In deze zaak, die op 15 juli 2015 door de Rechtbank Noord-Nederland werd behandeld, vorderde Proximedia Nederland B.V. (hierna: Proximedia) in kort geding dat VisualMedia B.V. (hierna: VisualMedia) een artikel zou verwijderen dat op haar website was gepubliceerd. Proximedia stelde dat het artikel onrechtmatig was, omdat het de eer en goede naam van Proximedia zou schaden. VisualMedia had in het artikel, dat op 19 mei 2015 was gepubliceerd, kritiek geuit op de handelswijze van Proximedia en waarschuwde ondernemers voor de agressieve verkoopmethoden van Proximedia.
De procedure begon met een dagvaarding op 23 juni 2015, gevolgd door een mondelinge behandeling op 1 juli 2015. Proximedia voerde aan dat de publicatie onrechtmatig was en dat VisualMedia een concurrent was die voordeel haalde uit de negatieve publiciteit. VisualMedia daarentegen verdedigde zich door te stellen dat zij het recht had om de werkwijze van Proximedia te beschrijven en ondernemers te waarschuwen, wat onder de vrijheid van meningsuiting valt.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er een botsing was tussen het recht op vrijheid van meningsuiting van VisualMedia en het recht op bescherming van de eer en goede naam van Proximedia. Na een zorgvuldige afweging van de omstandigheden, kwam de rechter tot de conclusie dat het recht op vrijheid van meningsuiting in dit geval zwaarder woog. De publicatie was niet onrechtmatig, en de vorderingen van Proximedia werden afgewezen. Proximedia werd bovendien veroordeeld in de proceskosten van VisualMedia, die op € 1.429,00 werden begroot.