In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 20 juli 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van zware mishandeling van zijn vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 maart 2015 in [pleegplaats] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan [slachtoffer], resulterend in twee gebroken ribben. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, wat betekent dat zijn geestelijke toestand op het moment van het delict invloed had op zijn verantwoordelijkheidsbesef. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van negen maanden opgelegd, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Een van de bijzondere voorwaarden is dat de verdachte zich gedurende maximaal één jaar moet laten opnemen in een forensisch psychiatrische kliniek, gezien de ernst en complexiteit van zijn problematiek. De rechtbank heeft ook bepaald dat het reclasseringstoezicht en de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de verklaringen van de betrokken partijen en de rapportages van deskundigen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn.