ECLI:NL:RBNNE:2015:3109

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2015
Publicatiedatum
1 juli 2015
Zaaknummer
C/17/141975/HA ZA 15-163
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot voeging van zaken in civiele procedure met betrekking tot schadevergoeding

Op 1 juli 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een vonnis gewezen in een civiele procedure waarin [eiser], verblijvende in de penitentiaire inrichting te Zwolle, een incidentele vordering tot voeging heeft ingediend. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.F. Muller, vorderde dat zijn hoofdzaak zou worden gevoegd met een andere aanhangige zaak, die betrekking heeft op een schadevergoeding die [gedaagde] stelt te hebben geleden als gevolg van een misdrijf waarvoor de eiser is veroordeeld. De eiser stelde dat er een minnelijke regeling was getroffen tussen partijen, en dat de gezamenlijke behandeling van beide zaken noodzakelijk was voor een goede en doelmatige rechtspleging.

De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y. Moszkowicz, voerde verweer en stelde dat de vordering tot voeging te laat was ingediend en dat de procedure al in een vergevorderd stadium verkeerde. De rechtbank overwoog dat de vordering tot voeging tijdig was ingediend en dat er voldoende connexiteit bestond tussen de zaken om de voeging toe te staan. De rechtbank oordeelde dat de gezamenlijke behandeling van de zaken wenselijk was, ondanks de mogelijke vertraging die dit met zich mee zou brengen.

De rechtbank heeft de incidentele vordering tot voeging toegewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak zal op 12 augustus 2015 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 1 juli 2015 door mr. J.E. Biesma, in tegenwoordigheid van griffier mr. A. Hut.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/141975 / HA ZA 15-163
Vonnis in incident van 1 juli 2015
in de zaak van
[eiser],
verblijvende in de penitentiaire inrichting te Zwolle,
eiser in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. E.F. Muller te Deventer,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende te De Westereen,
2.
[gedaagde 3],
wonende te De Westereen,
3.
[gedaagde 2],
wonende te De Westereen,
4.
[gedaagde 4],
wonende te De Westereen,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. Y. Moszkowicz te Utrecht.
Partijen zullen hierna [xxxx] c.s. en [yyyy] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 mei 2015 tevens houdende de incidentele vordering tot voeging;
  • de incidentele conclusie van antwoord van 16 juni 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De standpunten van partijen en de beoordeling daarvan in het incident

2.1.
[xxxx] vordert dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer C/17/133574 / HA ZA 14-107. Daartoe stelt [xxxx], verkort weergegeven, dat laatstgenoemde zaak betrekking heeft op de door [yyyy] tegen hem ingestelde procedure tot vergoeding van schade die [yyyy] stelt te hebben geleden ten gevolge van de moord op en verkrachting van [oooo] en voor welke misdrijven [xxxx] bij onherroepelijk vonnis is veroordeeld. Volgens [xxxx] zijn partijen in voornoemde zaak op 19 april 2015 - nadat op 1 april 2015 het pleidooi in die zaak had plaatsgevonden - een minnelijke regeling overeengekomen, [...]
2.2.
[xxxx] is van mening dat [yyyy] gebonden is aan de minnelijke regeling van 19 april 2015 en vordert om die reden in de thans voorliggende hoofdzaak - verkort weergegeven - een verklaring voor recht dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan [yyyy] gehouden is [...]. In dit verband vordert [xxxx] subsidiair een dwangvertegenwoordiger aan te wijzen om de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst namens [yyyy] te verrichten. Ook vordert [xxxx] om [yyyy] te veroordelen tot medewerking aan royement van de procedure met het zaaknummer / rolnummer C/17/133574 / HA ZA 14-107 [...]. Indien de rechtbank voornoemde vorderingen in de hoofdzaak zal toewijzen, bestaat er volgens [xxxx] geen aanleiding meer om vonnis te wijzen in de procedure met het zaaknummer / rolnummer C/17/133574 / HA ZA 14-107, zodat het belang van een goede en doelmatige behandeling met zich brengt dat beide zaken zoveel mogelijk gelijktijdig worden behandeld en beslist door dezelfde rechter. [xxxx] vordert daarom in incident om de onderhavige zaak te voegen met voornoemde zaak op grond van artikel 222 Rv, met veroordeling van [yyyy] in de kosten van het incident.
2.3.
[yyyy] voert verweer in het incident en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [xxxx], althans afwijzing van zijn vordering, met veroordeling van [xxxx] in de kosten in het incident. Daartoe voert [yyyy] aan - samengevat weergegeven - dat [xxxx] in de procedure met zaaknummer / rolnummer C/17/133574 / HA ZA 14-107 ook al een vordering tot voeging heeft ingesteld bij akte van 20 mei 2015, welke vordering door de rechtbank is afgewezen omdat de incidentele vordering te laat was ingediend gezien het stadium van de procedure. Voorts voert [yyyy] aan dat in geval van voeging van een oudere zaak met een jongere zaak, de vordering om de zaken te voegen op grond van artikel 222 lid 2 Rv juncto artikel 220 lid 2 en 3 Rv moet worden ingesteld vóór de conclusie van antwoord, zodat de vordering tot voeging te laat is gedaan. In de procedure met zaaknummer / rolnummer C/17/133574 / HA ZA 14-107 is immers al van antwoord gediend. Ook meent [yyyy] dat sprake is van strijd met de eisen van een goede procesorde. De procedure met zaaknummer / rolnummer C/17/133574 / HA ZA 14-107 bevindt zich al in een dermate vergevorderd stadium dat niet van [yyyy] kan worden gevergd dat de zaak onredelijk zal worden vertraagd, hetgeen wel het geval zal zijn als de gevorderde voeging wordt toegewezen.
2.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 222 lid 2 Rv juncto artikel 220 lid 2 en 3 Rv dient in geval van een vordering tot voeging van een oudere zaak met een jongere zaak, in de oudere zaak de incidentele vordering tot voeging vóór de conclusie van antwoord te worden ingediend. Om die reden is de eerdere vordering tot voeging van [xxxx] in de oudere zaak met zaaknummer / rolnummer C/17/133574 / HA ZA 14-107 afgewezen. Thans verzoekt [xxxx] om de onderhavige jongere zaak te voegen bij voornoemde oudere zaak. Deze vordering tot voeging is bij dagvaarding ingediend en is daarmee tijdig. Artikel 222 Rv verzet zich niet tegen voeging van de jongere zaak met de oudere zaak, zodat naar het oordeel van de rechtbank van niet-ontvankelijkheid van [xxxx] geen sprake is.
2.5.
De rechtbank stelt bij haar verdere beoordeling voorop dat voeging kan worden gevorderd indien voor dezelfde rechter tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn (litispendentie) of indien tussen (verschillende) partijen voor dezelfde rechter zaken aanhangig zijn die met elkaar verknocht zijn (connexiteit).
2.6.
Voor een goede en doelmatige behandeling van de procedure met zaaknummer / rolnummer C/17/133574 / HA ZA 14-107 acht de rechtbank de uitkomst van de onderhavige procedure dermate relevant, dat een gezamenlijke behandeling van beide zaken in de rede ligt. Hoewel het onderwerp van de onderhavige procedure, te weten nakoming van een (al dan niet) overeengekomen minnelijke regeling inhoudende betaling van een schadevergoeding aan [yyyy] wellicht (gedeeltelijk) een andere is dan de gevorderde vergoeding van schade nader op te maken bij staat in de procedure met zaaknummer / rolnummer C/17/133574/ HA ZA 14-107, bestaat tussen beide zaken een zodanige samenhang dat consistentie van de uitspraken wenselijk is. Immers, toe- of afwijzing van de vordering in één zaak raakt direct de relevantie van en beoordeling in de andere zaak. Daarmee is er in ieder geval sprake van voldoende connexiteit om tot voeging over te gaan, voor zover er al niet sprake is van litispendentie. De gezamenlijke behandeling van beide zaken zal weliswaar tot vertraging van de procedure in de oudere zaak leiden, maar van een onredelijke vertraging die zich tegen de gevorderde voeging verzet is geen sprake. Het verweer van [yyyy] dat toewijzing van de voeging strijd met de goede procesorde oplevert zal de rechtbank daarom passeren.
2.7.
De rechtbank zal gelet op het vorenstaande de incidentele vordering toewijzen.
2.8.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer / rolnummer C/17/133574 / HA ZA 14-107,
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
12 augustus 2015voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is bij vervroeging gewezen door mr. J.E. Biesma en in tegenwoordigheid van mr. A. Hut, griffier, in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2015. [1]

Voetnoten

1.type: 698/ah