Een proces-verbaal van aangifte d.d. 27 oktober 2008, opgenomen op pagina 102 e.v. van dossiernummer PL0490/205F-JUS-025-08, d.d. 18 augustus 2010, inhoudende de verklaring van [persoon 1] namens [bedrijf 2].:
Namens [bedrijf 2]. te Heerlen doe ik aangifte van valsheid in geschrifte en oplichting.
In december 2007 koopt de heer [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) de woning gelegen aan [pleegplaats 2] voor € 127.000,-. Opvallend is, dat [verdachte] hier het [emailadres 1].com gebruikt. Want [emailadres 1] is de naam van de opdrachtgever van de taxatie van de woning, die door [verdachte] is gekocht. In december 2008 wordt door [verdachte] via [Hypotheken] een financiering aangevraagd bij [bedrijf 2]. ter hoogte van € 161.000,-, om bovenomschreven koop te kunnen bekostigen. Bij deze aanvraag overlegt [verdachte] een model-werkgeversverklaring, afkomstig van [bedrijf 1]. Volgens deze verklaring is [verdachte] met ingang van 24 oktober 2007 in dienst gekomen en vervult hij de functie van stukadoor. De verklaring is getekend op 14 januari 2008 te Hilversum door [medeverdachte 2] en voorzien van een bedrijfsstempel.
Bij deze aanvraag overlegt [verdachte] een salarisspecificatie met als datum afdruk 4 december 2007. Hieruit blijkt, dat het netto-inkomen € 1.439,39 bedraagt. Op 10 december 2007 is door [medeverdachte 1] opdracht gegeven om het woonhuis gelegen aan de [pleegplaats 2] te taxeren. Volgens het taxatierapport heeft de opdrachtgever kenbaar gemaakt de volgende verbeteringen en aanpassingen aan de woning te willen uitvoeren: dak isoleren en aftimmeren, keuken vernieuwen, badkamer vernieuwen, muren stucen, deuren vernieuwen, vloeren op gelijke hoogte leggen en denkt de opdrachtgever daar € 28.000,- aan te besteden. Op 15 januari 2008 wordt door [bedrijf 2] een offerte uitgebracht aan [verdachte] voor financiering van de aankoop van bovengenoemd woonhuis, ter hoogte van € 161.000,-. Deze offerte is gezien en voor akkoord ondertekend door [verdachte] op 15 januari 2008. Op 30 januari 2008 is de betreffende hypotheekakte bij de notaris gepasseerd. Op 15 februari 2008 ondertekent [verdachte] een "declaratielijst verbouwdepot". Op deze lijst geeft hij aan, dat door [bedrijf 1] werkzaamheden zijn uitgevoerd voor een bedrag van € 16.517,20. Bij de declaratielijst is gevoegd een factuur van [bedrijf 1], voor een bedrag van € 16.517,20 en verzocht wordt dit bedrag binnen acht dagen na de factuurdatum over te maken op [rekeningnummer] van [bedrijf 1] bij de [bank]. Factuur van [bedrijf 1] was getekend door [medeverdachte 2].
Wij hebben geconstateerd, dat de ondertekenaar van de aangeleverde werkgeversverklaring en de ondertekenaar van de factuur van de bouwonderneming gelijk zijn. Wij hebben gevonden, dat de handtekeningen onder deze beide documenten niet met elkaar overeenkomen en hebben daarom het tegoed in het bouwdepot bevroren.
Op 25 maart 2008 ontving [bedrijf 2]. via e-mail een bericht van "[naam]" met het [emailadres 2] . Als onderwerp stond vermeld: "verzoek spoed betaling". Het bericht doet voorkomen alsof [verdachte] hier de afzender van het bericht is.
Door het overleggen van bovengenoemde werkgeversverklaring en bovengenoemde
salarisspecificatie heeft [verdachte] het doen voorkomen alsof hij in dienst was bij genoemd bedrijf [bedrijf 1] en is het gelukt om een hypothecaire lening van € 161.000,- te verkrijgen.