In deze zaak heeft verzoekster op 26 maart 2015 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. H.J. Bastin, rechter in de afdeling bestuursrecht van de Rechtbank Noord-Nederland. Dit verzoek volgde op de procedure met zaaknummer LEE 14/5669, waarin verzoekster als partij betrokken was. De Hoge Raad heeft het verzoek ter behandeling doorgezonden naar de rechtbank. Mr. Bastin heeft op 3 april 2015 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en ontkende enige partijdigheid. De wrakingskamer heeft op 23 april 2015 de zaak behandeld, waarbij verzoekster en de rechter aanwezig waren.
De rechtbank heeft overwogen dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een rechter gewraakt kan worden indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank benadrukt dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt verondersteld onpartijdig te zijn en dat het aan verzoekster is om bijzondere omstandigheden aan te tonen die deze veronderstelling weerleggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster geen overtuigende argumenten heeft aangedragen die de partijdigheid van mr. Bastin aannemelijk maken.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er geen grond is om te twijfelen aan de onpartijdigheid van mr. Bastin en heeft het wrakingsverzoek afgewezen. De procedure in de hoofdzaak met zaaknummer LEE 14/5669 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 april 2015.