening en verantwoording aanleiding is.
alléén schriftelijke verzoeken en betalingsopdrachten voorzien van uw handtekening in behandeling [zal] nemen". Gelet hierop had het op de weg van [A] en [B] gelegen om nader te onderbouwen dat [C] in die tussengelegen periode ook - buiten het door het door Kompas gevoerde bewind om - financieel beheer over het vermogen van vader heeft gevoerd. Dat hebben zij evenwel nagelaten. Bij gebrek aan enige onderbouwing op dit punt kan derhalve niet worden vastgesteld dat [C] in de periode tot juli 2009 ook uitgaven en geldopnames ten laste van de rekeningen van vader heeft gedaan, zodat door hem geen rekening en verantwoording jegens [A] en [B] over die periode hoeft te worden afgelegd.
3.De beslissing
24 juni 2015voor het (nader en zo mogelijk met stukken onderbouwd) afleggen van rekening en verantwoording door [C] op de wijze als hiervoor onder 2.10 is overwogen, waartoe [C] een conclusie na tussenvonnis zal dienen te nemen;