Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser] ,
Procesverloop
Motivering
oudBW een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan met Taxiwerq CBB als opvolgend werkgever ten aanzien van de verrichte werkzaamheden. Met betrekking tot dit wetsartikel heeft de Hoge Raad in het arrest Van Tuinen/Wolters (HR 11 mei 2012, JAR 2012/150) een onjuiste, want te enge, interpretatie gegeven voor het aannemen van opvolgend werkgeverschap, het zgn. 'bandencriterium'. De wetgever heeft daarvan in het kader van de WWZ afstand genomen door dit 'bandencriterium' uitdrukkelijk niet in de nieuwe wettekst op te nemen. Daarmee had het 'bandencriterium' bij artikel 7:668a
oudBW nimmer mogen worden toegepast. Dit wetsartikel dient volgens de interpretatie van de wetgever te worden uitgelegd, aldus [eiser] .
oudBW. In het onderhavige geval is er geen sprake van opvolgend werkgeverschap tussen Oenema Transport en Taxiwerq, omdat niet aan het 'bandencriterium' is voldaan. [eiser] heeft gewoon bij Taxiwerq gesolliciteerd na het faillissement van Oenema en is vervolgens aangenomen als taxichauffeur. Taxiwerq was vooraf niet bekend met de kennis en capaciteiten van [eiser] .
Taxiwerq AD. In de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Taxiwerq AD is de CAO Taxi van toepassing verklaard en
niet(ook) de NBBU-CAO. De artikelen 17 en 18 NBBU-CAO hebben naar voorlopig oordeel dan ook geen betekenis voor het dienstverband bij Taxiwerq AD. Derhalve kan Taxiwerk AD niet krachtens deze CAO-artikelen als opvolgend werkgever van [eiser] (na diens dienstverband bij Oenema Transport) worden aangemerkt. Dat in de uitzendovereenkomst tussen [eiser] en
Taxiwerq CBBvervolgens wel de toepasselijkheid van de NBBU-CAO is overeengekomen, maakt dat niet anders. Deze arbeidsovereenkomst is in de keten immers niet gevolgd op die tussen Oenema Transport en [eiser] , maar zit een schakel verderop in de keten, ná die tussen Taxiwerq AD en [eiser] .
oudBW.
nieuweartikel 7:668a BW dat in het kader van de WWZ per 1 juli 2015 is ingevoerd, en wel per 5 juli 2015.
oudBW. Ook partijen gaan daar overigens van uit.
oudBW is - voor zover van belang - het volgende bepaald:
Lid 1 is van overeenkomstige toepassing op elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten tussen een werknemer en verschillende werkgevers die,ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer, ten aanzien van de verrichtte arbeid redelijkerwijze geacht mogen worden elkaars opvolger te zijn.
oudBW.
oudlid 2 BW.