ECLI:NL:RBNNE:2015:4349

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 september 2015
Publicatiedatum
15 september 2015
Zaaknummer
18.730086-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzetheling van mobiele telefoons en SD-kaart

Op 15 september 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een man veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf wegens opzetheling. De verdachte was beschuldigd van het helen van meerdere mobiele telefoons en een SD-kaart. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in het bezit was van een door misdrijf verkregen voorwerp, maar sprak hem vrij van enkele andere ten laste gelegde feiten wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank overwoog dat de verdachte wisselende verklaringen had afgelegd over de herkomst van de telefoons en dat hij geen redelijke verklaring had gegeven voor het in bezit hebben van de SD-kaart. De rechtbank benadrukte dat heling de diefstal bevordert en dat de gepleegde opzetheling niet minder strafwaardig is dan de diefstal zelf. De rechtbank heeft rekening gehouden met de justitiële documentatie van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor zakkenrollerij. De uitspraak werd gedaan na een openbare terechtzitting op 15 september 2015.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730086-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 september 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 september 2015.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. J.J. Veldheer, advocaat te Amsterdam, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 februari 2014 te [pleegplaats 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in [Café 1] uit een (schouder)tas heeft weggenomen
A.
- een Smartphone/telefoontoestel (van het merk Samsung, type Galaxy S Advance, kleur wit), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
B.
- een Smartphone/telefoontoestel (van het merk Samsung, type S3 mini Lafleur, kleur wit) en/of een bankpas en/of een rijbewijs (ten name van [slachtoffer 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij op of omstreeks 14 februari 2014 te [pleegplaats 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in [Café 2] uit een schoudertas heeft weggenomen een Smartphone (van het merk Samsung, type Galaxy S3, kleur wit), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
3.
hij op of omstreeks 8 februari 2014 te [pleegplaats 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in [Café 3] ) uit een tas heeft weggenomen een Smartphone/telefoontoestel (van het merk Samsung, type Galaxy S3, kleur wit), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 8 februari 2014 tot en met 14 februari 2014 te [pleegplaats 2] en/of te [pleegplaats 1] en/of (elders) in Nederland, in elk geval in Nederland, een Smartphone/telefoontoestel (van het merk Samsung, type Galaxy S3, kleur wit) (toebehorende aan [slachtoffer 4] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die Smartphone/telefoontoestel (van het merk Samsung, type Galaxy S3, kleur wit) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 16 november 2013 te [pleegplaats 3] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een tas heeft weggenomen een Smartphone/telefoontoestel (van het merk Samsung, type Galaxy S4, kleur zwart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 16 november 2013 tot en met 21 november 2013 te [pleegplaats 3] , en/of (elders) in Nederland, een Smartphone/telefoontoestel (van het merk Samsung, type Galaxy S4, kleur zwart) (toebehorende aan [slachtoffer 5] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die Smartphone/telefoontoestel (van het merk Samsung, type Galaxy S4, kleur zwart) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
hij op of omstreeks 12 januari 2014 te [pleegplaats 4] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een tas heeft weggenomen een smartphone/telefoontoestel, van het merk Apple, type 4S, kleur wit), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 12 januari 2014 en 13 januari 2014 te [pleegplaats 4] en/of (elders) in Nederland, een smartphone/telefoontoestel, van het merk Apple, type 4S, kleur wit) (toebehorende aan [slachtoffer 6] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die smartphone/telefoontoestel, van het merk Apple, type 4S, kleur wit) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6.
hij in of omstreeks de periode van 2 februari 2014 tot en met 14 februari 2014, te [pleegplaats 5] en/of te [pleegplaats 4] en/of te [pleegplaats 1] en/of elders in Nederland, in elk geval op of omstreeks 14 februari 2014 te [pleegplaats 1] , een telefoontoestel (van het merk Samsung) en/of een geheugenkaart (SD, 16 GB) (toebehorende aan [slachtoffer 7] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat telefoontoestel (van het merk Samsung) en/of die geheugenkaart (SD, 16 GB) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het
(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;
- veroordeling voor het onder 1, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 ten laste gelegde tot
oplegging van 11 maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.

Beoordeling van het bewijs

ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 1A ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daarbij dat het proces-verbaal naast een aangifte, geen bewijsmiddelen bevat die een bewezenverklaring kunnen ondersteunen.
De rechtbank acht het onder 1B ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit tezamen en in vereniging met de [medeverdachte] , heeft begaan. Voor medeplegen is vereist dat er sprake moet zijn van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een ander, waarmee in het onderhavige geval bedoeld is [medeverdachte] . Hoewel uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden afgeleid dat beide verdachten op het moment van de wegneming van de mobiele telefoon van aangeefster [slachtoffer 2] in [Café 1] te [pleegplaats 1] aanwezig waren, is niet gebleken van een intensieve en dus nauwe samenwerking tussen verdachten onderling met betrekking tot de wegneming van de mobiele telefoon.
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsman- van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daarbij dat het proces-verbaal naast een aangifte, geen bewijsmiddelen bevat die een bewezenverklaring kunnen ondersteunen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank overweegt als volgt.
Aan verdachte is onder 3 primair ten laste gelegd dat hij op 8 februari 2014 te [pleegplaats 2] een telefoon, merk Samsung Galaxy S3, toebehorende aan [slachtoffer 4] heeft weggenomen. Het telefoonnummer van dit toestel betrof [telefoonnummer 1] en het imeinummer was [imeinummer 1] .
Verdachte is op 14 februari 2014 aangehouden en daarbij is gebleken dat hij in het bezit was van de telefoon van aangeefster [slachtoffer 4] . Weliswaar bevond zich op dat moment een simkaart met een ander telefoonnummer in dit toestel, maar uit onderzoek is gebleken dat in de bewuste telefoon tevens de simkaart met voormeld telefoonnummer toebehorende aan aangeefster heeft gezeten. Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat de simkaart van verdachte in de genoemde telefoon heeft gezeten van 10 februari 2014 tot en met 14 februari 2014. Uit opgevraagde verkeersgegevens bleek tevens dat de simkaart van verdachte op 8 februari 2014 telefoonmasten in [pleegplaats 2] heeft aangestraald.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van de primair ten laste gelegde diefstal moet worden vrijgesproken. Het proces-verbaal bevat onvoldoende bewijsmiddelen om een
bewezenverklaring te kunnen ondersteunen. Weliswaar staat vast dat verdachte rond
8 februari 2014 in [pleegplaats 2] is geweest, nu zijn telefoon een telefoonmast aldaar heeft aangestraald, maar het aanstralen door een mobiele telefoon van een GSM-mast in de directe omgeving is onvoldoende om de aanwezigheid van verdachte zelf ten tijde van de diefstal aan te tonen.
De rechtbank acht daarentegen het subsidiair ten laste gelegde, de opzetheling, wel bewezen.
Vaststaat dat verdachte in het bezit was van een door misdrijf verkregen voorwerp. Verdachte heeft tegenover de politie wisselende verklaringen afgelegd over de wijze waarop hij in het bezit is gekomen van de telefoon. Op 14 februari 2014 heeft verdachte tegenover de politie verklaard dat hij de telefoon sinds de herfst van 2013 in zijn bezit had en op 15 februari 2014 heeft hij verklaard dat hij deze, nadat de politie hem ermee had geconfronteerd dat dit onmogelijk was, begin 2014 had gekocht via marktplaats, na een daartoe gemaakte afspraak op de Dam in Amsterdam. In zijn verklaring van 28 juli 2014 heeft hij geweigerd te antwoorden op vragen betreffende de herkomst van de mobiele telefoon.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij deze telefoon reeds in de herfst van 2013 in zijn bezit had niet geloofwaardig, nu vaststaat dat deze mobiele telefoon pas in februari 2014 is weggenomen. Verdachte heeft nadien verklaard dat hij de mobiele telefoon had gekocht via martkplaats.nl., maar daarbij geen nadere verifieerbare gegevens verstrekt van de persoon van wie hij de telefoon heeft gekocht. Het had op de weg van verdachte gelegen om zijn verweer hiertoe nader te onderbouwen. Nu verdachte dit heeft nagelaten, acht de rechtbank ook dit verweer niet aannemelijk. Verdachte heeft voor het overige geen verklaring afgelegd over de herkomst van de telefoon. Weliswaar kan de omstandigheid dat een verdachte een bepaalde vraag niet wil beantwoorden op zichzelf niet tot bewijs bijdragen, maar indien feiten en omstandigheden zodanig wijzen op betrokkenheid van verdachte bij een aan hem verweten feit, zoals hiervoor nader is omschreven, dan mag enige verklaring met betrekking tot de herkomst van het onder hem inbeslaggenomen goed van verdachte worden verlangd. Verdachte heeft echter geen redelijke verklaring gegeven omtrent de wijze waarop hij in het bezit is gekomen van de telefoon.
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte, nu hij geen redelijke verklaring heeft gegeven met betrekking tot het in bezit krijgen van de mobiele telefoon, niet te goeder trouw is geweest ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van de mobiele telefoon. Verdachte heeft aldus willens en wetens aanvaard dat de mobiele telefoon van misdrijf afkomstig was en zich derhalve schuldig gemaakt aan opzetheling.
Ten aanzien van het onder 4 en 5 ten laste gelegde
Aan verdachte is onder 4 primair ten laste gelegd dat hij op 16 november 2013 te [pleegplaats 3] een mobiele telefoon van het merk Samsung, type Galaxy S4, toebehorende aan [slachtoffer 5] heeft weggenomen. Blijkens de aangifte is deze telefoon tussen 01.10 en 01.45 uur weggenomen. Uit onderzoek is gebleken dat de simkaart van verdachte in de telefoon van aangeefster met imeinummer [imeinummer 2] , in de periode van 19 november 2013 tot en met 21 november 2013 heeft gezeten.
Uit de opgevraagde verkeersgegevens is gebleken dat de simkaart van verdachte op
16 november 2013 tussen 00.58 en 03.35 uur in [pleegplaats 3] telefoonmasten heeft aangestraald.
Aan verdachte is onder 5 primair ten laste gelegd dat hij op 12 januari 2014 te [pleegplaats 4] een mobiele telefoon van het merk Apple, type 4S, heeft weggenomen, toebehorende aan
[slachtoffer 6] . Blijkens de aangifte is deze telefoon tussen 00.15 en 00.30 uur weggenomen.
Uit onderzoek is gebleken dat de simkaart van verdachte in de telefoon van aangeefster met imeinummer [imeinummer 3] , in de periode van 12 januari 2014 (vanaf 10.52 uur) tot en met 13 januari 2014 heeft gezeten.
Uit de opgevraagde verkeersgegevens is gebleken dat de simkaart van verdachte rondom het tijdstip van de diefstal actief was in [pleegplaats 4] .
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van het onder 4 primair en 5 primair ten laste gelegde diefstal moet worden vrijgesproken. Het proces-verbaal bevat onvoldoende bewijsmiddelen om een bewezenverklaring te kunnen ondersteunen. Weliswaar staat vast dat (de telefoon van) verdachte rond 16 november 2013 in [pleegplaats 3] is geweest en op 12 januari 2014 in [pleegplaats 4] , nu zijn telefoon een telefoonmast in deze plaatsen heeft aangestraald, maar het aanstralen door een mobiele telefoon van een GSM-mast in de directe omgeving is onvoldoende om de aanwezigheid van verdachte zelf ten tijde van de diefstal aan te tonen.
De rechtbank acht daarentegen het onder 4 subsidiair en 5 subsidiair ten laste gelegde, de opzetheling, wel bewezen, nu vaststaat dat verdachte in het bezit is geweest van een door misdrijf verkregen voorwerp.
Op grond van de bewijsmiddelen is immers komen vast te staan dat de simkaart van verdachte in de weggenomen telefoons heeft gezeten
Verdachte is op 28 juli 2014 door de politie gehoord. Aan verdachte zijn toen de resultaten van het ingestelde onderzoek naar de diefstallen van de mobiele telefoons voorgehouden. Verdachte heeft geen inzicht willen geven omtrent de wijze waarop hij in het bezit is gekomen van die telefoons.
Weliswaar kan de omstandigheid dat een verdachte geen antwoord wenst te geven op vragen op zichzelf niet tot bewijs bijdragen, maar indien feiten en omstandigheden zodanig wijzen op betrokkenheid van verdachte bij een aan hem verweten feit, zoals uit de bewijsmiddelen blijkt, dan mag enige verklaring van verdachte hieromtrent worden verlangd.
De rechtbank overweegt hierbij dat de telefoon van [slachtoffer 6] in de nacht van 11 op 12 januari 2014 is gestolen en de simkaart van verdachte op de ochtend van 12 januari 2014, derhalve kort na de diefstal, in die telefoon heeft gezeten.
Nu verdachte geen redelijke ontzenuwende verklaring heeft gegeven, gaat de rechtbank er van uit dat verdachte niet te goeder trouw is geweest ten tijde van het voorhanden hebben van de mobiele telefoons. Verdachte heeft aldus willens en wetens aanvaard dat de mobiele telefoons van misdrijf afkomstig waren en zich derhalve schuldig gemaakt aan opzetheling.
ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij een telefoontoestel van het merk Samsung en een SD geheugenkaart, toebehorende aan [slachtoffer 7] , heeft geheeld. Uit onderzoek is gebleken dat bij verdachte op 14 februari 2014 een telefoon in beslag is genomen van het merk Samsung, Galaxy S3 en een SD kaart, volgens de tenlastelegging toebehorende aan [slachtoffer 7] .
Blijkens de aangifte van [slachtoffer 7] betrof haar mobiele telefoon een HTC Desire X en geen telefoon van het merk Samsung. Verdachte zal daarom voor wat betreft dat onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
In de bij verdachte aangetroffen telefoon bevond zich tevens een SD kaart. Op deze SD kaart kwamen diverse bestanden voor betreffende aangeefster [slachtoffer 7] . Het betrof onder meer bestanden van haar opleiding en foto's van een feest en een bezoek aan De Efteling. Deze foto's waren gemaakt tussen 25 januari 2014 en 2 februari 2014.
Verdachte heeft omtrent het aantreffen van de SD kaart in zijn telefoon verschillende verklaringen afgelegd. De rechtbank acht deze verklaringen niet geloofwaardig, nu deze verklaringen op grond van het onderzoek naar de herkomst van de SD kaart, onjuist zijn. Uit onderzoek is vast komen te staan dat de SD kaart met daarop gegevens van aangeefster [slachtoffer 7] zich eind januari / begin februari 2014 nog in haar telefoon bevond.
Vaststaat dat de bij verdachte aangetroffen SD kaart een door misdrijf verkregen voorwerp betreft. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank geen valide verklaring gegeven omtrent de herkomst van het goed, terwijl dat wel aangewezen was.
Hoewel een verdachte het recht heeft om een andersluidende verklaring af te leggen, dient hij wel, indien die verklaring op grond van de overige bewijsmiddelen, als onjuist kan worden aangemerkt, hieromtrent nader inzicht te geven.
Nu verdachte dit heeft nagelaten, gaat de rechtbank er van uit dat verdachte niet te goeder trouw is geweest ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van de SD kaart. Verdachte heeft aldus willens en wetens aanvaard dat de SD kaart van misdrijf afkomstig was en zich derhalve schuldig gemaakt aan opzetheling.

Bewijsmiddelen

De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer PL02GL-2014080529, gesloten op
26 augustus 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
1. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL07AD-2014016024, d.d. 10 februari 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 4] (blz. 150 - 152):
Pleegplaats : [pleegplaats 2]
Locatie : [adres 1]
Tel.nr. : [telefoonnummer 1]
Tijdstip : 8 februari 2014
Ik was in [Bar] te [pleegplaats 2] . Mijn telefoon is uit mijn tas gestolen. De laatste keer waarvan ik zeker weet dat ik hem nog had was 01.40 uur ongeveer, vrijdag op zaterdagnacht 8 februari 2014.
Omstreeks 2.15 uur merkte ik dat mijn tasje niet meer dicht zat. Mijn telefoon was er uit, mijn portemonnee, sleutels, passen, rijbewijs zaten er nog in.
Object: Samsung Galaxy S3, wit, met witte cover en stuk of 3 grote barsten in scherm.
2. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL2206-2013159736, d.d. 18 november 2013, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 5] (blz. 153,154):
Ik doe aangifte van diefstal, gepleegd te [pleegplaats 3] , tussen 16 november 2013 te 01:10 uur en 16 november 2013 te 01:45 uur. Tijdens [evenement] 16-11-2013 is mijn telefoon gestolen.
Ik heb mijn telefoon nog gebruikt om 01.10 uur. Toen ik omstreeks 01.45 uur nogmaals mijn telefoon wilde gebruiken merkte ik dat deze uit mijn tas was weggenomen.
3. Een schriftelijk stuk, te weten een "bijlage weggenomen goederen", gevoegd bij het onder 2 genoemde proces-verbaal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 155):
Object : telefoon
Merk/type : Samsung Galaxy S4
Imeinummer : [imeinummer 4]
4. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL13AD-2014010178, d.d. 12 januari 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 6] (blz. 161, 162):
Mobiele telefoon : [telefoonnummer 2]
Pleegplaats & tijdstip : [adres 2] te [pleegplaats 4]
Tijdstip :12-1-2014
Omschrijving voorval:
Rond 00.15 uur keek ik op mijn telefoon. Ik heb mijn telefoon in mijn tas gestopt en mijn tas dicht gedaan. Rond 00.30 uur liep ik terug van het toilet naar mijn vrienden. Toen ik bij mijn vrienden aankwam, kwam ik er achter dat mijn tas open stond en dat mijn telefoon niet meer in mijn tas zat.
Telefoon : Apple
Type : Iphone 4 S, kleur wit
Bijzonderheden : Er zat een lichtroze beschermingshoesje omheen.
imei nummer : [imeinummer 3]
Sim nummer : [Sim nummer]
Telefoonnummer : [telefoonnummer 2]
5. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL081X-2014012349-1, d.d. 5 februari 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 7] (blz. 163, 164):
Ik doe aangifte van de diefstal van mijn mobiele telefoon. Ik was in de nacht van zaterdag op zondag, 2 februari 2014 omstreeks 02.00 uur in [Café 4] in [pleegplaats 5] .
Omstreeks 03.00 uur wilde ik vertrekken. Ik zocht in mijn schoudertas naar het kaartje van de bus. Ik zag toen dat mijn mobiele telefoon niet meer in mijn tas zaten.
Ik heb niets van deze diefstal gemerkt. Ik heb de hele tijd mijn tas bij mij gedragen.
Mijn telefoon had een metalen rand die was losgelaten. Bovendien zat er een barst in het scherm.
6. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02GL-2014016452-13, d.d. 14 februari 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten, dan wel één hunner (blz. 78):
Hierop heb ik [slachtoffer 7] telefonisch benaderd. Zij verklaarde dat haar telefoon was weggenomen toen zij op stap was in [pleegplaats 5] . In haar telefoon zat een Micro SD kaart waarop veel documenten van school stonden.
7. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2014016452, d.d. 5 april 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant (blz. 99 - 103):
De verdachte verklaarde dat zijn telefoonnummer [telefoonnummer 3] was.
Uit onderzoek bleek dat de simkaart met bovengenoemd telefoonnummer in een drietal telefoontoestellen heeft gezeten, waaronder:
[imeinummer 5]
[imeinummer 1]
[imeinummer 6]
Uit onderzoek naar bovengenoemde imeinummers bleek dat er aangifte was gedaan inzake diefstal door middel van zakkenrollerij op 12 januari 2014 te [pleegplaats 4] . Er was een Iphone 4S weggenomen met het imeinummer [imeinummer 5] . De simkaart van de verdachte heeft in het genoemde toestel gezeten vanaf 12 januari 2014 tot en met 13 januari 2014.
Uit onderzoek bleek dat er aangifte was gedaan inzake diefstal door middel van zakkenrollerij op 8 februari 2014 in een horecagelegenheid aan [locatie] te [pleegplaats 2] . Er was een witte Samsung Galaxy S3, weggenomen met daarin het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Deze telefoon was voorzien van het imeinummer [imeinummer 1] .
De simkaart van de verdachte heeft in de genoemde telefoon gezeten van 10 februari 2014 tot en met 14 februari 2014.
Deze telefoon werd ook bij de verdachte aangetroffen.
Uit onderzoek bleek dat er aangifte was gedaan inzake diefstal door middel van zakkenrollerij op 18 november 2013. Er was op 16 november 2013 tussen 01.10 en 01.45 uur een Samsung Galaxy S4, weggenomen met het imeinummer [imeinummer 6] .
De simkaart van de verdachte heeft in dit toestel gezeten van 19 november 2013 tot en met 21 november 2013.
8. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02GL-2014016452-42, d.d. 21 februari 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant (blz. 92, 93):
Op 21 februari 2014 onderzocht ik de informatie verkregen uit de aangetroffen telefoon van de verdachte. De telefoon betreft een Samsung Galaxy S3, kleur wit, met daarin een SD geheugenkaart ter grootte van 16 gigabyte.
Ik controleerde de gegevens in de telefoon. Ik zag dat er diverse gegevens in het interne geheugen van de telefoon aanwezig waren. Ik zag dat er volgens de gebruikersgeschiedenis sinds 8 februari 2014 internetsites werden bezocht. Dit waren voornamelijk sites met de extensie .RO. Deze extensie houdt in dat de site van Roemeense afkomst is.
Ik zag dat er een foto van de verdachte in het interne geheugen aanwezig was. Ik zag dat er een datum in de eigenschappen van de foto stond. Ik zag dat de datum 9 februari 2014 was.
Ik onderzocht de gegevens van de SD-kaart. Op deze kaart staan diverse bestanden, eigendom van de aangeefster [slachtoffer 7] .
Zij deed op 5 februari 2014 aangifte inzake diefstal van haar portemonnee en telefoon. Deze waren weggenomen op 2 februari 2014 in [pleegplaats 5] . In deze telefoon zat een micro SD-kaart met daarop veel gegevens van haar opleiding. Ik trof op de SD-kaart een aantal foto’s aan. Op deze foto’s staan onder andere formules welke bij de opleiding van de aangeefster [slachtoffer 7] horen. Verder trof ik foto’s aan van een feest en foto’s van De Efteling. Ik zag dat de foto’s in een periode waren gemaakt tussen 25 januari 2014 en 2 februari 2014. Het is zeer waarschijnlijk dat de micro SD kaart toen nog in het bezit was van aangeefster [slachtoffer 7] .
9. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2014016452, d.d. 5 april 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe een bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant (blz. 94 - 98):
De telefoon met imeinummer [imeinummer 1] werd aangetroffen onder verdachte. Hij verklaarde dat zijn telefoonnummer was: [telefoonnummer 3] .
Uit onderzoek bleek dat er twee simkaarten in de telefoon hebben gezeten met onderstaande telefoonnummers:
[telefoonnummer 3]
[telefoonnummer 4]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] start op 18 januari 2014 om 10.49 uur en eindigt op
8 februari 2014 om 00.00 uur.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] start om 10 februari 2014 om 11.22 uur en eindigt op 14 februari 2014 om 21.48 uur.
Uit onderzoek naar het telefoonnummer [telefoonnummer 4] bleek dat er aangifte was gedaan inzake diefstal door middel van zakkenrollerij op 8 februari 2014. Er was een telefoon weggenomen, met daarin een simkaart. Aan deze simkaart was het telefoonnummer
[telefoonnummer 4] gekoppeld.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
3. Subsidiair
hij in de periode van 8 februari 2014 tot en met 14 februari 2014 te [pleegplaats 2] , een Smartphone/telefoontoestel van het merk Samsung, type Galaxy S3, kleur wit, toebehorende aan [slachtoffer 4] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die Smartphone/telefoontoestel van het merk Samsung, type Galaxy S3, kleur wit, wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4. Subsidiair
hij in de periode van 16 november 2013 tot en met 21 november 2013 te [pleegplaats 3] , een Smartphone/telefoontoestel van het merk Samsung, type Galaxy S4, kleur zwart, toebehorende aan [slachtoffer 5] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die Smartphone/telefoontoestel van het merk Samsung, type Galaxy S4, kleur zwart, wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5. Subsidiair
hij in de periode omvattende de dagen 12 januari 2014 en 13 januari 2014 te [pleegplaats 4] , een smartphone/telefoontoestel, van het merk Apple, type 4S, kleur wit, toebehorende aan
[slachtoffer 6] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die smartphone/telefoontoestel, van het merk Apple, type 4S, kleur wit, wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6.
hij in de periode van 2 februari 2014 tot en met 14 februari 2014 te [pleegplaats 5] , een geheugenkaart (SD, 16 GB) toebehorende aan [slachtoffer 7] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die geheugenkaart (SD, 16 GB) wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
3. Subsidiair: Opzetheling.
4. Subsidiair: Opzetheling.
5. Subsidiar: Opzetheling.
6. Opzetheling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit de opgemaakte voorlichtingsrapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van opzetheling van diverse mobiele telefoons en een SD kaart. Heling bevordert diefstal, doordat helers bijdragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte gepleegde opzetheling niet minder strafwaardig is dan de diefstal zelf en dat daarmee een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is gerechtvaardigd.
De rechtbank heeft daarbij gelet op de justitiële documentatie betreffende verdachte, waaruit blijkt dat hij meermalen is veroordeeld voor zakkenrollerij.
Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur, waarbij de rechtbank rekening houdt met het tijdsverloop en de justitiële documentatie, passend en geboden is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte 1, 2, 3 primair, 4 primair en 5 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. I.M. Dölle en mr. L.G. Wijma, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 september 2015.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Dölle
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Wijma
locatie Leeuwarden,
Van Dijk