ECLI:NL:RBNNE:2015:494

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 februari 2015
Publicatiedatum
9 februari 2015
Zaaknummer
18.720260-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstallen en opzetheling door verdachte met mededaders bij Media Markt en Kruidvat

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 3 februari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met mededaders betrokken was bij een reeks winkeldiefstallen bij verschillende filialen van de Media Markt en Kruidvat. De verdachte heeft in totaal zeven winkeldiefstallen gepleegd, waarbij dure camera's en verzorgingsproducten werden gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een leidende rol speelde in deze diefstallen, waarbij hij de te stelen goederen aanwees en gebruik maakte van een geprepareerde tas om de alarmpoortjes te omzeilen. De verdachte werd op 9 oktober 2014 aangehouden in een auto waarin gestolen goederen werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzetheling van de aangetroffen goederen en dat hij ook medeplichtig was aan de diefstallen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft de inbeslaggenomen goederen onttrokken aan het verkeer. De vordering van de benadeelde partij Media Markt werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 6.018,38 aan schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720260-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 februari 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 januari 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Petrescu, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 oktober 2014, te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en wel:
- in/uit een (winkelbedrijf) Kruidvat te [pleegplaats 1], gelegen aldaar aan [adres 1], een hoeveelheid elektrische tandenborstels (van het merk Oral-B) en/of (bijbehorende) opzetborstels (van het merk Oral-B) en/of een hoeveelheid cosmetica (Lipfinity Max Factor), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit een (winkelbedrijf) Kruidvat te [pleegplaats 1], gelegen aldaar aan [adres 2], een hoeveelheid elektrische tandenborstels (van het merk Oral-B) en/of (bijbehorende) opzetborstels (van het merk Oral-B) en/of een hoeveelheid cosmetica (Lipfinity Max Factor), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit een (winkelbedrijf) Kruidvat, gelegen aldaar aan [adres 3] te [pleegplaats 1], een hoeveelheid elektrische tandenborstels (van het merk Oral-B) en/of een hoeveelheid cosmetica (Lipfinity Max Factor) en/of een hoeveelheid (huid)verzorgingsproducten (van het merk en/of type Bio-Oil), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit een (winkelbedrijf) Kruidvat, gelegen aldaar aan [adres 4] te [pleegplaats 2], een hoeveelheid elektrische tandenborstels (van het merk Oral-B) en/of (bijbehorende) opzetborstels (van het merk Oral-B) en/of een hoeveelheid (huid)verzorgingsproducten (van het merk en/of type Bio-Oil), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 9 oktober 2014, te of bij [pleegplaats 3], althans in de gemeente Súdwest Fryslân, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektrische tandenborstels (van het merk Oral-B) en/of (bijbehorende) opzetborstels (van het merk Oral-B) en/of een hoeveelheid cosmetica (Lipfinity Max Factor) en/of een hoeveelheid (huid)verzorgingsproducten (van het merk en/of type Bio-Oil) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op verschillende data en/of tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 10 maart 2014 tot en met 30 april 2014, te [pleegplaats 4] en/of te [pleegplaats 5] en/of te [pleegplaats 6] en/of te [pleegplaats 7] en/of te [pleegplaats 8] en/of te [pleegplaats 9], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en wel:
- op of omstreeks 8 april 2014, in/uit (winkelbedrijf) de Mediamarkt te [pleegplaats 4], gelegen aldaar aan [adres 5], twee (spiegelreflex) camera's (van het merk en/of type Canon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) de Mediamarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- op of omstreeks 10 maart 2014, in/uit (winkelbedrijf) de Mediamarkt te [pleegplaats 5], gelegen aldaar aan [adres 6], een camera (van het merk en/of type Canon EOS), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) de Mediamarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- op of omstreeks 31 maart 2014, in/uit (winkelbedrijf) de Mediamarkt te [pleegplaats 6], gelegen aldaar aan [adres 7], een (zestal) iPad Mini(s) (van het merk en/of type Apple), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) de Mediamarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- op of omstreeks 2 april 2014, in/uit (winkelbedrijf) de Mediamarkt/Saturn te [pleegplaats 7], gelegen aldaar aan [adres 8], een (tweetal) camera's (van het merk en/of type Canon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) de Mediamarkt/Saturn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- op of omstreeks 5 april 2014, in/uit (winkelbedrijf) de Mediamarkt te [pleegplaats 8], gelegen aldaar aan [adres 9], een (tweetal) camera's (van het merk en/of type Canon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) de Mediamarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- op of omstreeks 7 april 2014, in/uit (winkelbedrijf) de Mediamarkt te [pleegplaats 9], gelegen aldaar aan [adres 10], een camera (van het merk en/of type Canon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) de Mediamarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- op of omstreeks 30 april 2014, in/uit (winkelbedrijf) de Mediamarkt te [pleegplaats 8], gelegen aldaar aan [adres 9], een (tweetal) camera's (van het merk en/of type Canon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) de Mediamarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van de onder 1. ten laste gelegde diefstallen bij de Kruidvat-filialen aan [adres 3] te [pleegplaats 1] en [adres 4] te [pleegplaats 2];
- veroordeling voor de onder 1. ten laste gelegde diefstallen bij de Kruidvat-filialen aan [adres 1] en [adres 2] te [pleegplaats 1] en het onder 2. ten laste gelegde feit;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van voorarrest;
- verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen auto en het inbeslaggenomen navigatiesysteem;
- onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen geprepareerde tassen;
- het bewaren ten behoeve van de rechthebbenden van de overige inbeslaggenomen goederen;
- volledige toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partij Media Markt [pleegplaats 8] onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Beoordeling van het bewijs

Vrijspraak van het onder 1. primair ten laste gelegde feit
De rechtbank is met de verdediging en de officier van justitie van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1. primair tenlastegelegde winkeldiefstallen bij de Kruidvat-filialen aan [adres 3] te [pleegplaats 1] en [adres 4] te [pleegplaats 2] heeft gepleegd.
Voorts is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat evenmin wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1. primair tenlastegelegde winkeldiefstallen bij de Kruidvat-filialen aan [adres 1] en [adres 2] te [pleegplaats 1] heeft gepleegd. Uit het dossier en hetgeen ter zitting is besproken blijkt niet dat verdachte in deze winkels is geweest. Ook blijkt niet dat verdachte anderszins een rol heeft gespeeld bij het uitvoeren van of het beramen van plannen voor deze winkeldiefstallen. Hierbij acht de rechtbank mede van belang dat in het navigatiesysteem dat in de auto is aangetroffen, niet de adressen stonden van de Kruidvat-filialen aan [adres 1], [adres 2] en [adres 3] te [pleegplaats 1] en [adres 4] te [pleegplaats 2].
Daarom zal de rechtbank verdachte vrijspreken van alle onder 1. primair tenlastegelegde winkeldiefstallen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1. subsidiair ten laste gelegde feit
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1. subsidiair ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 20 januari 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben op 9 oktober 2014 aangehouden door de politie. Ik zat op dat moment in mijn auto samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Het zou goed kunnen dat [naam] de achternaam van [medeverdachte 2] is. Zij zijn kennissen van mij. Toen zij bij mij in de auto stapten, hadden zij twee zwarte plastic tassen bij zich. In mijn auto zijn een paar tandenborstels en crèmes aangetroffen.
U toont mij de afdrukken van camerabeelden van het Kruidvatfiliaal aan [adres 1] te [pleegplaats 1], welke in het proces-verbaal van politie zijn opgenomen op pagina 72. Op die afdrukken herken ik [medeverdachte 1]. Ook herken ik de tas die [medeverdachte 1] op die afdrukken draagt. Die tas is aangetroffen in mijn auto.
U toont mij een afdruk van camerabeelden van het Kruidvatfiliaal aan [adres 2] te [pleegplaats 1], welke in het proces-verbaal van politie is opgenomen op pagina 79. Op die afdruk herken ik [medeverdachte 2].
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2014111903-A, gesloten op 13 oktober 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL0200-2014111965-1, d.d. 9 oktober 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 1]:
Op donderdag 9 oktober 2014 heeft een winkeldiefstal plaatsgevonden in het Kruidvat gevestigd aan [adres 1] te [pleegplaats 1]. Ik ben daar werkzaam als assistent bedrijfsleidster. Omstreeks 17:00 uur werd ik gebeld door een politieambtenaar. Die vertelde mij dat er verdachten waren aangehouden en dat zij producten bij zich hadden die vermoedelijk afkomstig zijn van diefstal uit een Kruidvat. De politie ambtenaar noemde drie
producten die ze aangetroffen hadden. Dat waren elektrische tandenborstels, Lipfinity en Bio-Oil. Ik ben gaan kijken bij de producten. Ik kwam erachter dat er inderdaad meerdere producten weg zijn genomen. De producten die zijn weggenomen zijn: 3 x Oral-B elektrische tandenborstel 600 en 37 x Lipfinity lipstift. Ik heb de beveiligingscamera’s uitgekeken. Ik heb de beelden veiliggesteld en beschikbaar gesteld voor de politie.
2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0200-2014111965-2, d.d. 11 oktober 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 10 oktober 2014 werden door mij beelden opgehaald bij het filiaal van het Kruidvat aan [adres 1] te [pleegplaats 1]. De in het beeld aangeduide datum en tijd komen overeen met de werkelijke datum en tijd. Ik heb de video bekeken. Op de beelden zag ik een man met zwart haar, met grijze trui/shirt met lange mouwen, zwarte broek en grijze halfhoge schoenen met een witte hoge zool. De man droeg een zwarte schoudertas rond zijn schouder. Ik zag dat het een rechthoekige zwarte tas betrof met een kleine vierkante witte applicatie op de voorzijde. Ik herkende deze tas als de tas die door de politie op 9 oktober 2014 in de auto van [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2] was aangetroffen. De tas bleek te zijn geprepareerd (folie aan de binnenzijde). Ik herkende deze persoon voor 100 % als [medeverdachte 1]. Ook heb ik gezien dat de kleding die [medeverdachte 1] droeg bij zijn aanhouding op 9 oktober 2014 exact overeenkwam met de kleding die hij op de bewakingsbeelden van [adres 1] te [pleegplaats 1] droeg. Ik constateerde de volgende handelingen van [medeverdachte 1]:
- donderdag 09/10/2014, tijd 11:56 uur: [medeverdachte 1] betreedt Kruidvat filiaal [adres 1] te [pleegplaats 1];
- donderdag 09/10/2014, tijd 11:57 uur. [medeverdachte 1] loopt rechtstreeks naar het schap met elektrische tandenborstels, haalt een grote verpakking met tandenborstel uit het schap en laat deze in zijn zwarte schoudertas verdwijnen. Vervolgens verdwijnt [medeverdachte 1] even uit het zicht van de camera’s, maar blijft wel in de winkel;
- donderdag 09/10/2014, tijd 12:00 uur [medeverdachte 1] komt teruglopen naar het schap van de elektrische tandenborstels en laat nog zeker drie artikelen in de zwarte schoudertas verdwijnen. [medeverdachte 1] draait ook nog weg voor de camera, zodat niet alle handelingen die hij doet goed zichtbaar zijn op de video. Direct hierop begeeft [medeverdachte 1] zich naar de uitgang en verlaat op 09/10/2014 te 12:00 uur de winkel. [medeverdachte 1] loopt via de bewakingspoorten naar buiten.
2.3.
een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL0200-2014111954-1, d.d. 9 oktober 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 2]:
Op 9 oktober 2014, omstreeks 16.30, werd ik door de politie gebeld dat er vermoedelijk in het Kruidvat aan [adres 2] te [pleegplaats 1], waar ik werk, goederen waren gestolen. Ik ben direct gaan kijken of ik ook goederen miste. Ik zag dat ik 28 Lipsticks miste van het merk, Max Factor, type Lipfinity. Ook zag ik dat er vier elektrische tandenborstels misten van het merk Oral-B, twee keer type Pro 600 en twee keer type Pro 2000. Ik heb de camerabeelden van de winkel teruggekeken. Op de camerabeelden is te zien dat een man Lipsticks in een grote zwarte schoudertas stopt.
2.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0200-2014111954-3, d.d. 11 oktober 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 10 oktober 2014 nam ik beelden in ontvangst van de bewakingscamera’s van Kruidvat, [adres 2] te [pleegplaats 1]. Ik heb de beelden uitgekeken. Ik herkende zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] voor 100 % op de videobeelden. Ik zag dat zij op de videobeelden nog dezelfde kleding droegen als bij hun aanhouding. Ik begreep van aangever [persoon 2], dat [medeverdachte 1] op 9 oktober 2014 omstreeks 12:11 uur het filiaal aan [adres 2] te [pleegplaats 1] was binnengekomen. Ik zag dat [medeverdachte 1] op de make-up afdeling meerder lipstick/gloss in zijn zwarte schoudertas stopte. Ik zag dat [medeverdachte 1] een vijftal malen meerdere verpakkingen lipstick/gloss in zijn schoudertas stopte. Ik zag dat [medeverdachte 1] zich hierna verplaatste naar de afdeling met elektrische tandenborstels. Ik zag dat hij ook hier minimaal twee keer artikelen uit het schap in de schoudertas stopte. Ik zag vervolgens dat ongeveer 10 minuten hierna [medeverdachte 2] op de make-up afdeling hoeveelheden lipstick/gloss in zijn zwarte schoudertas stopte. Ik zag dat[medeverdachte 2] hierna naar de afdeling van elektrische tandenborstels liep en hier twee keer een artikel uit het schap pakte en niet terug plaatste.[medeverdachte 2] heeft vervolgens de winkel verlaten. De tas werd teruggevonden in het voertuig van verdachten toen zij werden aangehouden. De tas was geprepareerd (binnenzijde van de tas was voorzien van folie).
2.5.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0200-2014111903-9, d.d. 9 oktober 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten dan wel één van hen:
Op donderdag 9 oktober 2014 zagen wij een personenauto rijden van het merk Renault, type Laguna, voorzien van het Bulgaarse [kenteken]. Wij zagen dat er drie manspersonen in het voertuig zaten. Wij zagen dat de bestuurder zijn voertuig bij een bushalte aan de A7 bij [pleegplaats 3] tot stilstand bracht. Ik zag dat de bestuurder mij een Roemeense identiteitskaart overhandigde. Ik zag dat de bestuurder was [verdachte]. Ik, [verbalisant 1], zag door het geopende bestuurdersportier dat er op de achterbank, aan de bestuurderszijde, een afvalzak stond. Ik zag dat de zak minimaal tot de helft gevuld was met goederen. Door de ruit van het achterportier kon ik in de deels geopende afvalzak kijken. Ik zag dat er een grote hoeveelheid wit/oranje gekleurde kleine verpakkingen in deze zak zaten. Qua vorm en afmetingen kwamen deze verpakkingen overeen met drogisterij artikelen zoals parfum en verzorgingsproducten. Ik heb in de geopende afvalzak op de achterbank gekeken. Ik zag dat hierin meerdere verpakkingen met het opschrift “Bio-Oil” lagen. Ook zag ik meerdere verpakkingen met opschrift “Oral B”. Ik zag dat er voor de achterbank, achter de bestuurdersstoel, nog eenzelfde afvalzak stond. Ik zag dat deze zak ook voor minstens de helft gevuld was met goederen. Wij hebben de drie manspersonen aangehouden op verdenking van heling. De andere twee manspersonen bleken te zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] droeg een grijs shirt met lange mouwen, een zwarte broek en grijze stoffen Puma schoenen.
2.6.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0200-2014111903-16, d.d. 9 oktober 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten dan wel één van hen:
Op 9 oktober 2014 nam ik, [verbalisant 2], een inbeslaggenomen navigatiesysteem in ontvangst. Ik begreep dat het navigatiesysteem inbeslaggenomen was uit de Renault Laguna met het [kenteken]. Wij hebben in het systeem van het navigatiesysteem gekeken. Ik zag dat er meerdere adressen te voorschijn kwamen met een naam. De volgende adressen kwamen tevoorschijn met benaming (onder meer): Kruidvat 4 [adres 11], Kruidvat 3 [adres 12], Kruidvat 5 [adres 13], Kruidvat 1 [adres 14] Kruidvat 2 [adres 15]. Kruidvat 1 en 2 zijn gevestigd in [plaats 1]. Kruidvat 3 is gevestigd in [plaats 2]. Kruidvat 5 is gevestigd in [plaats 3]. Kruidvat 4 is gevestigd in [plaats 4].
2.7.
een kennisgeving van inbeslagneming met bijbehorende fotobladen, registratienummer PL0200-2014111903-11, d.d. 9 oktober 2014, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende dat op 9 oktober 2014 aan de A7 te [pleegplaats 3] in twee zakken in een auto met Roemeens [kenteken], werden aangetroffen vijf elektrische tandenborstels van het merk Oral-B, type Cross Action pro 600, twee elektrische tandenborstels van het merk Oral-B, type Precision Clean pro 600, twee elektrische tandenborstels van het merk Oral-B, type pro 2000, twee elektrische tandenborstels van het merk Oral-B, type Vitality, elf verpakkingen met in totaal 40 opzetborstels van het merk Oral-B, veertien verpakkingen van 200 ml van het merk Bio-Oil en 93 lipsticks Lipfinity van het merk Max Factor.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1. subsidiair ten laste gelegde feit
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk elf elektrische tandenborstels van het merk Oral-B, elf verpakkingen met in totaal 40 opzetborstels van het merk Oral-B, veertien verpakkingen van 200 ml van het merk Bio-Oil en 93 lipsticks Lipfinity van het merk Max Factor voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen. Dit betreft de in de auto van verdachte en de medeverdachten in twee plastictassen aangetroffen verzorgingsproducten. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De genoemde goederen zijn aangetroffen in twee plastic tassen in de auto waarin verdachte samen met twee medeverdachten zat op het moment dat hij werd aangehouden. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat een deel van deze goederen eerder diezelfde dag door de medeverdachten is gestolen bij het winkelbedrijf Kruidvat in [pleegplaats 1]. Het grootste deel van de overige goederen is van (bijna) hetzelfde type en hetzelfde merk als de door de medeverdachten weggenomen goederen. Voor de rest betreft het een vergelijkbaar soort goederen. Toen verdachte met het aantreffen van de goederen werd geconfronteerd, heeft hij geen goede verklaring kunnen of willen geven voor de aanwezigheid van deze goederen in de auto. Verder geldt dat in het navigatiesysteem dat in de door verdachte bestuurde auto is aangetroffen, de adressen stonden van vijf andere Kruidvat-filialen in Friesland.
Op grond van deze constateringen is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet hebben geweten dat de aangetroffen goederen in de auto lagen. Daarom heeft hij deze goederen naar het oordeel van de rechtbank voorhanden gehad. Voorts acht de rechtbank op grond van de voorgaande constateringen bewezen dat deze goederen van diefstal afkomstig zijn en dat verdachte dit wist. Daarom acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich ten aanzien van deze goederen schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde feit
De rechtbank past ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe.
3. De door verdachte op de terechtzitting van 20 januari 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben op 8 april 2014 samen met [medeverdachte 3] op pad gegaan om iets te stelen. We zijn samen naar [pleegplaats 4] gegaan. Ik ben die dag in de Media Markt in [pleegplaats 4] geweest. Ik wilde daar iets gaan stelen. Ik ben weer naar buiten gegaan zonder iets mee te nemen. [medeverdachte 3] is daar ook naar binnen gegaan. Hij heeft daar iets gestolen of geprobeerd iets te stelen. Wij hadden een geprepareerde tas bij ons. Dat is een tas waar aluminiumfolie in zit. Die tas was van ons samen. Mijn voornaam is [verdachte].
Ik ben op 10 maart 2014 samen met [medeverdachte 3] op pad geweest om iets te stelen. Ik ben die dag in de Media Markt in [pleegplaats 5] geweest. Waarschijnlijk was ik van plan daar iets te stelen. We hadden een geprepareerde tas bij ons.
Ik ben op 31 maart 2014 met [medeverdachte 4] naar de Media Markt in [pleegplaats 6] gegaan om iets te stelen. Ik heb in de winkel rondgekeken en ben weer naar buiten gegaan. Daarna is [medeverdachte 4] naar binnen gegaan. Hij probeerde iets te doen en is toen aangehouden. We hadden een geprepareerde tas bij ons. Die was van ons samen.
Ik ben op 2 april 2014 samen met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] naar de Media Markt / Saturn in [pleegplaats 7] gegaan. We hadden een geprepareerde tas bij ons en waren van plan iets te stelen. Ik ben in de winkel geweest.
Ik ben op 5 april 2014 met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] naar de Media Markt in [pleegplaats 8] gegaan met de bedoeling om iets te stelen.
Waarschijnlijk ben ik op 7 april 2014 in de Media Markt in [pleegplaats 9] geweest. We gingen daarheen om samen te stelen.
U toont mij een afdruk van camerabeelden van de Media Markt in [pleegplaats 8] van 30 april 2014, welke in het proces-verbaal van politie is opgenomen op pagina 162. Op die afdruk herken ik mijzelf. U toont mij een afdruk van camerabeelden van de Media Markt in [pleegplaats 8] van 30 april 2014, welke in het proces-verbaal van politie is opgenomen op pagina 165. Op die afdruk herken ik mijzelf en [medeverdachte 4]. U vraagt mij of ik te maken heb met de diefstal waarop deze camerabeelden betrekking hebben. Waarschijnlijk wel. Mijn rol in de winkel is om iets te gaan stelen.
4. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2014111903-45, gesloten op 13 november 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
4.1.
ten aanzien van de diefstal bij de Media Markt te [pleegplaats 4] op 8 april 2014:
4.1.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL2431-2014039399-1, d.d. 8 april 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 8]:
Op dinsdag 8 april 2014 zag ik een verdacht persoon de Media Markt aan [adres 5] te [pleegplaats 4] inlopen. Ik heb deze persoon gedurende de hele tijd dat hij in de winkel was in de gaten gehouden. Ik zag dat deze persoon via de afdeling Foto/Video naar de Afdeling computer liep. Ik zag dat deze persoon hier interesse had in dure camera’s en MacBooks. Vervolgens zag ik dat deze persoon terug liep naar de afdeling Foto/Video en dat deze persoon vanaf de afdeling computer begon te bellen. Ik zag dat nog geen minuut later de later te noemen [medeverdachte 3] op de afdeling Foto/Video stond. Ik zag dat de andere persoon die aan het bellen was twee spiegelreflexcamera’s klaar zette voor de [medeverdachte 3]. Hierna zag ik dat de [medeverdachte 3] naar de afdeling CD/DVD ging met de twee spiegelreflexcamera’s in zijn hand. Ik zag dat de [medeverdachte 3] een tas onder zijn jas vandaan haalde. Vervolgens zag ik dat de [medeverdachte 3] de twee camera’s in de tas stopte, zijn jas op deze tas legde, en langs de kassa liep zonder deze camera’s te betalen. Ik hield [medeverdachte 3] aan. Ik controleerde zijn tas en daarbij zijn de volgende goederen aangetroffen welke eigendom zijn van Media Markt [pleegplaats 4]: twee Canon spiegelreflexcamera's.
4.1.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL2431-2014039399-2, d.d. 8 april 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten dan wel één van hen:
Op dinsdag 8 april 2014 waren wij in de Media Markt te [pleegplaats 4]. Wij hebben de camerabeelden bekeken. Daar zagen wij het volgende: Wij zagen omstreeks 13:56 uur een man de winkel binnen komen lopen. Wij noemen deze man NN1. Wij zagen dat NN1 direct naar de afdeling liep waar dure spiegelreflexcamera’s liggen. Wij zagen dat hij hier kort naar keek waarna hij weer wegliep. Toen hij vervolgens weer terug liep naar de spiegelreflexcamera’s zagen wij dat hij iemand belde met zijn mobiele telefoon. Wij zagen vervolgens dat er een tweede persoon de winkel al bellend in kwam gelopen. Wij noemen deze persoon NN2. Wij zagen dat NN2 naast NN1 ging staan en dat beiden stopten met telefoneren. Wij zagen dat NN1 twee dozen met elk daarin een spiegelreflexcamera uit de schappen pakte en deze op de vloer neerzette. Wij zagen vervolgens dat NN1 de winkel verliet zonder deze goederen. Wij zagen dat NN2 deze twee dozen oppakte en ermee door de winkel liep naar een afdeling waar het rustig was. Wij zagen dat NN2 een wit/groen gekleurde tas onder zijn jas vandaan haalde. Wij zagen dat hij de twee dozen in de tas stopte. Wij zagen dat hij zijn jas uittrok en deze over de tas legde. Wij zagen vervolgens dat hij met de tas de winkel uitliep. Wij zagen dat de verdachte die wij NN2 hebben genoemd de aangehouden verdachte betreft die [medeverdachte 3] blijkt te zijn. Wij verbalisanten zagen dat de tas die de beveiliger ons overhandigde een geprepareerde tas betrof. Wij zagen dat dit twee papieren tassen van de winkelketen COOP bleken te zijn die in elkaar waren geschoven. Tussen deze twee tassen waren de bodem en de zijkanten met zilverfolie bedekt.
4.1.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL2432-2014039399-7, d.d. 8 april 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 3], afgelegd op 8 april 2014:
U deelt mij mede dat ik vandaag ben aangehouden ter zake winkeldiefstal bij de Media Markt te [pleegplaats 4]. Een jongen zei tegen mij dat ik een tas vast moest houden. Hij liet mij twee fotocamera’s zien in die winkel. Hij zei tegen mij dat ik met die twee camera’s de winkel moest verlaten en dat ik daarvoor 400 euro zou krijgen. Ik ben aangehouden door personeel van de Media Markt. Ik ken die jongen uit Roemenië. Hij heet [verdachte]. U toont mij een foto, zijnde een print van een beveiligingscamera in de Media Markt te [pleegplaats 4]. U vraagt aan mij of ik op deze foto een persoon herken. Ik zie mijzelf op deze foto en ik zie daarop [verdachte]. Dat is de jongen voor wie ik die tas mee de winkel uit nam. Ik heb de twee camera’s in de tas gedaan en ben ermee naar buiten gelopen. U vraagt aan mij wie die geprepareerde tas bij zich had toen wij de winkel in gingen. Deze tas nam ik mee de winkel in. Deze tas is van [verdachte].
4.2.
ten aanzien van de diefstal bij de Media Markt te [pleegplaats 5] op 10 maart 2014:
4.2.1.
een formulier proces-verbaal aangifte, op 10 maart 2014 ingevuld door [persoon 9] namens benadeelde Media Markt [pleegplaats 5], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring:
Op 10 maart 2014, omstreeks 13:56 uur, zat ik bij de Media Markt [pleegplaats 5] achter de camera live beelden te kijken. Toen een verdachte manspersoon de winkel binnen kwam, ben ik deze gaan volgen via het camerasysteem. Op de camera afdeling ging de man bezig met een camera. Toen zag ik dat deze persoon een tas onder zijn jas had verborgen die hij over zijn arm had hangen. Ik zag dat hij de camera uit het schap pakte en deze in zijn tas deed en hierna de winkel verliet. Na de kassa’s hebben we deze persoon aangehouden. Ik zag dat deze persoon zonder het goed te hebben betaald de kassa's passeerde en zich begaf in de richting van de uitgang. Na de kassa's hebben we deze man aangehouden. Het volgende goed van de onderneming is aangetroffen: Canon EOS 7D. Deze persoon gaf op te zijn [medeverdachte 3].
4.2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL01TP-2014026383-2, d.d. 10 maart 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten dan wel één van hen:
Op 10 maart 2014 waren wij in de Media Markt aan [adres 6] te [pleegplaats 5]. Wij hebben de camerabeelden bekeken. Wij zagen dat enige tijd voordat [medeverdachte 3] bij het betreffende schap liep, een andere man bij dat schap stond. Wij zagen dat deze man iets met een product deed, dat in dit schap lag. Wij zagen dat deze man hierna weer wegliep en dat even later de verdachte bij hetzelfde product in hetzelfde schap stond. Wij zagen dat de verdachte een product uit het schap pakte en dit vervolgens, achter een stellage, vermoedelijk in een tas stopte. Wij zagen dat het gestolen product een camera van het merk Canon EOS 7D was. Wij zagen dat er een geprepareerde tas in beslag was genomen.
4.2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL01KC-2014026383-5, d.d. 10 maart 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 3]:
Ik ben in [pleegplaats 5] naar een winkel gegaan genaamd Media Markt. Toen ik binnen was heb ik een camera, die nog in de verpakking zat, uit een van de rekken gepakt en deze in de tas gestopt die ik bij me had. Vervolgens ben ik in de richting van de uitgang gelopen. Ik wilde de camera meenemen zonder deze te betalen.
4.2.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 20140730, d.d. 3 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op maandag 10 maart 2014 werd in de Media Markt [adres 6] te [pleegplaats 5] op heterdaad terzake diefstal aangehouden: [medeverdachte 3]. Uit de bevindingen van de collega’s bleek dat op het beeldmateriaal van de zaak in [pleegplaats 5] te zien was dat enige tijd voordat [medeverdachte 3] bij het betreffende schap de camera wegnam, een andere man bij dat schap stond. En dat deze man iets met een product deed, dat in het schap lag. Van de mogelijke handlanger werd door de Media Markt een foto beschikbaar gesteld en door mij bekeken. Na bestudering van voornoemde foto zag ik dat het postuur en de haarkleur en haarlijn gelijk is als die van [verdachte]. Het gezicht is minder zichtbaar op deze fotoprint maar met vergelijking van fotoprints van de bewakingsbeelden Mediamarkt [pleegplaats 4] 8 april 2014 waarbij eveneens [medeverdachte 3] werd aangehouden blijkt dat [verdachte] en de NN man 2 met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid één en dezelfde persoon zijn.
4.3.
ten aanzien van de diefstal bij de Media Markt te [pleegplaats 6] op 31 maart 2014:
4.3.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL10HR-2014033734-1, d.d. 7 april 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 3]:
Ik ben beveiliger van de Media Markt, [adres 7] te [pleegplaats 6]. Ik heb vandaag een onbekende man in de winkel gezien. Ik vond de man verdacht omdat hij veel om zich heen aan het kijken was. Toen ik buiten richting de man rende zag ik dat hij een tas liet staan en weer verder rende. Ik heb hem toen vastgepakt. Ik hoorde van [persoon 4] dat er in de tas, die de onbekende man had laten staan, zes iPad Mini’s zaten. Ik zag dat hij die niet had betaald. Ik zag dit omdat de elektronische beveiliging er nog omheen zat.
4.3.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL10HR-2014033734-6, d.d. 7 april 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten dan wel één van hen:
Op 31 maart 2014 kwamen wij bij de Media Markt te [pleegplaats 6]. Ik kreeg van de bewaker de identiteitskaart van de verdachte. De verdachte bleek te zijn genaamd [medeverdachte 4]. Wij vroegen aan [persoon 3] waar de gestolen goederen zich bevonden. Wij zagen dat hij een tas aanwees. Wij keken in de tas en zagen daar een aantal witte doosjes in liggen. Ik, eerste verbalisant, zag dat het ging om Apple iPads Mini’s. Ik, eerste verbalisant, keek naar de tas en zag dat deze geprepareerd was. Ik zag dat er aan de binnenkant van de tas een dubbele laag zit. Ik zag dat dit zilverfolie was.
4.3.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL10HR-2014033734-9, d.d. 7 april 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten dan wel één van hen:
Op 31 maart 2014 hebben wij een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een winkeldiefstal bij de Media Markt in [pleegplaats 6]. Wij kregen van de bewaker de beelden te zien. Op de beelden zagen wij de verdachte lopen die later bleek te zijn [medeverdachte 4]. Wij zagen op de beelden dat verdachte [medeverdachte 4] de winkel binnenliep en naar een afdeling liep waar de iPads in de schappen lagen. Vervolgens zien wij [medeverdachte 4] weer terugkomen op de afdeling bij de iPads. Wij zagen dat [medeverdachte 4] uit zijn binnenzak een tas haalde. Wij zagen dat hij deze op de grond neerzette. Daarna zagen wij dat hij uit het schap meerdere witte doosjes pakte en in de tas stopte. Wij hebben gezien dat hij zes witte doosjes in de tas stopte. Vervolgens zagen wij dat [medeverdachte 4] zijn colbert uitdeed en over de bovenkant van de tas heen legde. Hierna zagen wij de verdachte [medeverdachte 4] met de tas weglopen in de richting van de uitgang. Wij zagen vervolgens dat de verdachte [medeverdachte 4] via de ingang de winkel verliet.
4.3.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 20141027, d.d. 24 oktober 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op maandag 31 maart 2014 werd in de Media Markt te [pleegplaats 6] op heterdaad ter zake diefstal van zes iPad Mini’s aangehouden: [medeverdachte 4]. Uit beeldmateriaal van het interne rapport van de Media Markt bleek dat er nog twee mogelijke handlangers op dat moment in de winkel waren, deze handlangers zijn op dat moment niet aangehouden. Ik herkende beide personen onmiddellijk toen ik de afbeelding zag. De man linksonder op het fotoblad herken ik als: [verdachte]. De tweede persoon rechtsonder op het fotoblad herken ik als: [medeverdachte 3].
4.4.
ten aanzien van de (eerste) diefstal bij de Media Markt te [pleegplaats 8] op 5 april 2014:
4.4.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL1633-2014046152-1, d.d. 10 april 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 5]:
Ik ben werkzaam als beveiliger bij de Media Markt, [adres 9] te [pleegplaats 8]. Op zaterdag 5 april 2014 was ik werkzaam in de winkel. Omstreeks 16.00 uur viel een collega op dat er twee lege plekken waren in een schap waar fotocamera’s horen te staan. De medewerker is gaan nazoeken of de camera’s verkocht waren. Dit bleek niet het geval te zijn. Een collega heeft toen beelden nagekeken. Ook ik heb inmiddels de beelden gezien. Op de beelden is te zien dat om 12.50 uur een man de winkel inkomt. Ik noem hem man 1. Op de beelden zag ik dat de man bij de camera’s rond loopt te kijken. Op de beelden zag ik dat de man aan het telefoneren was en de winkel weer uitliep. Ik zag dat de man kort daarop de winkel weer in kwam en weer naar de fotoafdeling liep. Op de beelden zag ik dat 13 seconden later een tweede man binnen komt lopen. Ik noem hem man 2. Ik zag op de beelden dat man 1 aan man 2 twee camera’s aanwees. Ik zag op de beelden dat man 2 de twee aangewezen camera’s pakte en dat man 2 de camera’s een schap verderop verstopte. Ik zag op de beelden dat man 1 naar buiten liep. Man 2 loopt nog wat rond in de winkel. Ik zag op de beelden dat een derde man, welke ik man 3 noem, de winkel inkomt. Ik zie dat man 3 naar de plek loopt waar de camera’s verstopt waren. Ik zie dat hij de camera’s pakt en een tas onder zijn jas vandaan haalt. Ik zie dat man 2 bij hem komt staan. Ik zie op de beelden dat man 2 beide camera’s in de tas stopt van man 3. Ik zie dat man 2 daarop kort rondloopt in de winkel en de winkel verlaat. Man 3 doet zijn jas uit en loopt ook nog kort in de winkel rond en verlaat daarna met de tas met camera’s de winkel. Hierbij werden de goederen, zoals genoemd op de bijlage goederen weggenomen.
4.4.2.
een bijlage goederen, gevoegd bij het onder 4.4.1. vermelde proces-verbaal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
- fotocamera, merk Canon, type EOS 7D;
- fotocamera, merk Canon, type EOS 5d111 Body.
4.5.
ten aanzien van de diefstal bij de Media Markt te [pleegplaats 9] op 7 april 2014:
4.5.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL194A-2014022403-1, d.d. 8 april 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 6]:
Ik zat op 7 april 2014 in de observatieruimte van de Media Markt aan [adres 10] te [pleegplaats 9] en zag een man de winkel binnen lopen. Hij liep naar de afdeling Foto-Video waar hij grondig naar de fotocamera’s aan het kijken was. Heel snel al liep de man weg en vervolgde zijn weg via de afdeling Computer weer naar de afdeling Foto-Video waarna hij de winkel uitliep. Ik heb via de ramen van het pand gezien dat hij een auto instapte. Ik zag twee mannen uit diezelfde auto stappen. Een kleine man met slank postuur en een man met een dik postuur. Ik zag dat de man met het dikke postuur een tas onder zijn jas stak. Ik ben toen gelijk weer in de observatieruimte gaan zitten en toen de mannen de winkel binnen kwamen ben ik ze gaan volgen. Ik zag dat de mannen eerst een rondje in de winkel liepen en al snel stopten op de afdeling Foto-Video. De man met het dikke postuur haalde een grijze papieren tas uit zijn binnenzak en de kleine man met het dunne postuur pakte een Canon camera en stopte hem in de grijze tas. De man met het dunne postuur liep gelijk weg van de andere man en liep via de ingang naar buiten. Op dat moment liep ik naar voren en belde ik gelijktijdig 112. Mijn collega kwam mij tegemoet. De man met het dunne postuur liep voorbij mij en maakte zijn weg naar buiten. De man met het dikke postuur liep met de tas naar de afdeling klein huishoudelijk waar bij de Canon camera uit de tas haalde, hem verstopte en de tas oprolde om hem weer onder zijn jas te verstoppen. De agenten hebben toen de man met het dikke postuur aangehouden. De camerabeelden welke zijn gemaakt geef ik hierbij aan u af.
4.5.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL1940-2014022403-10, d.d. 8 april 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Naar aanleiding van een diefstal, danwel poging daartoe, in de Media Markt aan [adres 10] te [pleegplaats 9] werd op heterdaad één verdachte aangehouden. Bij de aanhouding werd onder het colbert, welke man 3 droeg, een grijze kartonnen tas aangetroffen. De tas bleek later een zogenaamd "geprepareerde tas" te zijn. Ik zag dat in deze tas een tweede tas was geplaatst. Deze tweede tas was voorzien van vele lagen aluminiumfolie. Op 8 april 2014 werden de beschikbaar gestelde beelden van de bewakingscamera van de Media Markt door mij bekeken. Van deze beelden werden afbeeldingen gekopieerd en op fotobladen 4 t/m 10 weergeven.
Fotoblad 7: Hierop is MAN 1 te zien, terwijl deze bij de afdeling van de fotocamera’s staat en kennelijk een model selecteert. Op de beelden is te zien dat MAN 1 vervolgens zijn gsm pakt en kennelijk een telefoongesprek begint. Deze MAN 1 loopt enkele seconden daarna de winkel uit, zonder daarbij iets te hebben gekocht of iets te hebben meegenomen.
Fotoblad 8: Op de beelden is te zien dat MAN 2 eerst op nagenoeg dezelfde plek in de winkel komt, als MAN 1 eerder geweest was; bij de afdeling van de fotocamera’s. Vlak daarna is te zien dat ook MAN 3 zich op diezelfde plaats vervoegt. Op de beelden is te zien dat MAN 2 en MAN 3 visueel contact maken.
Fotoblad 9: Op de beelden is te zien dat MAN 2 een doos uit een stelling pakt, op diezelfde
plaats in de winkel, en deze doos in zijn handen houdt en daarbij gebukt blijft staan, terwijl MAN 3 vanonder zijn colbert een tas tevoorschijn haalt, deze ontvouwt en daarmee naar MAN 2 loopt. Duidelijk is dan te zien dat MAN 2 de door hem gepakte doos (met, naar later
blijkt, daarin een fotocamera) in de tas stopt van MAN 3.
Fotoblad 10: Op de beelden is dan te zien dat MAN 2 wegloopt en dat MAN 3 de tas (naar later blijkt, de geprepareerde inbeslaggenomen tas) met daarin de fotocamera op de grond
zet. Vervolgens doet MAN 3 zijn colbert uit en legt dit over de tas heen, vermoedelijk om de weggenomen fotocamera in die tas uit het zicht te houden. Vervolgens loopt MAN 3 weg.
4.5.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL1940-2014022403-7, d.d. 7 april 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 4], afgelegd op 7 april 2014:
Ik wilde iets stelen in de winkel waar ik ben aangehouden. Dat was in een Media Markt. Ik wilde een fototoestel stelen. Ik wilde die fotocamera meenemen in een tas met aluminiumfolie erin.
4.5.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL194A-2014022403-11, d.d. 8 april 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 4]:
Ik ben samen met twee mannen in de auto naar de winkel gekomen. Eén van de mannen heeft mij gevraagd of ik iets voor hen wilde stelen om geld te verdienen. (
Opmerking verbalisanten: Aan de verdachte wordt fotoblad 9 getoond. Hier is te zien dat de andere man een doos met daarin een fotocamera pakt en dat hij deze camera bij jou in je tas stopt. Op de beelden is te zien dat jij die tas onder jouw jasje vandaan haalde.) Ja, dat is zo. Ik geef toe dat ik dat gedaan heb. Ik wilde de camera stelen.
4.6.
ten aanzien van de (tweede) diefstal bij de Media Markt te [pleegplaats 8] op 30 april 2014:
4.6.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL1600-2014056798-1, d.d. 2 mei 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 5]:
Ik werk als beveiliger bij de Media Markt, [adres 9] te [pleegplaats 8]. Op woensdag 30 april 2014 liep ik over de foto-afdeling toen ik zag dat er in de stelling een lege ruimte was. Op de lege plek hoorden twee cameradozen van het merk Canon te staan. Ik ben terug naar mijn kantoor gegaan en ben camerabeelden terug gaan kijken. Ik zag het volgende aan de hand van de opgenomen camerabeelden: Ik zag op woensdag 30 april 2014 te 15.25.32 uur een man de winkel betreden. Ik noem deze man 1 in deze verklaring. Ik herkende de man aan de hand van de camerabeelden van de winkeldiefstal gepleegd op zaterdag 5 april 2014 waarvan ik aangifte heb gedaan op 10 april 2014. Ook toen werd de man man 1 genoemd. Ik zag aan de hand van de camerabeelden dat man 1 naar de fotoafdeling liep. Ik zag dat man 1 naar het bewuste schap, waar ik de camera’s miste, liep. Ik zag dat man 1 even wegliep van de afdelingen al bellend terugkwam bij dit schap. Ik zag op genoemde datum te 15.28.08 uur dat man 2 de winkel betrad. Ik zag dat man 2 zich aansloot bij man 1 bij het bewuste schap. Ik zag dat man 2 twee cameradozen oppakt. Ik zag dat man 2 wegloopt naar het achterliggend pad met de twee cameradozen in zijn linkerhand. Ik zag dat man 2 de cameradozen daar neerlegt en met lege handen wegloopt naar de hifi-afdeling. Ik zag dat man 1 al bellend de winkel verliet. Ik zag vervolgens dat man 3 op genoemde datum te 15.30.56 uur de winkel betrad en richting man 2 liep. Man 2 begeleidde man 3 naar het pad waar de cameradozen waren neergelegd. Ik zag dat man 3 een bruinkleurige tas onder zijn jas vandaan haalde. Ik zag dat man 2 de cameradozen bij man 3 in de tas stopt. Ik zag dat man 2 en man 3 terugliepen naar de hifi-afdeling. Ik zag dat man 2 richting de uitgang van de winkel liep en de winkel verliet. Ik zag dat man 2 (
de rechtbank begrijpt: man 3) zijn jas uitdeed, in de genoemde tas stopte en de winkel verliet zonder de cameradozen af te rekenen. Ik overhandig u de camerabeelden waarop bovengenoemde duidelijk te zien is.
5. De inhoud van een aanvullend proces-verbaal, nummer 2014111903-43-AH-03, gesloten op 15 december 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
5.1.
ten aanzien van de diefstal bij de Media Markt te [pleegplaats 6] op 31 maart 2014:
5.1.1.
een ambtsedig proces-verbaal sporenonderzoek, nummer PL1000-2014033734-16, d.d. 11 november 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 28 mei 2014 ontving ik een tas, welke inbeslaggenomen was in verband met een winkeldiefstal, gepleegd op 31 maart 2014. Eerst werd door mij de buitenzijde van de tas onderzocht op de aanwezigheid van vingersporen. Daarbij werden door mij twee sporen aangetroffen en veiliggesteld. Vervolgens heb ik de buitenste laag van de tas verwijderd. De tas bleek vervaardigd uit twee identieke kartonnen tassen die in elkaar waren geplaatst. Om de buitenzijde van de binnenste tas waren lagen aluminiumfolie aangebracht die waren omwikkeld met bruin tape. De lagen aluminiumfolie heb ik van elkaar gescheiden en onderzocht op de aanwezigheid van vingersporen. Daarbij heb ik drie sporen aangetroffen en veiliggesteld die vermoedelijk geschikt waren voor individualisatie. (Onder meer) de volgende sporen werden veiliggesteld:
- SIN: AAHH1256NL, spooromschrijving: onbekende vinger, plaats veiligstellen: buitenzijde tas op zijkant (buitenste laag);
- SIN: AAGE6683NL, spooromschrijving: onbekende vinger, plaats veiligstellen: vanaf aluminiumfolie geprepareerde tas;
- SIN: AAC-E6684NL, spooromschrijving: onbekende vinger, plaats veiligstellen: vanaf aluminiumfolie geprepareerde tas;
- SIN: AAGE6685NL, spooromschrijving: onbekende vinger, plaats veiligstellen: vanaf aluminiumfolie geprepareerde tas.
De sporen werden overgedragen aan de dactyloscopen van politie eenheid Noord-Holland
voor onderzoek. Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van de sporen ad AAHH1256NL, AAGE6683NL, AAGE6684NL en AAGE6685NL op [verdachte].
5.2.
ten aanzien van de diefstal bij de Media Markt / Saturn te [pleegplaats 7] op 2 april 2014:
5.2.1.
een ambtsedig proces-verbaal sporenonderzoek, nummer PL0900-2014119545-1, d.d. 14 mei 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 7]:
Ik ben werkzaam als beveiliger bij de elektronicawinkel Saturn, gelegen aan [adres 8] te [pleegplaats 7]. Op woensdag 2 april 2014 vertelde een medewerkster mij dat er zojuist getracht was twee camera's weg te nemen. Zij zag drie mannen binnenkomen die zich verdacht gedroegen in de winkel. Zij zag dat de man welke als eerste in de winkel was gekomen naar de camera-afdeling liep. Ik zal deze man verdachte 1 noemen. Vervolgens wees verdachte 1 de andere twee mannen twee camera's aan. Verdachte 1 verliet hierna de winkel. Vervolgens had zij gezien dat een van de twee andere mannen, deze zal ik verdachte 2 noemen, de twee aangewezen camera's in een tas stopte. De andere man, deze zal ik verdachte 3 noemen, stond op de uitkijk en hield alles in de gaten. Vervolgens verliet verdachte 3 ook de winkel. na enkele minuten verliet ook verdachte 2 de winkel met de tas. Zij hield deze verdachte in de gaten en zag dat hij voorbij de detectiepoortjes liep. Toen verdachte 2 in het halletje tussen de detectiepoortjes en de toegangsdeuren stond, riep zij vanaf een afstand dat de man nog wat moest afrekenen en dat hij terug moest komen. Zij zag dat verdachte 2 kwam teruglopen en de tas met daarin de camera's op de balie zette. Zij vertelde mij dat de man zonder iets te zeggen de winkel verliet. Wij hebben vervolgens de tas bekeken en zagen dat het een geprepareerde tas was. De tas was aan de binnenzijde bedekt met zilverfolie. De twee camera's zijn van het merk Canon, type 6D en 7D. Ik heb vervolgens de camerabeelden bekeken en heb alle handelingen gezien. Ik zag dat verdachte 2 een tas onder zijn jas vandaan haalde en hier de twee camera's in stopte. Ik zag vervolgens dat hij zijn jas over de tas legde en deze vervolgens oppakte en richting de uitgang liep. Verdachte 1 is een man van vermoedelijk Roemeense afkomst. Hij droeg een zwart jack met twee witte strepen op de bovenmouw.
5.2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 20141029, d.d. 13 november 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op woensdag 2 april 2014 heeft [medeverdachte 4] getracht om bij de Saturn te [pleegplaats 7] twee camera’s weg te nemen. Uit het proces-verbaal van aangifte en op het beeldmateriaal van het interne rapport Media Markt, bleek dat twee medeverdachten op dat moment in de winkel waren. Uit het beeldmateriaal van het interne rapport Media Markt, herken ik naast [medeverdachte 4] zijn twee handlangers. De man afgebeeld als middelste persoon, gekleed in een donkere jas met witte strepen herken ik als: [verdachte]. De man gekleed in de donkere effen jas, herken ik als: [medeverdachte 3].
5.2.3.
een ambtsedig proces-verbaal sporenonderzoek, nummer PL0900-2014119545-7, d.d. 25 september 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 4]:
Over de diefstal in [pleegplaats 7] kan ik verklaren dat ik door een blonde medewerkster werd aangesproken. Ik ben toen op de vlucht geslagen. De tas met camera’s heb ik achtergelaten in de winkel. Als ik niet was aangesproken zou ik deze hebben meegenomen. Ik had een tas met aluminium folie bij me. Ik kreeg de tas van een vriend van mij. Voordat ik de Saturn binnenging wist ik wel in grote lijnen dat ik iets wilde gaan stelen. Die vriend had mij het van tevoren wel verteld.
5.3.
ten aanzien van de diefstallen bij de Media Markt te [pleegplaats 8] op 5 april 2014 en 30 april 2014:
5.3.1.
een niet ondertekend proces-verbaal, nummer 2014111903-45-AH-02, d.d. 25 november 2014 opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Namens de Media Markt te [pleegplaats 8] werden door [persoon 5] aangiftes gedaan. Bij de aangiftes werd beeldmateriaal overhandigd aan de politie. Door mij werd het beeldmateriaal nogmaals bekeken. Ik voeg, toegespitst op de rol van "man 1", enkele afbeeldingen toe. (
De rechtbank constateert dat in het proces-verbaal een groot aantal afbeeldingen is gevoegd. Hierna worden de onderschriften weergegeven.)
00:01 sec: Man 1 gaat de Media Markt in. (d.d. 5-4-2014)
0.55
sec: Man 1 en 2 bij de camera's. Man 1 wijst aan. (d.d. 5-4-2014)
1.07
sec: Man 1 kijkt richting winkelmedewerker. Man 2 maakt twee camera's buit terwijl hij naar man 1 kijkt. (d.d. 5-4-2014)
1.1
sec: Man 2 loopt met de buit achter man 1 aan. (d.d. 5-4-2014)
1.15
sec: Achter de stelling hebben man 1 en 2 kort contact op de plaats waar de buit wordt verstopt. (d.d. 5-4-2014)
1.15
sec: Man 1 stapt juist uit beeld terwijl man 2 de buit verstopt. Man 2 legt daarbij iets uit het schap over de buit. (d.d. 5-4-2014)
1.2
sec: Man 1 gaat richting uitgang terwijl man 2 de buit verstopt achter de stelling. (d.d. 5-4-2014)
3.43
sec: Man 2 stopt buit in de tas van man 3. Vervolgens trekt man 3 zijn jas uit en doet deze over de tas en loopt met de tas de winkel uit. d.d. 30-4-2014.
Ook werd beeldmateriaal van 30 april 2014 door mij bekeken. Dit betrof diefstal van twee camera's uit de Media Markt te [pleegplaats 8]. (
De rechtbank constateert dat in het proces-verbaal een groot aantal afbeeldingen is gevoegd. Hierna worden de onderschriften weergegeven.)
Man 2 gaat bij man 1 staan en ze bekijken de buit te maken goederen. (30-4-2014 15.28.59)
Man 1 staat even op uitkijk terwijl man 2 de buit pakt. (30-4-2015 15.29.36)
Man 2 loopt met de buit achter man 1 aan. (30-4-2014 15:29.39)
Man 1 loopt richting uitgang. Man 2 loopt met de buit om de stelling heen. (30-4-2014 15.29.43)
Man 1 verlaat de Media Markt. (30-4-2014 15.30.05)
Nadat man 2 eerst de buit in een schap had gestald, wordt de buit door man 2 overgedragen aan een man 3. Deze man 3 heeft een (kennelijk geprepareerde) tas. Man 3 legt zijn jas over de tas en verlaat met de buit, via de detectiepoortjes, de winkel.
Man 1 is in beide gevallen dezelfde. Bij beide feiten herken ik "man 1" als zijnde [verdachte]. Deze [verdachte] werd door mij terzake de aangegeven feiten gehoord op 11 november 2014.
5.4.
ten aanzien van de diefstal bij de Media Markt te [pleegplaats 9] op 7 april 2014:
5.4.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 20141128, d.d. 28 november 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 7 april 2014 nemen drie mannen in de Media Markt te [pleegplaats 9] enkele camera's weg. Eén van hen is inmiddels aangehouden. Het gaat om [medeverdachte 4]. Op de website van [site] waren 3 zogenaamde printscreens geplaatst, afkomstig van de camerabewakingsbeelden van de Media Markt te [pleegplaats 9]. Na het bestuderen van deze foto’s, herkende ik van deze printscreens de drie verdachten. Ik herken de eerste verdachte afgebeeld op [site] als: [medeverdachte 3]. De tweede verdachte afgebeeld op [site] herken ik als: [verdachte].
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde feit
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van alle zeven onder 2. ten laste gelegde winkeldiefstallen. Daartoe overweegt zij het volgende.
Ten aanzien van een aantal van deze winkeldiefstallen blijkt uit de bewijsmiddelen dat sprake was van een vaste rolverdeling. Daarbij was verdachte telkens de eerste persoon die de winkel binnenging en die keek waar de weg te nemen goederen lagen. In één geval ([pleegplaats 4]) gaf verdachte aan welke camera's gestolen moesten worden en zette hij deze klaar voor een tweede persoon ([medeverdachte 3]), die de camera's in een door hem meegebrachte geprepareerde tas deed en met de tas met daarin de gestolen camera's de kassa's passeerde. In twee andere gevallen ([pleegplaats 7] en [pleegplaats 8], 5 april 2014) wees verdachte de te stelen camera's aan een tweede en/of derde persoon aan, waarna één van deze beide personen de camera's in een door één van hen meegebrachte geprepareerde tas deed en één van deze beide personen met de tas met daarin de gestolen camera's de kassa's passeerde.
In deze drie gevallen blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de bewijsmiddelen dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte(n) gericht op de diefstal van de camera's. In het geval van de diefstal bij de Media Markt in [pleegplaats 4] wordt dit nog bevestigd door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3], welke - zakelijk weergegeven - inhoudt dat [verdachte] (de rechtbank begrijpt op basis van de overige bewijsmiddelen: verdachte) hem een geprepareerde tas gaf, hem in de winkel twee camera's liet zien en tegen hem zei dat hij daarmee de winkel moest verlaten en dat hij daar € 400,00 voor zou krijgen.
Hoewel de rol van verdachte bij de andere vier winkeldiefstallen minder duidelijk is, acht de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen bewezen dat ook in die gevallen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten gericht op de diefstal van de camera's en de iPad mini's. Daartoe acht de rechtbank mede redengevend dat bij deze vier winkeldiefstallen telkens sprake was van een werkwijze die op essentiële punten overeenkwam met de werkwijze die is toegepast bij de drie eerdergenoemde winkeldiefstallen. Verdachte is blijkens de door hem ter terechtzitting afgelegde verklaring telkens (samen met de medeverdachte(n)) naar winkels van dezelfde keten (Media Markt / Saturn) gegaan met de bedoeling iets te stelen. Verdachte was telkens in de winkel kort voor of tegelijkertijd met de medeverdachten, die op dat moment of kort daarna de wegnemingshandelingen verrichtten. De weggenomen goederen betroffen telkens dure elektronicaproducten, te weten camera's of (in één geval) iPad Mini's. Er werd telkens gebruik gemaakt van een geprepareerde tas. In meerdere gevallen was verdachte samen met de medeverdachten [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4]. Daarom acht de rechtbank bewezen dat verdachte, ook in de gevallen waarin dit niet of minder duidelijk uit de bewijsmiddelen blijkt, een rol heeft gespeeld bij het uitvoeren van de desbetreffende winkeldiefstallen, welke bestond uit het verkennen van de winkel, het uitzoeken en mondeling of per telefoon doorgeven van de weg te nemen goederen en/of het op de uitkijk staan.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte, welke - zakelijk weergegeven - inhoudt dat hij telkens naar binnen ging met het plan iets te stelen, maar vervolgens telkens bang werd en daarom de winkel weer verliet zonder iets te stelen, volstrekt ongeloofwaardig. De rechtbank legt deze verklaring dan ook naast zich neer.
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder feit 2. als vierde en als zesde genoemde winkeldiefstallen te [pleegplaats 7] en te [pleegplaats 9] omdat deze misdrijven ten laste zijn gelegd als voltooide delicten terwijl het in deze twee gevallen bij een poging is gebleven.
De rechtbank overweegt naar aanleiding van dit verweer dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de camera's in beide gevallen reeds door een medeverdachte in een geprepareerde tas waren gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank zijn verdachte en zijn mededaders daardoor als heer en meester over deze camera's gaan beschikken en zijn deze camera's daarmee aan de macht van de rechthebbenden onttrokken. Daarom is naar het oordeel van de rechtbank in beide gevallen sprake van een voltooid delict. Dit betekent dat het verweer faalt.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. subsidiair en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij op 9 oktober 2014 bij [pleegplaats 3] een hoeveelheid elektrische tandenborstels van het merk Oral-B en opzetborstels van het merk Oral-B en een hoeveelheid cosmetica (Lipfinity Max Factor) en een hoeveelheid (huid)verzorgingsproducten van het merk Bio-Oil voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
2.
hij op verschillende data gelegen in de periode van 10 maart 2014 tot en met 30 april 2014 te [pleegplaats 4], [pleegplaats 5], [pleegplaats 6], [pleegplaats 7], [pleegplaats 8] en [pleegplaats 9], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, en wel:
- op 8 april 2014 in/uit winkelbedrijf de Media Markt te [pleegplaats 4], gelegen aldaar aan [adres 5], twee spiegelreflex camera's van het merk Canon, toebehorende aan winkelbedrijf de Media Markt, en
- op 10 maart 2014 in/uit winkelbedrijf de Media Markt te [pleegplaats 5], gelegen aldaar aan [adres 6], een camera van het merk en type Canon EOS, toebehorende aan winkelbedrijf de Media Markt, en
- op 31 maart 2014 in/uit winkelbedrijf de Media Markt te [pleegplaats 6], gelegen aldaar aan [adres 7], een zestal iPad Mini's van het merk Apple, toebehorende aan winkelbedrijf de Media Markt, en
- op 2 april 2014 in winkelbedrijf de Media Markt/Saturn te [pleegplaats 7], gelegen aldaar aan [adres 8], een tweetal camera's van het merk Canon, toebehorende aan winkelbedrijf de Media Markt/Saturn, en
- op 5 april 2014 in/uit winkelbedrijf de Mediamarkt te [pleegplaats 8], gelegen aldaar aan [adres 9], een tweetal camera's van het merk Canon, toebehorende aan winkelbedrijf de Media Markt, en
- op 7 april 2014 in winkelbedrijf de Media Markt te [pleegplaats 9], gelegen aldaar aan [adres 10], een camera van het merk Canon, toebehorende aan winkelbedrijf de Media Markt, en
- op omstreeks 30 april 2014 in/uit winkelbedrijf de Media Markt te [pleegplaats 8], gelegen aldaar aan [adres 9], een tweetal camera's van het merk Canon, toebehorende aan winkelbedrijf de Media Markt.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair Opzetheling;
2. Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met een aantal mededaders zeven winkeldiefstallen gepleegd bij zes filialen van het winkelbedrijf de Media Markt / Saturn verspreid door het hele land. Tijdens deze strooptocht hadden zij het voorzien op dure camera's en iPad Mini's. Door gebruik te maken van een geprepareerde tas hebben zij de alarmpoortjes van de winkel kunnen passeren zonder dat deze afgingen. Winkeldiefstal is een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers veel schade en hinder oplevert. Bovendien heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de winkeliers.
De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte daarbij een leidende rol heeft gespeeld. Hij was degene die meermaals aanwees welke goederen weggenomen dienden te worden. De daadwerkelijke wegnemingshandelingen werden door anderen verricht, waardoor verdachte in eerste instantie telkens buiten schot bleef. Hieruit leidt de rechtbank tevens af dat sprake is van een crimineel samenwerkingsverband.
Uiteindelijk is verdachte aangehouden toen hij samen met twee medeverdachten werd aangetroffen in een auto, waarin een groot aantal gestolen verzorgingsproducten werd aangetroffen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van deze verzorgingsproducten. In het navigatiesysteem dat is aangetroffen in de auto van verdachte en de medeverdachten, stonden de adressen van vijf andere Kruidvat-filialen in Friesland. Hieruit leidt de rechtbank af dat er plannen bestonden om ook in deze Kruidvat-filialen winkeldiefstallen te plegen en dat men dus ook in dit geval bezig was met een strooptocht.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in 2012 en 2013 al driemaal eerder is veroordeeld voor winkeldiefstallen. Verder blijkt uit de stukken dat verdachte in het buitenland eveneens meerdere malen is veroordeeld voor diefstallen.
Gelet op de recidive, de professionele manier waarop de winkeldiefstallen zijn gepleegd, de leidende rol die verdachte daarbij heeft gespeeld en de grote waarde van de geheelde en vooral de gestolen goederen acht de rechtbank een gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats en die zal zij dan ook aan verdachte opleggen. De rechtbank zal een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de twee inbeslaggenomen geprepareerde tassen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze tassen bij gelegenheid van de door verdachte begane opzetheling zijn aangetroffen, zij (mede) aan verdachte toebehoren, zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang en zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen personenauto en het inbeslaggenomen navigatiesysteem moeten worden teruggegeven aan verdachte, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat deze goederen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank de onder 1. primair tenlastegelegde diefstallen immers niet bewezen. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet gezegd worden dat de door verdachte gepleegde opzetheling met behulp van deze goederen is begaan of voorbereid.
De rechtbank is van oordeel dat de overige inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een grote hoeveelheid verzorgingsproducten moeten worden teruggegeven aan de rechthebbenden, voor zover deze bekend zijn, te weten de Kruidvatfilialen aan [adres 1] en [adres 2] te [pleegplaats 1]. Daarbij dient te worden uitgegaan van de namens deze winkelbedrijven gedane aangiften. De resterende inbeslaggenomen verzorgingsproducten moeten worden bewaard ten behoeve van de tot nu toe onbekend gebleven rechthebbende(n).

Benadeelde partij

Media Markt [pleegplaats 8] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van twee voorgeschreven formulieren bevattende de opgave van vorderingen tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. (na het vijfde en zevende gedachtestreepje) ten laste gelegde en bewezen verklaarde winkeldiefstallen, alsmede de gronden waarop deze berusten.
De rechtbank is van oordeel dat een deel van de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde winkeldiefstallen, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend, te weten:
- € 1.100,00 voor een camera van het merk Canon, type EOS 7D, zijnde de verkoopprijs op 7 april 2014 omdat deze blijkens de bijgevoegde stukken lager is dan de inkoopprijs;
- € 2.495,04 voor een camera van het merk Canon, type EOS 5DIII, zijnde de inkoopprijs;
- € 800,00 voor een camera van het merk Canon, type EOS 60D, zijnde de verkoopprijs op 30 april 2014 omdat deze blijkens de bijgevoegde stukken lager is dan de inkoopprijs;
- € 1.623,34 voor een camera van het merk Canon, type EOS 7D, zijnde de inkoopprijs.
De rechtbank acht dit deel van de vorderingen, te weten een bedrag van in totaal € 6.018,38, dat niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen, nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
De rechtbank zal het overige deel van de gevorderde schade (zijnde het verschil tussen de inkoopprijs en de verkoopprijs van de hierboven als tweede en vierde genoemde camera's) afwijzen omdat dit deel van de schade niet aannemelijk is geworden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 36f, 57, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. subsidiair en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de twee inbeslaggenomen geprepareerde tassen.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven auto en het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven navigatiesysteem.
Gelast de teruggave aan het Winkelbedrijf Kruidvat aan [adres 1] te [pleegplaats 1] van de inbeslaggenomen goederen, welke worden genoemd in de aangifte van [persoon 1], opgenomen op de pagina's 47 en 48 van het proces-verbaal van politie en gespecificeerd op de pagina's 49 tot en met 51 van dat proces-verbaal.
Gelast de teruggave aan het Winkelbedrijf Kruidvat aan [adres 2] te [pleegplaats 1] van de inbeslaggenomen goederen, welke worden genoemd in de aangifte van [persoon 2], opgenomen op de pagina's 52 en 53 van het proces-verbaal van politie.
Gelast de bewaring van de overige inbeslaggenomen goederen ten behoeve van de rechthebbende(n).
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij Media Markt [pleegplaats 8] toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 6.018,38 (zegge: zesduizend en achttien euro en achtendertig eurocent).
Wijst de vordering van de benadeelde partij Media Markt [pleegplaats 8] voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer Media Markt [pleegplaats 8], te betalen een bedrag van € 6.018,38 (zegge: zesduizend en achttien euro en achtendertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 65 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat volledig uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer Media Markt [pleegplaats 8], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.G. Wijma, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. M. Jansen, rechters, bijgestaan door mr. F.F. van Emst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 februari 2015. Mr. Koelman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Wijma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Jansen
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Van Emst
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720260-14
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 20 januari 2015
Tegenwoordig:
mr. L.G. Wijma, voorzitter,
mr. G.C. Koelman en mr. M. Jansen, rechters, en
mr. F.F. van Emst, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. R.G. de Graaf.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
Het onderzoek vindt plaats met bijstand van mw. Bolman-Popescu, wonende te Groningen, tolk in de Roemeense taal, nu verdachte heeft aangegeven de Nederlandse taal onvoldoende te beheersen. De tolk verklaart te zijn ingeschreven in het register van beëdigde tolken en vertalers en beëdigd te zijn. Het ter terechtzitting gesprokene is vertolkt.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Als raadsvrouw van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. A. Petrescu, advocaat te Amsterdam.
Ter terechtzitting is tevens verschenen [persoon 5], namens de benadeelde partij Media Markt [pleegplaats 8].
(…)
De officier van justitie deelt mede voornemens te zijn een vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
(…)
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 3 februari 2015 te 13:00 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.