Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
Mw [eiseres]vermeld. [eiseres] heeft daaronder haar handtekening gezet.
Hr [gedaagde]vermeld. Daaronder is een handtekening gezet. De betreffende handtekening is echter niet door de man zelf gezet, maar door de vrouw.
3.Het standpunt van de vrouw
4.Het standpunt van de man
5.De beoordeling van het geschil
echtgenoten. Blijkbaar heeft de vrouw hierbij het oog op de bestuursbevoegdheid van echtgenoten van artikel 1:90 jo. 1:97 BW. Daarop kan zij zich echter niet met succes beroepen. De vrouw heeft immers pas
ná ontbinding van het huwelijkeen beschikkingshandeling met betrekking tot de beleggingsrekening verricht. Overigens was de vrouw, anders dan zij (veronder)stelt ook tijdens het huwelijk niet bevoegd om zelfstandig, zonder instemming van de man, over het tegoed op de beleggingsrekening te beschikken. Het betreft hier immers een op beider naam staande bankrekening, in welk geval de echtgenoten tezamen bestuursbevoegd zijn (MvT, Kamerstukken II 2002/03, 28 867, nr. 3).