ECLI:NL:RBNNE:2015:2942

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2015
Publicatiedatum
18 juni 2015
Zaaknummer
3183308 CV EXPL 14-9217
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van ouderschapsplan en bijzondere uitgaven na echtscheiding

In deze zaak vordert de vrouw, eiseres, nakoming van het ouderschapsplan dat zij met de man, gedaagde, heeft opgesteld na hun echtscheiding. Het ouderschapsplan bevat afspraken over de kinderalimentatie en de verdeling van bijzondere uitgaven voor hun drie kinderen. De vrouw heeft de man aangesproken op zijn verplichtingen uit het ouderschapsplan, maar de man betwist de vordering en stelt dat er geen overleg heeft plaatsgevonden over de kosten die de vrouw heeft gemaakt. De kantonrechter oordeelt dat de vrouw niet voldoende heeft aangetoond dat de gevorderde kosten onder de bijzondere uitgaven vallen die in het ouderschapsplan zijn overeengekomen. De kantonrechter wijst de vordering van de vrouw af, omdat zij niet heeft voldaan aan de verplichting om in onderling overleg met de man te komen tot afspraken over de kosten. De proceskosten worden aan de vrouw opgelegd, omdat zij de afspraken uit het ouderschapsplan niet is nagekomen, wat heeft geleid tot deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaak-/rolnummer: 3183308 \ CV EXPL 14-9217
vonnis van de kantonrechter d.d. 17 juni 2015
inzake
[eiseres],
wonende te [plaats] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. F.L. van Lelyveld,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C. Kamp-Wiggers,
Partijen zullen hierna de vrouw en de man worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek tevens houdende wijziging van de eis;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De vouw en de man zijn gehuwd geweest van 24 september 1998 tot 10 augustus 2011, de datum waarop de echtscheiding is ingeschreven. Zij hebben drie kinderen, te weten dochter [naam dochter] (geboren 25 mei 2000) en zoons [naam zoon] (geboren 16 december 2001) en [naam zoon] (geboren 13 maart 2004). De vrouw en de man hebben het gezamenlijke gezag over de kinderen.
2.2.
Bij gelegenheid van de echtscheiding zijn de vrouw en de man onder andere een ouderschapsplan overeengekomen. Artikel 8 van het ouderschapsplan luidt als volgt:
'
8.Financiën
Kinderalimentatie
Het bedrag voor kinderalimentatie is in onderling overleg vastgesteld op €139,- per maand per kind (totaal €417). Dit bedrag zal maandelijks, per eerste van de maand, bij automatische afschrijving, door de man gestort worden op een door de vrouw aan te wijzen rekening, te beginnen vanaf datum dat de vrouw geschikte vervangende woonruimte kan betrekken.
Indexering
De kinderalimentatie en de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie worden jaarlijks verhoogd met het door de Minister van Justitie vastgestelde percentage, voor het eerst per 1 januari 2012. In overleg kan een grotere stijging worden afgesproken.
Kinderbijslag
De moeder vraagt aan en ontvangt de kinderbijslag voor de kinderen.
De ouders komen dit overeen en geven hun onherroepelijke medewerking de daarvoor benodigde papieren te ondertekenen.
Bijzondere uitgaven
Uitzonderlijke kosten en grote uitgaven (bv. schoolgeld, fietsen, medische kosten welke niet verzekerd zijn) worden in onderling overleg bepaald en betaald.
De kosten voor de oppas op de maandag worden betaald door vader tot dat [naam zoon] de leeftijd van 15 jaar heeft bereikt. Mochten hier wijzigingen in optreden dan overleggen de ouders dit met elkaar.
Zakgeld
Het zakgeld voor de kinderen wordt in onderling overleg vastgesteld en conform de leeftijd herzien.
Einde
Partijen zijn er mee bekend dat kinderalimentatie of een bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie vervalt aan het einde van de maand waarin een kind redelijkerwijze zelf in zijn levensonderhoud kan voorzien of de 21 jarige leeftijd bereikt.
Spaartegoed
Het spaartegoed van de kinderen blijft toebedeeld aan de kinderen en de rekeningen komen onder beheer van de ouders.'
2.3.
Uit door 'Tanderij, teampraktijk voor tandheelkundige zorg' aan [dochter] (patiënt) gerichte facturen blijkt dat de volgende bedragen niet door de ziektekostenverzekeraar worden vergoed: 5 keer een bedrag van € 10,00, een bedrag van € 22,40 en een bedrag van € 16,00. Uit door ziektekostenverzekeraar CZ aan de vrouw gestuurde brieven blijkt dat van de hiervoor genoemde bedragen 3 keer een bedrag van € 10,00, een bedrag van € 22,40 en een bedrag van € 16,00 als eigen bijdrage door de vrouw moeten worden vergoed.
2.4.
Uit een factuur voor [naam] met factuurdatum 17 augustus 2013 blijkt dat een 'Winner DN3 magmarood-mat 54' is gekocht voor € 399,95. Uit een afdruk van bankieren.rabobank.nl blijkt dat op 17 augustus 2013 een bedrag van € 399,95 is overgemaakt naar 'Tweew.Jan en Pietsje MARUM' van de rekening van [eiseres] .
2.5.
Uit een factuur voor [naam] met factuurdatum 4 juli 2014 blijkt dat onder andere een 'Giant Chill CS 3 GTS L/55 Moo' is gekocht voor € 499,00. Uit een afdruk van bankieren.rabobank.nl blijkt dat op 10 juli 2014 van de rekening van [eiseres] een bedrag van € 500,00 is overgemaakt naar [naam], met als omschrijving 'Fiets van [naam zoon] '.

3.De vordering

3.1.
De vrouw heeft oorspronkelijk gevorderd om de man te veroordelen tot betaling aan de vrouw van een bedrag van € 867,48. Omdat de man na het uitbrengen van de dagvaarding een deel van het gevorderde bedrag heeft voldaan en omdat er na het uitbrengen van de dagvaarding ook nieuwe kosten door de vrouw zijn gemaakt, heeft zij haar eis gewijzigd.
3.2.
Na wijziging van eis vordert de vrouw bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de man te veroordelen om aan de vrouw te betalen een bedrag van € 747,78 terzake van hetgeen overeengekomen is in artikel 8 van het ouderschapsplan, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. Het bedrag van € 747,78 is gespecifieerd als volgt:
- helft kosten beugel en fiets [naam dochter] € 370,70
- helft fiets [naam zoon] € 250,00
- helft ouderbijdrage school [naam zoon] en [naam zoon] € 38,50
- helft schoolboeken € 26,08
- helft kosten schoolkamp [naam zoon] € 62,50

4.Het standpunt van de vrouw

4.1.
De man weigert sinds januari 2014 bij te dragen aan de bijzondere uitgaven zoals deze in de vordering zijn gespecificeerd, terwijl hij daartoe gehouden is op grond van het ouderschapsplan. Zij kon, gezien de verhouding tussen partijen, niet met de man overleggen over de te maken bijzondere kosten, omdat de man meent dat die kosten onder de alimentatie vallen. Voor [naam dochter] en [naam zoon] waren goede fietsen nodig, omdat zij vele kilometers naar de middelbare school moeten fietsen. De gevorderde bedragen zijn door derden opgelegde kosten.
4.2.
De meest redelijke uitleg van het ouderschapsplan is dat degene met de meeste draagkracht de grote uitgaven betaalt. Ondanks dat de man jaarlijks bij benadering € 45.000,- bruto verdient en de vrouw € 15.892,-, neemt de vrouw genoegen met de helft.

5.Het standpunt van de man

5.1.
Primair stelt de man zich op het standpunt dat de vrouw niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, omdat de onderhavige procedure gevoerd dient te worden bij de rechtbank door middel van een verzoekschriftenprocedure. De vrouw wil namelijk artikel 8 van het ouderschapsplan gewijzigd hebben, hetgeen over de kosten van de kinderen gaat. Subsidiair stelt de man dat sprake is van een wijziging van omstandigheden. Bij de berekening van de kosten van verzorging en opvoeding is geen rekening gehouden met bijzondere uitgaven, zodat de man een verzoekschrift tot wijziging van artikel 8 zal indienen bij de rechtbank. Een uitspraak van de kantonrechter zou een uitspraak van de rechtbank kunnen doorkruisen.
5.2.
Verder betwist de man de verschuldigdheid van de gevorderde bedragen, omdat over die uitgaven en kosten geen overleg is geweest met de man. Dit had wel gemoeten op grond van het ouderschapsplan. De vrouw heeft niet eens geprobeerd om met de man te overleggen. Daarnaast is nooit afgesproken dat de man de helft van de bijzondere kosten en uitgaven moest betalen. Dit zou ook niet redelijk zijn, aangezien er bij de berekening van kinderalimentatie geen rekening is gehouden met bijzondere kosten. Ook betwist de man de aankoop van een fiets voor [naam dochter] , dan wel betaling voor de fietsen van [naam dochter] en [naam zoon] door de vrouw. De ouderbijdrage, kosten van schoolboeken en schoolkamp vallen niet onder 'uitzonderlijke kosten en grote uitgaven'.

6.De beoordeling

6.1.
De kantonrechter stelt vast dat de vrouw in deze procedure nakoming vordert van het tussen partijen overeengekomen ouderschapsplan en dat haar vordering niet meer bedraagt dan € 25.000,00. Wijziging van het ouderschapsplan is door de vrouw, anders dan de man stelt, niet gevorderd. De onderhavige zaak is op grond van artikel 93 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) dan ook terecht bij dagvaarding bij de kantonrechter aangebracht.
6.2.
Ten aanzien van de door de man gestelde wijziging van omstandigheden en het gegeven dat hij een verzoekschrift tot wijziging van het ouderschapsplan zal instellen of inmiddels heeft ingesteld, staat aan beoordeling van de onderhavige vordering door de kantonrechter niet in de weg.
6.3.
Ten aanzien van het tussen de vrouw en de man overeengekomen ouderschapsplan stelt de kantonrechter voorop dat een ouderschapsplan tot doel heeft te bevorderen dat beide ouders zich bij de echtscheiding bewust zijn van de gevolgen voor de kinderen van die echtscheiding en controleerbare afspraken maken over die gevolgen (
Kamerstukken II2004/05, 30145, nr. 3). Volgens artikel 815 lid 3 Rv bevat een ouderschapsplan onder andere afspraken over de wijze waarop de ex-echtgenoten elkaar informatie verschaffen en raadplegen over belangrijke aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de minderjarige kinderen en over de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen. Door goede afspraken te maken, kan worden bereikt dat conflicten na de echtscheiding zoveel mogelijk worden voorkomen. Tegen deze achtergrond zal de kantonrechter de vordering van de vrouw beoordelen.
6.4.
In artikel 8 van het ouderschapsplan hebben de vrouw en de man onder andere afspraken gemaakt over door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie en over de bepaling en betaling van uitzonderlijke kosten (bijzondere uitgaven). Ten aanzien van de bijzondere uitgaven is overeengekomen dat hieronder vallen onder andere het schoolgeld, de uitgaven voor fietsen en medische kosten die niet verzekerd zijn en dat ze worden bepaald en betaald 'in onderling overleg'. Van overleg tussen de man en de vrouw over het maken en verdelen van de door de vrouw gevorderde kosten is, zoals blijkt uit de stellingen over en weer, geen sprake geweest.
6.5.
Ten aanzien van de gestelde uitgaven voor fietsen voor [naam dochter] en [naam zoon] oordeelt de kantonrechter dat deze niet deels voor rekening komen van de man. Een van de vereisten in verband met de uitgaven voor fietsen is namelijk dat deze in onderling overleg worden bepaald en betaald. Dat de aanschaf van fietsen noodzakelijk was omdat [naam dochter] en [naam zoon] naar school moeten fietsen, doet er niet aan af dat overleg met elkaar over een eventuele aanschaf op gezamenlijke kosten afgesproken is. Dat geen overleg met de man mogelijk zou zijn, welke stelling door de vrouw overigens onvoldoende is onderbouwd, maakt dit niet anders. Omdat de gestelde uitgaven voor de fietsen al vanwege het niet voldoen aan artikel 8 van het ouderschapsplan door de vrouw niet (mede) voor rekening van de man komen, gaat de kantonrechter aan de stellingen van de man dat voor [naam dochter] geen fiets is gekocht of dat de vrouw geen uitgaven voor fietsen heeft gedaan, voorbij.
6.6.
Ten aanzien van de ouderbijdrage voor school, de schoolboeken en het schoolkamp oordeelt de kantonrechter dat deze evenmin (mede) voor rekening van de man komen. De vrouw heeft namelijk, bezien in het licht van de gemotiveerde betwisting door de man, onvoldoende gesteld dat dit uitzonderlijke kosten of grote uitgaven zijn die niet onder de kinderalimentatie vallen. Het enkele feit dat de kosten verband houden met het naar school gaan van de kinderen, maakt nog niet dat deze kosten onder de bijzondere uitgave 'schoolgeld' vallen. Zouden deze kosten wel onder de bijzondere uitgave 'schoolgeld' vallen, dan komen ze nog steeds niet voor rekening van de man, omdat de vrouw heeft verzuimd om overeenkomstig de in artikel 8 van het ouderschapsplan neergelegde afspraak vooraf met de man te overleggen over het maken en verdelen van deze kosten. Dat het om kosten gaat die door de school in rekening zijn gebracht, maakt dit niet anders. Ook ten aanzien van deze kosten hadden partijen op zijn minst overleg moeten voeren over het verdelen daarvan.
6.7.
Ten aanzien van de kosten voor de beugel van [naam dochter] overweegt de kantonrechter als volgt. Er kan vanuit worden gegaan dat het plaatsen en onderhouden van een beugel in het belang is (geweest) van [naam dochter] . Dit enkele feit betekent echter niet dat daarover geen overleg hoeft plaats te vinden tussen partijen. Zij hebben het gezamenlijke gezag over de kinderen en hebben uitdrukkelijk afgesproken dat over het bepalen en betalen van medische kosten die niet verzekerd zijn onderling overleg moet worden gevoerd. De vrouw kan van deze afspraak niet zonder goede gronden afwijken. Spoedeisendheid kan naar het oordeel van de kantonrechter een grond zijn om zonder voorafgaand overleg tot het maken van medische kosten over te gaan, maar deze of een andere goede grond heeft de vrouw niet althans onvoldoende gesteld. Zou er wel een goede grond zijn om af te wijken van de afspraak om de kosten in onderling overleg te bepalen, dan heeft de vrouw niet voldaan aan haar verplichting om over de verdeling van deze kosten, zo nodig achteraf, met de man overleg te voeren. Ook de vordering ten aanzien van de kosten van de beugel van [naam dochter] wordt derhalve afgewezen.
6.8.
De kantonrechter wijst de vorderingen van de vrouw dan ook af. Er is niet, althans niet voldoende concreet en specifiek, bewijs aangeboden van feiten die, indien bewezen, tot een ander oordeel aanleiding kunnen geven.
6.9.
Ten aanzien van de proceskosten overweegt de kantonrechter als volgt. De vrouw en de man hebben in het ouderschapsplan afspraken gemaakt, zodat conflicten na de echtscheiding zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen. In de onderhavige zaak is het niet de man maar de vrouw die de afspraken, die gerechtelijke procedures beogen te voorkomen, niet is nagekomen. Zij heeft de man niet in de gelegenheid gesteld om zich buiten rechte uit te laten over de gevorderde kosten. De kosten die zij voorafgaand aan de procedure heeft gemaakt en waarvan de man de juistheid had betwist, heeft zij namelijk pas gedurende de gerechtelijke procedure onderbouwd. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt en veroordeelt de vrouw als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de zijde van de man. De proceskosten aan de zijde van de man worden begroot op € 200,00 aan salaris gemachtigde, zijnde 2 punten x tarief € 100,00.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt de vrouw in de kosten van het geding, aan de zijde van de man tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 200,00 voor salaris van de gemachtigde.
Aldus gewezen door mr. P.P.D. Mathey-Bal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juni 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.
c: PMB