2.2.een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen, nummer 160, d.d. 20 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, Map 3, p. 1331, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Op woensdag 29 april 2015, te 12.30 uur, heeft collega [naam 3] een sporen onderzoek verricht in [bedrijfsnaam 4] . Collega [naam 3] beschreef het volgende in haar bevindingen.
Boven de kapsalon zit een woongedeelte welke via een vaste trap in de keuken te bereiken is.
De aangever liet mij een balkondeur zien, welke op de eerste verdieping, aan de achterzijde van het pand zat. Dit was het woongedeelte, boven de kapsalon. lk zag dat er meerdere indrukken van een breekvoorwerp op het kozijn zat. Het is aannemelijk dat de dader de balkondeur heeft opengebroken met een breekvoorwerp. De aangever liet mij een hendel zien, welke van de deur was afgeknapt, volgens de aangever was dit voor de inbraak niet kapot.
De rechtbank acht het onder 1., 3. en 4. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 8 maart 2015 te [pleegplaats 1] , in de gemeente Hoogezand-Sappemeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de [adres 1] aldaar, weg te nemen een kluis en/of een hoeveelheid geld, toebehorende aan [bedrijfsnaam 1] , zich daarbij de toegang tot voornoemd pand te verschaffen en die/dat weg te nemen kluis en/of geld, onder hun bereik te brengen door middel van braak en inklimming, met zijn mededaders, opzettelijk zich naar voornoemd pand heeft begeven en op het dak van voornoemd pand is geklommen en aldaar een raam heeft verbroken en voornoemd pand door dat raam is binnengegaan en in het kantoor van voornoemd pand forcerende en/of brekende handelingen heeft verricht om voornoemde kluis te verwijderen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 28 april 2015 tot en met 29 april 2015 te [pleegplaats 2] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de [adres 3] aldaar heeft weggenomen een hoeveelheid geld en een aantal horloges en een aantal playstations en een televisie en kleding en een tondeuse en een stijltang, toebehorende aan [bedrijfsnaam 4] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
4.
hij in de periode van 18 mei 2015 tot en met 19 mei 2015 te [pleegplaats 3] , in de gemeente Grootegast, tezamen en in vereniging met ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de [straat 3] aldaar heeft weggenomen, een hoeveelheid geld te weten in totaal ongeveer 750 euro, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.