ECLI:NL:RBNNE:2015:4682

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
7 oktober 2015
Zaaknummer
18.730187-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere misdrijven, waaronder belediging van politieagenten en diefstal met geweld

Op 6 oktober 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan meerdere misdrijven, waaronder belediging van politieagenten, bedreiging, wederspannigheid, winkeldiefstal en diefstal met geweld. De verdachte, die op 8 juni 2015 in de gemeente Leeuwarden was aangehouden, had in een korte periode van twaalf weken negen misdrijven gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het beledigen van ambtenaren in functie, het bedreigen van meerdere personen met geweld, en het plegen van diefstal met geweld in een supermarkt. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast werd een taakstraf van 180 uren opgelegd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde tijdens de misdrijven. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en de verplichting om te verblijven in een instelling voor begeleid wonen. De rechtbank achtte het van groot belang dat de verdachte na zijn detentie over woonruimte en een dagbesteding beschikt, om recidive te voorkomen. De uitspraak werd gedaan na een zorgvuldige afweging van de bewijsvoering en de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730187-15
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18/056300-15, 18/074262-15, 18/076750-15, 18/087888-15, 18/090028-15 en 18/720159-15
vorderingen na voorwaardelijke veroordeling parketnummers 18/720146-14 en
18/266634-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 oktober 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] .
De zaken met de parketnummers 18/056300-15, 18/074262-15, 18/076750-15, 18/087888-15 en 18/090028-15 en de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling met de parketnummers 18/720146-14 en 18/266634-14 zijn ter terechtzitting van 8 juli 2015 door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 juli 2015 en 22 september 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.F. Hoekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd
in de zaak met parketnummer 18/730187-15 dat:
hij op of omstreeks 8 juni 2015 te [pleegplaats 1] , (althans) in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen blikjes Grolsch bier en/of een flesje AA-Drink en/of blikjes Princess tonijn en/of flessen Petrikov Red, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf C1000 (gevestigd aan of bij [locatie 1] , aldaar), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , gepleegd door verdachte met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte
- die [slachtoffer 1] (met kracht) in het gezicht heeft geslagen of gestompt en/of aan die [slachtoffer 1] een zogenaamde kopstoot heeft uitgedeeld en/of
- die [slachtoffer 2] bij de keel heeft vastgepakt en/of
- die [slachtoffer 3] in het gezicht heeft gespuugd en/of
- aan die [slachtoffer 4] een zogenaamde kopstoot heeft uitgedeeld en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die
[slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd - zakelijk weergegeven -: "dat hij na zes uur wel weer vrij komt en hen dan komt opzoeken om hen te vermoorden en ook hun familie gaat opzoeken" en/of "dat hij hen dood ging maken en dat hij over drie dagen toch weer vrij was en dan terug zou komen met een mes en dan gingen zij dood en hun familie ook", althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking;
in de zaak met parketnummer 18/056300-15 dat:
1.
hij op of omstreeks 21 maart 2015, te [pleegplaats 1] , in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 5] , agent van politie, en/of [slachtoffer 6] , hoofdagent van politie en/of [slachtoffer 7] , hoofdagent van politie, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "Bitch" en/of "Homo's", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 21 maart 2015 te [pleegplaats 1] , in de gemeente Leeuwarden, toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdachte van het gepleegd hebben van een of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den), teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich
met geweld tegen die eerstgenoemde politieambtena(a)r(en), werkzaak in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin genoemde politieambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden;
in de zaak met parketnummer 18/074262-15 dat:
hij op of omstreeks 15 april 2015 te [pleegplaats 1] [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 8] dreigend de woorden toegevoegd: "I will kill you (ik wil je dood maken)" en/of daarbij (met zijn hand (gevormd tot een pistool)) een schietgebaar gemaakt, althans woorden en/of gebaren van gelijke dreigende aard of strekking;
in de zaak met parketnummer 18/076750-15 dat:
hij op of omstreeks 20 april 2015 te [pleegplaats 2] , in de gemeente Harlingen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkel/pand, gevestigd aan of bij [locatie 2] , een hoeveelheid kruideniersartikelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
in de zaak met parketnummer 18/087888-15 dat:
hij op of omstreeks 3 mei 2015 te [pleegplaats 1] [slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 9] dreigend de woorden toegevoegd: "I kill You", en/of is verdachte (vervolgens) met een (kapotte) fles in de hand dreigend in de richting van die [slachtoffer 9] gelopen, althans woorden en/of gedragingen van gelijke dreigende aard of strekking;
in de zaak met parketnummer 18/090028-15 dat:
hij op of omstreeks 10 mei 2015 te [pleegplaats 1] in een besloten lokaal gelegen aan de [locatie 3] en in gebruik bij Hema, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte
wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 15 april 2015 schriftelijk de toegang tot die (onder meer) die winkel ontzegd voor de duur van 1 jaar;
en in de zaak met parketnummer 18/720159-15 dat:
1.
hij op of omstreeks 15 mei 2015, te [pleegplaats 1] , (althans) in de gemeente Leeuwarden, [slachtoffer 10] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 10] (meermalen) dreigend de woorden toegevoegd: "I kill you", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 15 mei 2015, te [pleegplaats 1] , (althans) in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel/supermarkt (gelegen aldaar aan de [locatie 4] ) heeft weggenomen een fles drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf/supermarkt Poiesz, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
hij op of omstreeks 15 mei 2015, te [pleegplaats 1] , (althans) in de gemeente Leeuwarden, meermalen, althans éénmaal, opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten een agent van politie en/of een hoofdagent van politie, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, in diens/dier tegenwoordigheid (meermalen) mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerhomo's" en/of "kankernederlanders",
althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het in de zaak met parketnummer 18/730187-15, in de zaak met parketnummer 18/056300-15 onder 1. en 2., in de zaak met parketnummer 18/074262-15, in de zaak met parketnummer 18/076750-15, in de zaak met parketnummer 18/087888-15, in de zaak met parketnummer 18/090028-15 en in de zaak met parketnummer 18/720159-15 onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf van achttien maanden met aftrek van voorarrest;
- teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen tassen en kleding, voor zover dit nog niet is gebeurd;
- teruggave aan de rechthebbende winkelbedrijven van de overige inbeslaggenomen goederen;
- tenuitvoerlegging van de op 23 januari 2015 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 28 dagen;
- tenuitvoerlegging van de op 6 maart 2015 voorwaardelijk opgelegde hechtenis van tien dagen en werkstraf van twintig uren.

Beoordeling van het bewijs

Vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 18/090028-15 ten laste gelegde
De rechtbank acht de in de zaak met parketnummer 18/090028-15 ten laste gelegde lokaalvredebreuk niet wettig en overtuigend bewezen. Daartoe overweegt zij dat de tenlastelegging is toegesneden op het binnendringen op 10 mei 2015 van de Hema aan de [locatie 3] te [pleegplaats 1] . De overtreding van het collectieve winkelverbod heeft echter niet plaatsgevonden in de Hema aan de [locatie 3] te [pleegplaats 1] , maar in de Jumbo aan [locatie 5] te [pleegplaats 1] . Anders dan de officier van justitie ter terechtzitting heeft aangevoerd, biedt de tenlastelegging enkel een alternatief voor het winkelbedrijf bij wie het besloten lokaal in gebruik is en niet voor de plaats waar het besloten lokaal is gelegen. Naar het oordeel van de rechtbank zou de grondslag van de tenlastelegging worden verlaten indien in plaats van de Hema aan de [locatie 3] te [pleegplaats 1] de Jumbo aan [locatie 5] te [pleegplaats 1] zou worden gelezen. Daarom zal de rechtbank verdachte van dit feit vrijspreken.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730187-15 ten laste gelegde
De rechtbank past met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 18/730187-15 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe:
1. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2015163366, gesloten op 15 juni 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
1.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015163366-17, d.d. 9 juni 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte, afgelegd op 9 juni 2015:
Ik droeg gisteren een rode korte broek. Ik had een zwarte bandana om. Ik had een soldatentas bij me.
1.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015163366-8, d.d. 8 juni 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 1] :
Op 8 juni 2015, omstreeks 19:58 uur, liep ik de supermarkt C1000 aan [locatie 1] te [pleegplaats 1] in. Ik zag dat [collega] op een persoon lag die ik herkende als [verdachte] . De bedrijfsleider liet mij de tas zien welke bij [verdachte] was aangetroffen. Ik zag dat dit een rugzak betrof met legerprint. Ik zag dat er meerdere goederen uit de tas kwamen waaronder twee flessen wodka, blikjes bier en blikjes tonijn.
1.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015163366-1, d.d. 8 juni 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 1] :
Vandaag, 8 juni 2015, was ik aan het werk bij de C1000. Ik werd omstreeks 19.50 uur aangesproken door een klant, die had gezien dat door een persoon spullen in een tas werden gestopt. Ik ben hierop beelden gaan kijken. Ik zag op de beelden een donker getinte man met lang rastahaar met een rugtas. Ik kon via de beelden zien dat er door een andere man een mandje met goederen aan de man werd gegeven. De man stopte dit in zijn tas. Toen de man de kassa gepasseerd was zonder te betalen, heb ik de man aangesproken. We liepen richting het kassakantoor. Ik gaf aan dat de politie erbij zou komen. Hierop werd de man agressief en haalde hij met zijn rechter gebalde vuist uit richting mijn gezicht. De man raakte mij met kracht onder mijn rechteroog. Ik voelde hierdoor pijn, het is nu dik, opgezwollen en blauw. De man gaf mij een kopstoot tegen mijn neus. Dit deed hij wederom met kracht. Ik voelde hierdoor pijn. Ik heb hier een bloedneus van. Mijn collega’s hebben mij geholpen. De man pakte mijn collega van achteren vast, bij zijn keel. De man heeft weggenomen vijf blikjes Grolsch bier, één AA-Drink flesje, twee blikjes Princess tonijn en twee flessen Petrikov Red.
Deze goederen zitten nog bij de man in de tas. De man heeft verschillende bedreigingen geuit naar mij en mijn collega’s.
1.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015163366-25, d.d. 9 juni 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 2] :
Ik was belast met het opsporingsonderzoek ter zake een diefstal gepleegd op 8 juni 2015. Bij het onderzoek zijn camerabeelden beschikbaar gesteld door de C1000. Ik heb de beelden bekeken. Ik zie om 19:47:49 een man de winkel binnen komen. Deze man blijkt later de verdachte [verdachte] te zijn. Ik zie dat deze man het volgende signalement heeft: getinte huidskleur, dreadlocks tot over zijn schouders, hierover heen een bandana, rode driekwartsbroek, camouflage rugtas. Ik zie dat hij om 19:48:25 uur twee flessen pakt, waarin een rode vloeistof zit. Ik zie dat hij de twee flessen in zijn tas stopt. Ik zie dat hij voorbij een kassa loopt waar geen medewerker zit. Ik zie dat hij niets aanbiedt ter betaling.
1.5.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015163366-7, d.d. 8 juni 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 3] :
Op 8 juni 2015, omstreeks 20.00 uur, was ik aan bet werk bij de C1000 aan [locatie 1] te [pleegplaats 1] . Ik zag dat een man met een donkere huidskleur en rastahaar [slachtoffer 1] sloeg met een gebalde vuist. De man gaf een kopstoot tegen [slachtoffer 1] zijn neus. Hierop zag ik dat de neus van [slachtoffer 1] begon te bloeden. Hierna kwamen collega’s ons helpen. De man bleef erg agressief. Hij spuugde mij in het gezicht en hij bedreigde ons. Hij zei dat hij na zes uren wel weer vrij kwam en ons dan komt opzoeken om ons te vermoorden. Ook zou hij onze families gaan opzoeken.
1.6.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015163366-15, d.d. 9 juni 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 4] :
Op maandag 8 juni 2015, omstreeks 20:00 uur, was ik aan het werk bij de C1000 aan [locatie 1] te [pleegplaats 1] . Ik zag mijn collega’s, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in het kassakantoor staan met een donkere man met dreadlocks. Ik hoorde de man zeggen dat hij ons dood ging maken en dat hij over drie dagen toch weer vrij was en dan zou hij wel terug komen met een mes en dan gingen wij dood en onze familie ook. Dit riep hij tegen iedereen die in het kassakantoor stond. Ik zag dat hij ons allemaal stuk voor stuk aanwees. Ik vond dat nogal bedreigend overkomen en had het gevoel dat hij zijn dreigementen ook waar zou maken. Ik zag dat hij [slachtoffer 3] in het gezicht spuugde. Ik zag dat de man [slachtoffer 2] met zijn linkerhand bij de keel pakte. De man probeerde met zijn hoofd mijn hoofd te raken. Dit deed hij door zijn hoofd naar achteren te gooien in de richting van mijn gezicht. Ik voelde dat de man mij raakte op mijn linker jukbeen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/056300-15 ten laste gelegde
De rechtbank past met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 18/056300-15 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe:
2.1.
De door verdachte op de terechtzitting van 22 september 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 21 maart 2015 ben ik aangehouden door meerdere politieagenten.
2.2.
De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2015081383, gesloten op 26 maart 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015081383-5, d.d. 21 maart 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten dan wel één van hen:
Op 21 maart 2015 waren wij, [slachtoffer 7] en [slachtoffer 5] , respectievelijk agent van politie en hoofdagent van politie, in uniform gekleed. Er was een melding binnengekomen dat er een steekpartij geweest was. Door de informatie die het slachtoffer onze collega's had gegeven, was er een sterk vermoeden dat de verdachte [verdachte] was. Wij zagen twee manspersonen lopen te [pleegplaats 1] . Ik, [slachtoffer 7] , herkende de rechter man ambtshalve als zijnde [verdachte] . Ik, [slachtoffer 7] , heb de verdachte medegedeeld dat hij aangehouden was, waarna wij, [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] , gezien de reputatie van verdachte van verzet plegen bij aanhouding, de verdachte naar de grond hebben begeleid en hem op de grond hebben afgeboeid. Wij voelden dat wanneer wij de verdachte bewegingsruimte gaven, de verdachte hier meteen op reageerde en probeerde van ons los te komen. Op de momenten dat de verdachte zich probeerde in een andere richting te bewegen dan dat wij de verdachte hielden, hebben wij de verdachte met kracht tegengehouden. Wij hoorden dat de verdachte meerdere keren ons uitschold voor onder andere "bitch" en "homo's". Wij voelden ons hierdoor in onze goede naam en eer aangetast. Dit mede omdat er omstanders waren die de beledigingen van de verdachte richting ons hoorden. Tijdens het lopen naar de arrestantenbus voelden wij dat de verdachte zich hevig verzette en zich probeerde te verplaatsen in een andere richting dan dat wij hem wilden hebben. In de arrestantenbus probeerde verdachte door zijn benen gestrekt te houden te voorkomen dat hij in de bus geplaatst werd.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/074262-15 ten laste gelegde
De rechtbank past met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 18/074262-15 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe:
3.1.
De door verdachte op de terechtzitting van 22 september 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 april 2015 was ik in de Hema. Ik werd aangesproken door de Security.
3.2.
De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2015107523, gesloten op 19 april 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
3.2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015107523-6, d.d. 15 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten dan wel één van hen:
Nabij de ingang van de Hema zagen wij medewerkers van [beveiligingsbedrijf] staan en de ons ambtshalve bekende [verdachte] . De medewerker van [beveiligingsbedrijf] vertelde dat een medewerker van de Hema bedreigd was door [verdachte] .
3.2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015107523-1, d.d. 15 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 8] :
Ik voelde mij bedreigd door de woorden die de persoon tegen mij zei. Ik had het idee dat de persoon zijn woorden om zou zetten in daden. Op 15 april 2015, tussen 15:30 uur en 16:00 uur, was ik werkzaam in de vestiging van de Hema aan [locatie 3] te [pleegplaats 1] . Toen ik in gesprek was met de beveiliging, hoorde ik dat de man tegen mij begon te schelden. Ik hoorde de man schreeuwen: "Bitch, bitch, I will kill you." Ik zag dat de man met zijn hand een schietbeweging maakte richting mij. Ik zag en hoorde dat de man dit meerdere malen herhaalde. Ik kan de persoon die mij bedreigde als volgt omschrijven: een getinte man met dreads, een rode zakdoek in het haar.
3.2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015107523-5, d.d. 15 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 1] :
Vandaag, 15 april 2015, was ik aan het werk bij de Hema, gevestigd aan de [locatie 3] te [pleegplaats 1] . Omstreeks 15:45 uur zag ik bij mijn collega [slachtoffer 8] een donker manspersoon staan. Ik hoorde dat deze man aan het schreeuwen was. Ik zag de man volgens mij met zijn linkerhand en arm een schietende beweging maken naar [slachtoffer 8] . Zijn hand vormde een pistool. Ik hoorde de man zeggen: "I'll kill you."
Bewijsmiddelen ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/076750-15 ten laste gelegde
De rechtbank past met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 18/076750-15 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe:
4.1.
De door verdachte op de terechtzitting van 22 september 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 20 april 2015 ben ik samen met [persoon 1] naar [pleegplaats 2] gegaan. We waren daar samen in een winkel. In de winkel heb ik goederen in een tas gegooid. [persoon 1] heeft de tas mee naar buiten genomen. De verbalisanten beschrijven een persoon met een rode bandana en een gele jas. In die beschrijving herken ik mezelf.
4.2.
De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2015112824, gesloten op 30 april 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
4.2.1.
een landelijk formulier proces-verbaal aangifte winkeldiefstal, op 20 april 2015 ingevuld door [aangever] namens [benadeelde] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring:
Op 20 april 2015, omstreeks 17:00 uur, heb ik gezien dat twee personen met een tas boodschappen tussen de kassa's doorliepen zonder iets af te rekenen. Ik zag dat deze personen zonder het goed/de goederen te hebben betaald, de zaak verlieten. Daarbij zijn de volgende goederen van [benadeelde] aangetroffen: 2x Heineken bierfust, 1 x maaltijd, croissantjes, donut.
4.2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015112824-2, d.d. 20 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 3] :
Ik ben op 20 april 2015 naar het station in [plaats] gereden. Omstreeks 17:20 uur zag ik dat de trein vanuit [pleegplaats 2] arriveerde. Ik zag dat in de achterste wagon twee mannen zaten die voldeden aan het signalement gegeven door het O.C. Ik zag dat de man met de bruine jas aan een wit met gele Jumbo tas met zich droeg waarin allerlei boodschappen zaten. Ik zag twee fusten Heineken bier, een magnetronmaaltijd, croissants e.d. Ik ben naar de Jumbo gegaan. Ik heb de beelden van de bewakingscamera uitgekeken en zag dat de twee mannen die ik even daarvoor had aangehouden in de Jumbo supermarkt liepen. Beide mannen voldeden volledig aan het opgegeven signalement. Dader 1: negroïde man, ongeveer 175 cm lang, normaal postuur, raste haar, droeg een rode bandana (hoofddoek), gele jas. Op de beelden is te zien dat beide mannen in de winkel lopen, dat dader 2 een wit met gele tas met zich meedraagt met opdruk Jumbo. Beide mannen gooien winkelartikelen in de boodschappentas. Ik zag dat er een tweetal fusten Heineken bier in de tas werden gedaan. Door de hele winkel worden er goederen in de tas gestopt. Dader 1 heeft de tas bij zich en zet deze op de grond tegen de kassa aan. Dader 1 duwt langzaam met zijn rechtervoet de tas in de richting van de uitgang.
4.2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015112824-15, d.d. 24 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 4] :
Op 24 april 2015 was ik bij de Jumbo aan [locatie 2] te [pleegplaats 2] om de camerabeelden te bekijken van de winkeldiefstal gepleegd op 20 april 2015 gepleegd door de verdachten [verdachte] en [persoon 1] . Op de beelden zag ik dat beide verdachten gezamenlijk in de winkel rondliepen en allebei goederen in de bigshopper van de Jumbo stopten. Ik zag dat [verdachte] een blikje uit een stelling pakte en dit aan [persoon 1] gaf. Ik zag beide mannen samen bij de kassa staan. Ik zag dat [verdachte] de bigshopper in zijn handen had en deze bij de kassa op de grond voor hem zette. Ik zag dat [persoon 1] het blikje op de lopende band zette. Ik zag dat [persoon 1] zijn telefoon pakte en aan zijn oor hield. Ik zag dat [persoon 1] vervolgens de bigshopper oppakte en al bellend de winkel uitliep. Ik zag dat [verdachte] hierna even wachtte tot [persoon 1] de winkel had verlaten om daarna het blikje weer terug te zetten in een mand welke voor de kassa stond. Ik zag dat [verdachte] hierna de winkel uitliep.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/087888-15 ten laste gelegde
De rechtbank past met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 18/087888-15 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe:
5. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2015126097, gesloten op 7 mei 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
5.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015126097-11, d.d. 4 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik ben gisteren op de [locatie 6] geweest. Ik was daar in de middag rond 17.00 uur volgens mij. [slachtoffer 11] is de man met wie ik sprak op de [locatie 6] .
5.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015126097-4, d.d. 3 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten dan wel één van hen:
Op 3 mei 2015 kregen wij het verzoek te gaan naar de [locatie 6] te [pleegplaats 1] . Daar zou een man aan het doordraaien zijn. De man zou een donkere huidskleur hebben, een spijkerbroek dragen, een petje achterstevoren op zijn hoofd hebben en een rugzak bij zich hebben. De man had tegen de melder gezegd dat hij hem dood wilde maken. Tevens zou de man een kapot geslagen drankfles bij zich hebben. Ter hoogte van de [locatie 6] zagen wij een man staan welke voldeed aan het signalement. Wij zagen dat het de ons ambtshalve bekende [verdachte] betrof. Wij zagen dat de verdachte een blauw petje achterstevoren op zijn hoofd had en ook een tas bij zich had. Ik, [verbalisant 1] , zag dat er een glazen fles welke stuk was in de tas zat.
5.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015126097-1, d.d. 3 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 11] :
Op 3 mei 2015, omstreeks 17:00 uur, ben ik in de deuropening gaan staan. Ik zag dat de man die ik ken als " [bijnaam] " op ons af kwam lopen met een drankfles dreigend in zijn hand vast ter hoogte van zijn hoofd. Ik hoorde hem meerdere keren schreeuwen: "I kill you!" Hierbij zag ik dat hij naar mij en ook naar [slachtoffer 12] wees. Op een gegeven moment hoorde ik glasgerinkel. Ik zag dat de man de hals van de kapotte fles in zijn hand had en daarmee dreigend op ons af kwam lopen. Op dat moment stond ik weer in de deuropening bij de voordeur samen met [slachtoffer 12] . Ik hoorde hem hierbij opnieuw meerdere keren schreeuwen: "I kill you." Signalement van de man: rastahaar, spijkerbroek, petje op hoofd achterstevoren.
5.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015126097-5, d.d. 3 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 12] :
Op 3 mei 2015 was ik bij een vriend op bezoek op de [locatie 6] te [pleegplaats 1] . Deze vriend heet [slachtoffer 11] . Omstreeks 17.15 uur kwam er een man bij de deur. Deze man noemen ze [bijnaam] . Toen de eerste keer de deur openging, schreeuwde hij van alles: "You never sleep again. I kill you." Hij schreeuwde dit meerdere malen. Toen hij deze woorden uitsprak wees hij naar [slachtoffer 11] en ook naar mij. Het is een man van Afrikaanse afkomst. Hij droeg een pet achterstevoren en had zijn haar in een net. Hij had de flessenhals in zijn rechterhand. Hij hield de hals van de fles voor zich toen hij ons bedreigde.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/720159-15 ten laste gelegde
De rechtbank past met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 18/720159-15 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe:
6. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2015138289, gesloten op 16 mei 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
6.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015138289-1, d.d. 15 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 10] :
Ik ben werkzaam bij de Poiesz aan de [locatie 4] te [pleegplaats 1] . Op 15 mei 2015 bevond ik mij in de genoemde winkel. Een kassamedewerkster attendeerde mij op het feit dat zij gezien had dat een klant een fles drank in zijn broeksband had gedaan. Ik heb deze persoon in de gaten gehouden en in de winkel gevolgd. Ik zag dat het een negroïde man betrof met dreadlocks tot halverwege zijn rug. Hij droeg een blauw petje omgekeerd op zijn hoofd. Ik zag dat de man trachtte de winkel te verlaten door de ingang, wat niet lukte. Hierop probeerde hij hetzelfde te doen bij de uitgang van kassa 3, welke niet in gebruik was. Ik zag dat de man een likeurfles in zijn hand hield. Ik zag dat hij de fles plaatste in een stapel kassamandjes welke staan opgeslagen voor het kassagedeelte. Kassa 3 was geblokkeerd middels een hekje. Ik vroeg aan de man of hij niets hoefde te betalen. Ik hoorde hem zeggen dat hij niets had. Ik zag dat hij dicht op mij ging staan. Ik hoorde dat de man in gebrekkig Engels zei: “I kill you.” De woorden "I kill you", vond ik zeer bedreigend en intimiderend overkomen. De man liep een aantal maal richting de uitgang en zocht dan weer de confrontatie met mij. Herhaaldelijk zei hij dan "Kill you". Toen ik de camerabeelden bekeek, bleek dat de fles die hij achterliet bij kassa 3, niet de fles was die hij in zijn broeksband had gestopt. De fles die weggenomen is door de man, is niet ter betaling aangeboden en is volledig eigendom van de winkel Poiesz. Het is een likeur fles van 0.5 liter Dropshot.
6.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015138289-2, d.d. 15 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 2] :
Op 15 mei 2015 was ik aanwezig in de winkel van Poiesz aan de [locatie 4] te [pleegplaats 1] . Toen de man tegenover ons stond, hoorde ik dat de man tegen [slachtoffer 10] zei: "I kill you!" Ik zag dat de man [slachtoffer 10] strak aankeek en met een vinger in zijn richting wees. Ik zag dat de man weer dreigend op [slachtoffer 10] af kwam lopen. Ik zag dat de man opnieuw met zijn vinger naar [slachtoffer 10] wees en in het Engels begon te schelden. Ik hoorde dat hij opnieuw zei:
"I kill you!" Toen [slachtoffer 10] en ik later de camerabeelden bekeken, zag ik dat de man een fles likeur, welke hij uit het schap had gepakt waar [getuige 3] hem eerder had zien staan, in zijn linker broekspijp stopte. Deze heeft hij niet afgerekend bij de kassa.
6.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015138289-8, d.d. 16 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten dan wel één van hen:
Op 15 mei 2015, omstreeks 17.45 uur, reden wij, [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , respectievelijk agent van politie en hoofdagent van politie, richting [locatie 7] in [pleegplaats 1] . Wij zagen een persoon welke voldeed aan het signalement van [verdachte] . Wij hebben [verdachte] omstreeks 18.00 uur aangehouden. In het cellencomplex Leeuwarden hoorden wij [verdachte] steeds roepen: "Homo's, kankerhomo's, kankernederlanders, kankerfriezen."
6.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015138289-13, d.d. 16 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 7] :
Op 16 mei 2015 werden de beveiligingsbeelden van de Poiesz gelegen aan de [locatie 4] te [pleegplaats 1] uitgekeken. Ik herken verdachte ambtshalve als zijnde [verdachte] . Chips/drank afdeling, 16:16:11: Verdachte pakt een fles drank uit het schap en stopt deze in de voorzijde bij zijn broek. Chips/drank afdeling, 16:17:00: Verdachte pakt een fles drank uit het schap en stopt deze in de voorzijde van zijn vest. Chips/drank afdeling, 16:17:50: Verdachte haalt een fles drank uit zijn mouw en draagt deze vervolgens in zijn hand. Kassa, 16:18:33: Verdachte stopt de fles drank die hij in zijn hand droeg in een kassamandje. Kassa, 16:19:00: Verdachte wordt aangesproken door de bedrijfsleider van de Poiesz. De verdachte loopt naar de bedrijfsleider toe. Hierbij stapt de verdachte over een entree-poortje. Vervolgens gaat verdachte voor de bedrijfsleider staan. Voorts maakt verdachte hevige gebaren en wijst naar de bedrijfsleider. Vervolgens verlaat verdachte de winkel.
7. De rechtbank acht het feiten van algemene bekendheid dat de plaats [pleegplaats 1] is gelegen in de gemeente Leeuwarden en dat de plaats [pleegplaats 2] is gelegen in de gemeente Harlingen .

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen:
het in de zaak met parketnummer 18/730187-15 ten laste gelegde, met dien verstande dat:
hij op 8 juni 2015 te [pleegplaats 1] , in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen blikjes Grolsch bier, een flesje AA-Drink, blikjes Princess tonijn en flessen Petrikov Red, toebehorende aan het winkelbedrijf C1000, gevestigd aan of bij [locatie 1] aldaar, welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , gepleegd door verdachte met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- die [slachtoffer 1] met kracht in het gezicht heeft gestompt en aan die [slachtoffer 1] een zogenaamde kopstoot heeft uitgedeeld en
- die [slachtoffer 2] bij de keel heeft vastgepakt en
- die [slachtoffer 3] in het gezicht heeft gespuugd en
- aan die [slachtoffer 4] een zogenaamde kopstoot heeft uitgedeeld en
- die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: "dat hij na zes uur wel weer vrij komt en hen dan komt opzoeken om hen te vermoorden en ook hun familie gaat opzoeken" en "dat hij hen dood ging maken en dat hij over drie dagen toch weer vrij was en dan terug zou komen met een mes en dan gingen zij dood en hun familie ook";
het in de zaak met parketnummer 18/056300-15 ten laste gelegde, met dien verstande dat:
1.
hij op 21 maart 2015 te [pleegplaats 1] , in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk ambtenaren, te weten [slachtoffer 5] , agent van politie, en [slachtoffer 7] , hoofdagent van politie, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Bitch" en "Homo's";
2.
hij op 21 maart 2015 te [pleegplaats 1] , in de gemeente Leeuwarden, toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren verdachte, als verdachte van het gepleegd hebben van een of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) hadden aangehouden en hadden vastgegrepen, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde politieambtenaren, werkzaak in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin genoemde politieambtenaren verdachte trachtten te geleiden;
het in de zaak met parketnummer 18/074262-15 ten laste gelegde, met dien verstande dat:
hij op 15 april 2015 te [pleegplaats 1] [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 8] dreigend de woorden toegevoegd: "I will kill you" en daarbij met zijn hand (gevormd tot een pistool) een schietgebaar gemaakt;
het in de zaak met parketnummer 18/076750-15 ten laste gelegde, met dien verstande dat:
hij op 20 april 2015 te [pleegplaats 2] , in de gemeente Harlingen , tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een winkel, gevestigd aan [locatie 2] , een hoeveelheid kruideniersartikelen, toebehorende
aan Jumbo;
het in de zaak met parketnummer 18/087888-15 ten laste gelegde, met dien verstande dat:
hij op 3 mei 2015 te [pleegplaats 1] [slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 9] dreigend de woorden toegevoegd: "I kill you" en is verdachte met een kapotte fles in de hand dreigend in de richting van die [slachtoffer 9] gelopen;
en het in de zaak met parketnummer 18/720159-15 ten laste gelegde, met dien verstande dat:
1.
hij op 15 mei 2015 te [pleegplaats 1] , in de gemeente Leeuwarden, [slachtoffer 10] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 10] meermalen dreigend de woorden toegevoegd: "I kill you";
2.
hij op 15 mei 2015 te [pleegplaats 1] , in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een supermarkt (gelegen aldaar aan de [locatie 4] ) heeft weggenomen een fles drank, toebehorende aan supermarkt Poiesz;
3.
hij op 15 mei 2015 te [pleegplaats 1] , in de gemeente Leeuwarden, meermalen opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten een agent van politie en een hoofdagent van politie, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid meermalen mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerhomo's" en "kankernederlanders".
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 18/730187-15:
diefstal gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
in de zaak met parketnummer 18/056300-15:
1. eenvoudige belediging aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
2. wederspannigheid;
in de zaak met parketnummer 18/074262-15:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
in de zaak met parketnummer 18/076750-15:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
in de zaak met parketnummer 18/087888-15:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
in de zaak met parketnummer 18/720159-15:
1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2. diefstal;
3. eenvoudige belediging aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een periode van twaalf weken schuldig gemaakt aan negen misdrijven, te weten twee beledigingen van politieagenten, drie bedreigingen, wederspannigheid, twee winkeldiefstallen en een diefstal met geweld. In dit laatste geval heeft verdachte, nadat hij was aangesproken in verband met een winkeldiefstal, meerdere supermarktmedewerkers mishandeld en bedreigd. Dit betreft derhalve een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verdachte was tijdens het plegen van al deze misdrijven onder invloed van alcohol.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in 2015 al drie keer eerder is veroordeeld, te weten voor winkeldiefstal, bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht en poging tot zware mishandeling. Thans wordt de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straffen die bij twee van deze veroordelingen zijn opgelegd.
Uit het rapport van de reclassering van het Leger des Heils van 8 september 2015 blijkt dat verdachtes uitkering is stopgezet en het hem niet is gelukt een vast inkomen te regelen. Daardoor is verdachte uiteindelijk uit zijn woning gezet en op straat beland. Verdachte is meer alcohol gaan drinken om zijn problemen te vergeten, hetgeen lijkt te leiden tot agressief gedrag en het verliezen van de zelfcontrole. De reclassering ziet mogelijkheden voor gedragsverandering zodra er opnieuw sprake is van stabiliteit en de vicieuze cirkel wordt doorbroken. De kans op recidive wordt ingeschat als hoog omdat er na de beëindiging van verdachtes detentie geen zicht is op huisvesting. Er heeft een intake plaatsgevonden bij [een woonvoorziening] van het Leger des Heils, en de inschatting is dat verdachte geschikt is om daar te worden geplaatst. Verdachte heeft echter aangegeven dit niet te willen. Daarom acht het Leger des Heils reclasseringstoezicht niet haalbaar en is geadviseerd verdachte onvoorwaardelijk af te straffen. Daarbij is echter aangegeven dat, indien verdachte ter terechtzitting wel gemotiveerd blijkt te zijn, kan worden overwogen hem een meldplicht en plaatsing in [een woonvoorziening] met eventueel begeleiding vanuit de verslavingszorg op te leggen.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij bereid is te verblijven in een instelling voor begeleid wonen, indien hij van daaruit naar school kan gaan en eenmaal per twee weken zijn kind kan zien. Uit deze verklaring leidt de rechtbank af dat verdachte toch gemotiveerd is voor begeleid wonen. De rechtbank gaat ervan uit dat het mogelijk is dat verdachte vanuit een woonvoorziening een opleiding volgt en contact heeft met zijn kind.
De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsvrouw voorgestelde straf, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal vier maanden en daarnaast (subsidiair) een forse voorwaardelijke straf, geen recht doet aan het aantal feiten en de ernst van met name het laatste feit, te weten diefstal met geweld tegen meerdere personen.
De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte zodra hij vrijkomt uit detentie beschikt over woonruimte en een dagbesteding. Daarom zal de rechtbank hem veroordelen tot een gevangenisstraf van aanzienlijk kortere duur dan door de officier van justitie is geëist. Bovendien zal de rechtbank een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een werkstraf. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden van een meldplicht bij de reclassering en de verplichting te verblijven in een instelling voor begeleid wonen.
Mede gelet op de inschatting van het recidiverisico door de reclassering is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, indien hij na zijn detentie geen huisvesting heeft. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het daarop door de reclassering uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven witte stoffen jas, schoudertas van het merk/type Pro-Force Airmesh en blauwe sporttas van het merk Nike moeten worden teruggegeven aan verdachte, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven vijf flesjes Grolsch Krachtig Kanon, twee flesjes Petrikov Juicy Red, één flesje AA-Drink Orange en twee blikjes Princess tonijnmoten moeten worden teruggegeven aan het winkelbedrijf C1000, gevestigd aan [locatie 1] te [pleegplaats 1] , nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 18/720146-14

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 23 januari 2015, gewezen door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot - voor zover hier van belang - een gevangenisstraf voor de duur van 42 dagen, waarvan 28 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 7 februari 2015.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 17 juni 2015 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd.
Nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis van 23 januari 2015 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het omzetten van deze gevangenisstraf in een taakstraf of voor het verlengen van de proeftijd, zoals door de raadsvrouw is voorgesteld.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 18/266634-14

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 6 maart 2015, gewezen door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 21 maart 2015.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 5 juni 2015 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd.
Nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis van 6 maart 2015 voorwaardelijk opgelegde werkstraf.
De officier van justitie heeft tevens de tenuitvoerlegging gevorderd van een hechtenis voor de duur van 10 dagen die eveneens voorwaardelijk zou zijn opgelegd bij voornoemd vonnis van 6 maart 2015. Uit de aantekening mondeling vonnis blijkt echter dat een dergelijke straf niet is opgelegd. Wellicht is hier sprake van een verwarring met de subsidiair aan de werkstraf gekoppelde hechtenis. Daarom zal de rechtbank dit deel van de vordering afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 14g, 22c, 22d, 57, 63, 180, 266, 267, 285, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18/090028-15 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/730187-15, in de zaak met parketnummer 18/056300-15 onder 1. en 2., in de zaak met parketnummer 18/074262-15, in de zaak met parketnummer 18/076750-15, in de zaak met parketnummer 18/087888-15 en in de zaak met parketnummer 18/720159-15 onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot drie maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden;
2. dat de veroordeelde zal verblijven in de instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang [een woonvoorziening] van het Leger des Heils te Engwierum, of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd van drie jaren noodzakelijk acht.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 180 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven witte stoffen jas, schoudertas van het merk/type Pro-Force Airmesh en blauwe sporttas van het merk Nike.
Gelast de teruggave aan het winkelbedrijf C1000, gevestigd aan [locatie 1] te Leeuwarden, van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven vijf flesjes Grolsch Krachtig Kanon, twee flesjes Petrikov Juicy Red, één flesje AA-Drink Orange en twee blikjes Princess tonijnmoten.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18/720146-14:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden d.d. 23 januari 2015, te weten: 28 dagen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
18/266634-14:
Gelast de tenuitvoerlegging van de werkstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden d.d. 6 maart 2015, te weten: 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van een hechtenis van 10 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.G. Wijma, voorzitter, mr. M. Jansen en mr. J.N.M. Blom, rechters, bijgestaan door mr. F.F. van Emst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 oktober 2015. Mr. Blom is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Wijma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Jansen
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie Leeuwarden,
Van Emst