ECLI:NL:RBNNE:2015:5131

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2015
Publicatiedatum
6 november 2015
Zaaknummer
4077679 CV EXPL 15-4130
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van bemiddelingsvergoeding na aanstelling kandidaat

In deze zaak vordert [eiser], een wervings- en selectiebureau, betaling van een bemiddelingsvergoeding van I-SEO B.V. en Aquacombi B.V. na de aanstelling van een kandidaat die door [eiser] was voorgedragen. De procedure begon met een dagvaarding en omvatte verschillende processtukken, waaronder conclusies van antwoord van beide gedaagden en een tussenvonnis waarin een comparitie van partijen werd bevolen. De kern van het geschil draait om de vraag of er een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen en of de algemene voorwaarden van [eiser] van toepassing zijn. De kantonrechter oordeelt dat I-SEO de overeenkomst heeft aanvaard en dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, ondanks het verweer van I-SEO dat deze nooit zijn gezien of geaccepteerd. De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] toe, waarbij I-SEO wordt veroordeeld tot betaling van € 4.500,-- exclusief btw, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de factuur. De vorderingen tegen Aquacombi worden afgewezen, omdat deze niet als contractspartij kan worden aangemerkt. De proceskosten worden toegewezen aan [eiser] in de zaak tegen I-SEO, terwijl Aquacombi in de kosten wordt veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 4077679 \ CV EXPL 15-4130

vonnis van de kantonrechter d.d. 10 november 2015

inzake
1. de vennootschap onder firma
[eiser],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
en haar vennoten
2.
[vennoot 1],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[vennoot 2],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[vennoot 3],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
gemachtigde: Pranger AGIN Gerechtsdeurwaarders,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
I-SEO B.V.,
gevestigd te Luxwoude,
gedaagde,
procederende door haar directeur [directeur] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AQUACOMBI B.V.,
gevestigd te Joure,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.A. Venema.
Partijen zullen hierna [eiser] , I-SEO en Aquacombi worden genoemd.

Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord van I-SEO
- de conclusie van antwoord van Aquacombi
- het tussenvonnis van 9 juni 2015, waarbij een comparitie van partijen is bevolen
- de akte houdende wijziging van eis van [eiser]
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 11 september 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

Motivering

2.
De feiten
2.1.
[eiser] exploiteert een werving- en selectiebureau op het gebied van web, internet, mobile en applicatie-ontwikkeling.
2.2.
I-SEO houdt zich bezig met activiteiten op het gebied van informatietechnologie.
In verband met het vertrek van een PHP Developer is in 2014 bij I-SEO een vacature voor die functie ontstaan.
2.3.
In een e-mail van 14 juli 2014, 18:05 uur heeft de heer [A] namens [eiser] onder meer het volgende aan de heer [werknemer A] - werknemer van Aquacombi - geschreven: "
Zoals zojuist besproken stuur ik je hierbij de besproken Voorwaarden en de Kennismatrix. Voordat we morgen verder contact hebben is het voor mij belangrijk dat ik een akkoord krijg op de voorwaarden (…)." De heer [werknemer A] heeft deze e-mail op 16 juli 2014, 15:44 uur aan de heer [directeur] van I-SEO verzonden ("
Hierbij. Zie bijlages.")
2.4.
In de Algemene Voorwaarden Werving & Selectie van [eiser] (hierna: de algemene voorwaarden) is, voor zover van belang, het volgende bepaald:

Artikel 7. Honorarium

1. Bij een succesvolle vervulling van de werving & selectieopdracht wordt door PHP Professionals aan cliënt een honorarium van 25% van het bruto jaarsalaris inclusief emolumenten van de kandidaat in rekening gebracht met een minimum van € 8.000,-, te vermeerderen met de daarover verschuldigde BTW.
(…)
3. Mocht een cliënt een kandidaat binnen 12 maanden na introductie aanstellen, en PHP Professionals hiervan niet binnen 14 dagen na tekening van arbeidsovereenkomst op de hoogte stellen, heeft PHP Professionals recht op betaling van 45% van het bruto jaarsalaris plus emolumenten of het bedrag van € 38.000,-.
2.5.
De heer [werknemer A] heeft bij e-mail van 16 juli 2014, 14:51 uur de ingevulde kennismatrix aan de heer [A] toegezonden. Diezelfde dag om 15:29 uur heeft de heer [werknemer A] hem nog het volgende gemaild: "
De directeur eigenaar nog niet kunnen bereiken, maar wel [directeur] van i-seo. Hij zou ook nog even contact met je opnemen aangezien de kandidaat hoogstwaarschijnlijk bij hem op de loonlijst zal komen."
2.6.
De heer [vennoot 1] heeft namens [eiser] bij e-mail van 17 juli 2014, 15:44 uur het volgende aan de heer [directeur] geschreven: "
Om je toch enigszins tegemoet te komen stelt mijn manager voor om € 4.500 te rekenen voor een 1e plaatsing. Lager kunnen we echt niet gaan." Bij e-mail van 17 juli 2014, 17:29 uur, reageert de heer [directeur] hierop onder meer als volgt: "
Laten we het gesprek aangaan om te zien of deze kandidaat jullie fee waard is."
2.7.
[eiser] heeft vervolgens enkele kandidaten, onder wie de heer
[kandidaat A] , aangedragen. Na de sollicitatiegesprekken, die op of omstreeks 25 juli 2014 hebben plaatsgevonden, heeft I-SEO laten weten dat geen van de kandidaten als PHP Developer aangenomen zou worden.
2.8.
Per 1 november 2015 is de [kandidaat A] voornoemd bij I-SEO in dienst getreden als Lead Developer. Hiervan heeft I-SEO [eiser] niet op de hoogte gesteld.
2.9.
Op 26 januari 2015 heeft [eiser] een factuur voor het "succesvol introduceren van uw nieuwe collega [kandidaat A] " ten bedrage van € 5.445,-- inclusief btw (= € 4.500,-- exclusief btw) aan I-SEO verzonden, te betalen binnen 14 dagen. De factuur is onbetaald gebleven.
2.10.
Bij brief van 27 januari 2015 heeft (de gemachtigde van) [eiser]
I-SEO gesommeerd om de fee van € 4.500,-- exclusief btw binnen veertien dagen te voldoen. Aan deze sommatie is geen gehoor gegeven.
3.
Het standpunt van [eiser]
3.1.
vordert - na wijziging van de eis - dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden veroordeelt tot:
- primair tegen behoorlijk bewijs van kwijting, voor zover mogelijk hoofdelijk, des de één betalende de ander zal zijn gekweten, althans gezamenlijk, althans ieder voor zich, aan [eiser] te betalen een bedrag van € 4.500,-- exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van indiensttreding (1 november 2014) tot aan de dag der algehele voldoening, althans vanaf de vervaldatum van de factuur tot aan de dag der algehele voldoening, althans vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- subsidiair tegen behoorlijk bewijs van kwijting, voor zover mogelijk hoofdelijk, des de één betalende de ander zal zijn gekweten, althans gezamenlijk, althans ieder voor zich, aan [eiser] te betalen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag op basis van een redelijk loon, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van indiensttreding tot aan de dag der algehele voldoening, althans vanaf de vervaldatum van de factuur tot aan de dag der algehele voldoening, althans vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- tegen behoorlijk bewijs van kwijting, voor zover mogelijk hoofdelijk, des de één betalende de ander zal zijn gekweten, althans gezamenlijk, althans ieder voor zich, aan [eiser] te betalen de buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 575,--, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
- tegen behoorlijk bewijs van kwijting, voor zover mogelijk hoofdelijk, des de één betalende de ander zal zijn gekweten, althans gezamenlijk, althans ieder voor zich, aan [eiser] te betalen de kosten van het geding, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde van [eiser] , vermeerderd met de wettelijke handelsrente over de volledige proceskosten, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis voldoening daarvan door gedaagde(n) heeft plaatsgevonden.
3.2.
[eiser] legt - samengevat - het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. In juli 2014 is tussen [eiser] enerzijds en I-SEO en/of Aquacombi anderzijds een bemiddelingsovereenkomst tot stand gekomen. Ter uitvoering van deze overeenkomst heeft [eiser] enkele kandidaten ten behoeve van een bij I-SEO openstaande vacature voor een PHP Developer aangedragen. Enkele maanden nadat te kennen was gegeven dat met de voorgedragen kandidaten niet verder zou worden gegaan, heeft [eiser] vernomen dat één van de aangedragen kandidaten toch in dienst van I-SEO is getreden in de functie van Lead Developer. Aangezien de heer Ostendorf binnen 12 maanden na introductie bij I-SEO in dienst is getreden en [eiser] daarvan niet op de hoogte is gesteld, wordt aanspraak gemaakt op de in artikel 7.3 van de algemene voorwaarden bedoelde vergoeding. Haar vordering beperkt zij uit coulance tot de afgesproken fee. Subsidiair vordert [eiser] betaling van een op gebruikelijke wijze berekende loon, althans een redelijk loon ex artikel 7:405 lid 2 BW. Hiertoe moet aansluiting worden gezocht bij een percentage van 20-25% van het brutojaarsalaris conform het gebruik in de branche, aldus nog steeds [eiser] .
4.
Het standpunt van I-SEO
4.1.
I-SEO betwist de vordering en voert - samengevat - het volgende verweer. Het aanbod van [eiser] was vrijblijvend. Geen van de aangedragen kandidaten was geschikt voor de functie (PHP Developer). De vacature is uiteindelijk, buiten toedoen van [eiser] , ingevuld door iemand anders. Daarna is een andere vacature (Lead Developer) opengesteld, waartoe een advertentie is geplaatst. De heer Ostendorf heeft uit eigen beweging hierop gesolliciteerd, hetgeen heeft geresulteerd in zijn aanstelling. Deze aanstelling is niet door inspanningen van [eiser] tot stand gekomen, zodat
I-SEO ter zake hiervan niets aan [eiser] verschuldigd is. De algemene voorwaarden van [eiser] zijn niet van toepassing. I-SEO heeft deze niet aanvaard. De mailwisseling hierover is uitsluitend met Aquacombi gevoerd, aldus nog steeds I-SEO.
5.Het standpunt van Aquacombi
5.1.
Aqucombi betwist eveneens de vordering en voert - samengevat en voor zover van belang - het volgende verweer. Er is door Aquacombi geen opdracht aan [eiser] verstrekt. Aquacombi is zijdelings betrokken geweest in het begin van de onderhandelingsfase, maar is al snel uit beeld geraakt. De werknemer in kwestie, de heer
[werknemer A] , was niet bevoegd om Aquacombi te vertegenwoordigen. Hij heeft dat in zijn
e-mail van 16 juli 2014 ook kenbaar gemaakt, nu hieruit blijkt dat hij toestemming van de directie behoefde. Die toestemming ontbreekt. Van de zijde van (de directie van) Aquacombi is nimmer de schijn gewekt dat de heer [werknemer A] wel bevoegd zou zijn, aldus nog steeds Aquacombi.
6.De beoordeling van het geschil6.1. Omdat I-SEO en Aquacombi geen bezwaar hebben gemaakt tegen de wijziging van eis door [eiser] en de kantonrechter ambtshalve geen aanleiding ziet om deze wijziging van eis buiten beschouwing te laten wegens strijd met de regels van een goede procesorde, zal recht worden gedaan op de gewijzigde eis.
6.2.
In geschil is onder meer wie als contractspartij van [eiser] heeft te gelden. Vast staat dat de eerste contacten met [eiser] vanuit Aquacombi zijn gelegd. Aquacombi heeft echter onweersproken tot haar verweer aangevoerd dat de betreffende werknemer - de heer [werknemer A] - niet bevoegd is om Aquacombi te vertegenwoordigen. Door [eiser] zijn geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de heer [werknemer A] wel bevoegd was. Uit de overgelegde correspondentie blijkt voorts dat de onderhandelingen na de eerste contacten (uitsluitend) tussen [eiser] en I-SEO zijn voortgezet. De kantonrechter oordeelt daarom dat Aquacombi geen contractspartij van [eiser] is geworden, zodat de vorderingen jegens Aquacombi zullen worden afgewezen. [eiser] zal als de jegens Aquacombi in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten van Aquacombi, die tot op heden worden vastgesteld op (2 punten × tarief € 200,00 =) € 400,00 wegens salaris gemachtigde.
6.3.
I-SEO betwist ook zij opdracht aan [eiser] heeft gegeven, althans volgens haar waren de sollicitatiegesprekken met de kandidaten vrijblijvend. De kantonrechter volgt I-SEO niet in dit betoog. Uit de e-mails van 17 juli 2014 (zie r.o. 2.6) blijkt dat [eiser] een aanbod heeft gedaan voor een 1e plaatsing tegen een fee van € 4.500,-- exclusief btw en dat I-SEO dit heeft aanvaard. Haar reactie ("
Laten we het gesprek aangaan om te zien of deze kandidaat jullie fee waard is.") laat zich naar het oordeel van de kantonrechter niet anders uitleggen dan dat zij [eiser] opdracht tot werving en selectie heeft gegeven en dat zij akkoord was met de voorgestelde fee.
6.4.
De vraag die vervolgens rijst is of I-SEO op grond van artikel 7.3 van de algemene voorwaarden een vergoeding aan [eiser] verschuldigd is, omdat zij de heer Ostendorf binnen 12 maanden na zijn introductie als kandidaat heeft aangenomen zonder [eiser] daarvan op de hoogte te stellen. Volgens I-SEO heeft zij de algemene voorwaarden nooit gezien of geaccepteerd. De kantonrechter verwerpt dit verweer. De algemene voorwaarden zijn in eerste instantie aan de heer [werknemer A] van Aquacombi verzonden. Maar de heer [werknemer A] heeft deze vervolgens aan zijn broer, de heer
[directeur] van I-SEO, doorgestuurd en uit de begeleidende tekst blijkt dat bijlages - in het meervoud - zijn doorgestuurd (zie r.o. 2.3). De kantonrechter merkt verder op dat onderaan alle overgelegde e-mails van [eiser] aan I-SEO steeds is verwezen naar de algemene voorwaarden. Gelet op deze gang van zaken had het op de weg van I-SEO gelegen om in de onderhandelingen met [eiser] uitdrukkelijk te verklaren de algemene voorwaarden van de hand te wijzen. Nu I-SEO dat niet gedaan heeft, mocht [eiser] er naar het oordeel van de kantonrechter gerechtvaardigd op vertrouwen dat I-SEO (ook) akkoord was met de algemene voorwaarden. Nu voor het overige niet weersproken is dat aan de vereisten van artikel 7.3 van de algemene voorwaarden is voldaan, is I-SEO uit dien hoofde een vergoeding aan [eiser] verschuldigd en ligt het door [eiser] gevorderde (lagere) bedrag voor toewijzing gereed.
6.5.
De gevorderde wettelijke handelsrente zal, bij gebrek aan enig inhoudelijk verweer hiertegen, worden toegewezen vanaf de vervaldatum van de factuur, zijnde 11 februari 2015.
6.6.
[eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen tot ten hoogste het bedrag van de wettelijke staffel zoals vermeld in artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
6.7.
I-SEO zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de zijde van [eiser] worden tot op heden vastgesteld op:
- explootkosten € 77,84
- overige kosten € 4,79
- griffierecht € 466,00
- salaris gemachtigde
€ 400,00(2 punten × tarief € 200,00)
totaal € 948,63.

Beslissing

7.De kantonrechter:
in de zaak tegen I-SEO
7.1.
veroordeelt I-SEO tot betaling aan [eiser] van een bedrag groot € 4.500,-- exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 11 februari 2015, zijnde de vervaldatum van de factuur, tot aan de dag der algehele voldoening;
7.2.
veroordeelt I-SEO tot betaling aan [eiser] van een bedrag groot € 575,00 wegens buitengerechtelijke kosten;
7.3.
veroordeelt I-SEO in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 400,00;
7.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in de zaak tegen Aquacombi
7.6.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
7.7.
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Aquacombi vastgesteld op € 400,00.
Aldus gewezen door mr. M. Sanna, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 november 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 752