Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Rechtsoverwegingen
mr. A. Fokkema, voorzitter, mr. E.M. Visser en mr. W.P. Claus, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, op 20 februari 2015 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. L.C. Bosch door een verzoeker. Het verzoek tot wraking is gedaan in het kader van de procedures met registratienummers C18/154108 / JE RK 15-54 en C18/154106/JE RK 15-53. De wrakingskamer heeft overwogen dat de beoordeling van wrakingsverzoeken is gebaseerd op artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Volgens artikel 36 Rv kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangedragen die zouden wijzen op partijdigheid of vooringenomenheid van de rechter. Hierdoor is het verzoek niet gemotiveerd en heeft de rechtbank besloten de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de procedures in de aan de wraking gerelateerde zaken voortgezet worden in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de rechters in aanwezigheid van de griffier.