Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
beschikking machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
[naam moeder], hierna te noemen de moeder,
Het procesverloop
Het verzoek
Het standpunt van belanghebbenden
De beoordeling
De beslissing
Arnhem-Leeuwarden
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 20 mei 2015 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak is behandeld op verzoek van de gecertificeerde instelling (GI), vertegenwoordigd door William Schrikker Jeugdbescherming, die een machtiging heeft aangevraagd om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie te plaatsen. De kinderrechter heeft de zaak op 6 mei 2015 ter zitting met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de minderjarige als haar moeder en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige] sinds eind november in een gesloten jeugdhulpvoorziening verblijft en dat haar gedrag in de afgelopen maanden enigszins is gestabiliseerd. Echter, [de minderjarige] heeft een aanzienlijke achterstand op sociaal-emotioneel gebied en kan moeilijk meekomen met leeftijdsgenoten. Ondanks dat zij aangeeft geen hulp nodig te hebben en bij haar moeder te willen wonen, is de kinderrechter van oordeel dat de gesloten setting noodzakelijk is voor haar veiligheid en ontwikkeling. De kinderrechter heeft de zorgen van de GI onderschreven, vooral gezien de kwetsbaarheid van [de minderjarige] en het risico dat zij slachtoffer kan worden van ongewenste invloeden.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de machtiging tot gesloten jeugdhulp voldoet aan de vereisten van artikel 6.1.2 van de Jeugdwet, omdat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.