Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[A],
[B],
1.De procedure
- het verzoekschrift
- de mondelinge behandeling d.d. 18 juni 2015 waar namens verzoekster is verschenen
- de schorsing van de behandeling teneinde mr. Akgül in de gelegenheid te stellen zich te doen bijstaan door een medewerker van verzoekster;
- de voortzetting van de mondelinge behandeling op 1 juli 2015 waar namens verzoekster is verschenen J.C.A. Kemps, vergezeld van mr. Akgül; [A] en [B] zijn in persoon verschenen.
2.De beoordeling
De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat, voor zover er al sprake van is dat de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekt - naar onbetwist staat vast dat geen sprake is van achterstand in termijnbetalingen - de bank in dit geval, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen haar belang bij de uitoefening van het recht en het belang van [A] en [B] dat daardoor wordt geschaad, in redelijkheid niet tot uitoefening van het recht kan komen.