ECLI:NL:RBNNE:2015:2926
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging
In de zaak met parketnummer 18/720075-14 heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 mei 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van poging tot zware mishandeling en subsidiair openlijke geweldpleging. De verdachte, die niet als ingezetene was ingeschreven en geen bekende woon- of verblijfplaats had, was niet verschenen op de zitting. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.
De tenlastelegging omvatte verschillende geweldshandelingen tegen drie slachtoffers, waaronder het achterna lopen, aanvallen en slaan. De feiten zouden zich hebben afgespeeld op 13 oktober 2013 in de gemeente Smallingerland. Tijdens de zitting op 28 april 2015 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat de verdachte enige vorm van geweld had gepleegd of een significante bijdrage had geleverd aan het geweld dat door anderen was gepleegd.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit moest worden vrijgesproken. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter mr. A.H.M. Dölle en de rechters mr. M. Jansen en mr. L.G. Wijma aanwezig waren. De uitspraak werd op 12 mei 2015 gedaan en is openbaar gemaakt.