ECLI:NL:RBNNE:2015:4403

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2015
Publicatiedatum
18 september 2015
Zaaknummer
C18/154453/PR RK 15-119
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongemotiveerd wrakingsverzoek en niet-ontvankelijkheid verzoeker

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, op 20 februari 2015 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. L.C. Bosch door een verzoeker. Het verzoek tot wraking is gedaan in het kader van de procedures met registratienummers C18/154108 / JE RK 15-54 en C18/154106/JE RK 15-53. De wrakingskamer heeft overwogen dat de beoordeling van wrakingsverzoeken is gebaseerd op artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Volgens artikel 36 Rv kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangedragen die zouden wijzen op partijdigheid of vooringenomenheid van de rechter. Hierdoor is het verzoek niet gemotiveerd en heeft de rechtbank besloten de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de procedures in de aan de wraking gerelateerde zaken voortgezet worden in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Locatie Groningen
Meervoudige wrakingskamer
Zaaknummer / rekestnummer: C18/154453/PR RK 15-119
Datum beslissing: 20 februari 2015
Beslissing op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van
[naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker.

1.Procesverloop

Verzoeker heeft ter zitting mr. L.C. Bosch als rechter gewraakt die de procedures met registratienummers C18/154108 / JE RK 15-54 en C18/154106/JE RK 15-53 behandelt.

2.Rechtsoverwegingen

2.1.
De wrakingskamer overweegt dat voor de beoordeling van wrakingsverzoeken de toepasselijke norm is gegeven in artikel 36 Rv en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), in samenhang met de door de Hoge Raad en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens daaromtrent ontwikkelde criteria.
2.2.
Artikel 36 Rv bepaalt dat op verzoek van een partij de rechter die een zaak behandelt kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 36 Rv/artikel 6 EVRM dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van haar/zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die procespartij bestaande vrees dienaangaande objectief gerechtvaardigd is.
2.3.
De rechtbank overweegt dat uit het wrakingsverzoek van verzoeker niet blijkt waarom verzoeker van mening is dat de rechter zich partijdig of vooringenomen zou hebben getoond. Verzoeker heeft hiertoe geen concrete feiten en omstandigheden aangedragen. Omdat een motivering ontbreekt dient verzoeker in zijn verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard en kan een mondelinge behandeling van het verzoek daarom achterwege blijven.
Beslissing
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek;
3.2.
bepaalt dat de procedures in de zaak met zaak-/rolnummer C18/154108 / JE RK 15-54 en C18/154106/JE RK 15-53 worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
3.3.
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan partijen en de belanghebbenden.
Deze uitspraak is vastgesteld en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2015 door
mr. A. Fokkema, voorzitter, mr. E.M. Visser en mr. W.P. Claus, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier.
type: kb