ECLI:NL:RBNNE:2015:3088
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Verduistering door penningmeester van een stichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 5 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die als penningmeester van een stichting meerdere malen gelden van die stichting heeft verduisterd. De verdachte, die zonder toestemming van de andere bestuursleden jarenlang bedragen overmaakte naar zijn eenmanszaak, werd geconfronteerd met de tenlastelegging van opzettelijke verduistering van in totaal 62.925 euro. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat de betalingen als leningen moesten worden aangemerkt, omdat er geen bewijs was van leenovereenkomsten of van rente- of aflossingsbetalingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich deze gelden wederrechtelijk had toegeëigend en legde hem de maximale werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op, naast de verplichting om het verduisterde geld terug te betalen.
De rechtbank overwoog dat de verdachte als penningmeester van de stichting de enige toegang had tot het vermogen en dat hij herhaaldelijk bedragen had overgemaakt naar zijn eigen bedrijf zonder toestemming van het bestuur. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich deze gelden opzettelijk wederrechtelijk had toegeëigend, ondanks het verweer dat het bestuur tekort was geschoten in haar controlefunctie. De rechtbank legde een taakstraf van 240 uren op, met vervangende hechtenis van 120 dagen, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, de stichting, tot een bedrag van € 49.250,00 toegewezen, met de verplichting voor de verdachte om dit bedrag te betalen.
De rechtbank benadrukte dat de verdachte door zijn handelen ernstig misbruik had gemaakt van het vertrouwen dat hij als penningmeester genoot en dat hij geen verantwoordelijkheid had genomen voor zijn laakbare gedrag. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de stichting, die een charitatieve instelling was. De verdachte werd als first offender niet tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld, maar de opgelegde straffen waren passend en geboden.