ECLI:NL:RBNNE:2015:4156
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens ontbreken spoedeisend belang bij bijstandsaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 6 mei 2015 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, die een uitkering hadden aangevraagd. Het verzoek volgde op een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren, dat op 26 februari 2015 de aanvraag om bijstand had afgewezen. Verzoekers, die sinds 1 oktober 2014 zonder inkomen zaten, stelden dat er sprake was van een financiële noodsituatie en vroegen om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers in januari 2015 voorschotten van in totaal € 725,00 hadden ontvangen en dat er op hun bankafschriften in de periode van 9 december 2014 tot en met 28 februari 2015 meerdere bedragen waren bijgeschreven, in totaal € 5.279,81. Daarnaast was er op 23 april 2015 een voorschot van € 938,88 verstrekt in het kader van een nieuwe aanvraag om bijstand. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekers in hun noodzakelijke kosten van levensonderhoud konden voorzien en dat er geen sprake was van een actuele spoedeisendheid.
De voorzieningenrechter concludeerde dat niet voldaan was aan de voorwaarden van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor het treffen van een voorlopige voorziening. De omstandigheid dat verzoekers een substantiële schuldenlast hadden, leidde niet tot een ander oordeel, aangezien de schuldeisers op dat moment geen stappen ondernamen om de schulden te verhalen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.