2.13.Vader en moeder hebben zichzelf, hun dochter [dochter] en de heer [getuige] als getuigen doen horen en als bewijs twee ordners aan stukken gedeponeerd.
- Getuige [getuige] heeft onder meer verklaard:
"(…) De familie was er van overtuigd dat zij een borg hadden gesteld ten behoeve van een lening. Ik constateerde dat er een hypotheek was verstrekt waarbij het huis als onderpand ter zekerheid van de lening was gesteld. De zoon was formeel voor een derde eigenaar geworden. Hij moest dat later
terugbetalen. Dit komt neer op een hypotheek met achtergestelde lening. De ouders waren
geschrokken. Ik ben bij een gesprek geweest waarbij ik de zoon heb geconfronteerd met mijn bevindingen. Ik verwijs naar mijn verklaring die ik op verzoek van de ouders heb opgemaakt. Er zijn drie tot vier gesprekken met de ouders en de dochter geweest. In die gesprekken zeiden de ouders dat zij uit waren gegaan van een borgstelling. Daarna was het gesprek met zoon [zoon 1] . Bij dat gesprek waren aanwezig; vader, moeder, zus, [zoon 1] en ik. In dat gesprek schrok [zoon 1] . Hij zei dat hij niet op de hoogte was van deze constructie. Zijn zus kreeg van hem toestemming om alles uit te zoeken.
(….) In het gesprek met [zoon 1] heb ik geen kwalificatie gegeven over de gekozen constructie. Wel heb ik gezegd dat het mij bevreemde dat deze constructie was gekozen. Ten eerste was er een hypotheek afgesloten, ten tweede wisten de ouders niet waarvoor ze tekenden. Deze informatie baseer ik op de gesprekken die ik met de ouders heb gevoerd. Ik heb ook gezegd dat het raar is dat er een hypotheek is afgesloten terwijl er een testament is. Dat testament is niet herroepen. De constructie gaat er anders dan het testament vanuit dat [zoon 1] aanspraak kan maken op een kindsdeel. De hypotheek betreft een aflosvrije. Deze zou na het overlijden van de ouders worden ingelost door middel van het kindsdeel. Het onderliggende testament zegt iets anders."
- Vader heeft als getuige verklaard:
"Ik kan mij herinneren dat ik in 2006 bij de notaris ben geweest. Ik herinner mij van die tijd dat ik net uit het ziekenhuis was. Ik zat in de kamer. Toen hebben de jongens de papieren opgemaakt met [adviseur] . Het ging om een geldlening van [zoon 1] . Ik weet niet om hoeveel geld dat ging. Ik had geen geld nodig. Ik heb niet gehoord wat er besproken is. Zij zaten in de keuken. Het was ook niet mijn zaak. Op het laatst moest er getekend worden voor de geldlening van [zoon 1] . Ik weet niet waarom ik moest tekenen. Ik heb bij de notaris een handtekening gezet. Thuis heb ik geen handtekening gezet. Ik weet niet meer hoe laat we bij de notaris moesten zijn. Het was vroeg op de dag, een uur of acht. Ik heb er niemand gesproken. In het kantoor van de notaris waren aanwezig: [adviseur] , twee dames, de notaris zelf, [zoon 1] , [zoon 2] , mijn vrouw en ik. [adviseur] stond in het midden. Hij deed het woord. Hij zei dat de stukken niet voorgelezen hoefde te worden, want de jongens moesten aan het werk. Volgens mij heeft de notaris niets gezegd. Volgens mij de dames ook niet. Ik weet niet meer wat [adviseur] heeft gezegd. Ik heb een handtekening gezet. Ik heb het stuk waaronder ik mijn handtekening heb gezet niet gelezen. Ik weet niet waarom ik dat niet heb gedaan. U toont mij een koopcontract (productie 3 bij de dagvaarding). Ik kan niet goed zien. Ik kan dus niet zien of dit mijn handtekening is. Ik geloof niet dat ik dit getekend heb. Ik weet niet waarom ik dat niet geloof. U toont mij een leningsovereenkomst (productie 5 bij de dagvaarding). Volgens mij heb ik die ook niet getekend. Ik moest een handtekening zetten voor een lening van [zoon 1] . Anders kon hij geen geld krijgen. Er is niet gesproken over een borgstelling. Voordat we naar de notaris gingen heb ik geen stukken thuisgekregen van de notaris. Ik weet niet hoe lang we bij de notaris zijn geweest. U zegt mij dat het volgens de notaris zo’n dertig minuten was. Ik weet het niet precies. U zegt dat de notaris zou hebben gezegd dat het eigendom naar de zoon zou gaan. Volgens mij is daar niets over gezegd. Dit is pas later aan het licht gekomen, toen mijn dochter alles ging uitzoeken. Volgens mij is het huis gestolen. Ik wist niets van een verkoop.
Op vragen van mr. De Winter verklaar ik het volgende:
Wij wilden het huis niet verbouwen. Ik heb nooit eerder een hypotheek afgesloten. Als een kind van mij zou vragen of hij het huis mocht kopen, dan denk ik niet dat ik dat zou doen. Ik kende [adviseur] al. Hij heeft voor ons belastingpapieren ingevuld."
- Moeder heeft als getuige onder meer verklaard:
"(…) Op een zaterdag kwam ik thuis. [adviseur] kwam bij [zoon 1] langs voor een
lening van [zoon 1] . Dat was toen ik terug was van het ziekenhuis. [adviseur] is meerdere keren langs geweest. Ik schonk koffie. Ze zaten in de keuken. [zoon 2] was er ook alle keren bij. Ik zat met mijn man in de kamer. Op een gegeven moment riepen ze ons en vroegen of wij borg zouden willen staan voor de lening van [zoon 1] . Mijn man en ik hebben besproken of we dat wilden. Wij wilden dat wel. [zoon 1] verdiende op dat moment genoeg. Ik wist toen niet om hoeveel geld dat ging. Er is mij op een gegeven moment toen wel verteld dat het om € 150.000,00 ging. [zoon 1] wilde een andere auto. Ik denk dat de rest nodig was voor de aflossing van schulden. Ik weet niet waarom [zoon 2] er bij was. Ik wist wel dat [zoon 2] een huis wilde kopen en een hypotheek nodig had. Ik had zelf geen geld nodig.
De keuken is verbouwd. Dat wilden wij niet, maar dat moest van [zoon 1] en van [adviseur] . Dit was een paar dagen nadat wij bij de notaris waren geweest. Wij schrokken daarvan. Ik zei uiteindelijk: als jij dat doen wilt, oké. Mijn man was boos. De verbouwing is betaald uit het bouwdepot. Ik wist dat het bouwdepot werd betaald uit de lening van [zoon 1] . (…). Op donderdag moest ik weer naar het ziekenhuis. Toen zou het koopcontract getekend zijn. Dat is niet door ons getekend. Ik heb maar één keer getekend. Dat was bij de notaris. U toont mij het koopcontract (productie 3 bij de dagvaarding). Dat is mijn handtekening. Ik teken altijd met [handtekening moeder] . Ik kan mij niet herinneren dat ik deze handtekening heb gezet. U toont mij productie 5 bij de dagvaarding. Dat is ook mijn handtekening. Ik weet niet waarvoor die handtekening is gezet. Ik weet niet beter dan dat ik maar één handtekening
heb gezet. Voordat we naar de notaris gingen heb ik geen stukken thuis gekregen. Ik ga er
vanuit dat [zoon 1] ze heeft onderschept. Mijn dochter heeft de stukken later gevonden. Een paar dagen nadat we bij de notaris waren geweest, belde de notaris dat hij een afspraak
wilde maken om het testament te wijzigen. Wij wilden het testament niet wijzigen, wij vonden het raar dat het testament gewijzigd zou moeten worden voor een borg. (…) Ik herinner me nog goed dat we naar de notaris gingen om te tekenen. Er was een vrouwelijke notaris. Er was nog een mevrouw. Verder waren mijn man en ik, beide zoons en [adviseur] aanwezig. Het heeft niet lang geduurd, misschien een klein halfuurtje. Ik weet het niet precies. De notaris wilde de stukken voorlezen. [adviseur] zei dat dat niet nodig was. U vraagt mij wat er in dat halfuur is gebeurd. Ze stelden zich voor en we hebben getekend. We hebben geen uitleg gekregen wat we zouden tekenen. We hebben een handtekening gezet. U houdt mij de slotakte van de leveringsakte voor. Ik ben niet ingelicht over de inhoud van de stukken die ik moest tekenen. Voor die tijd hebben we niets ontvangen. Als we het wel hadden geweten, was het nooit gebeurd. Het was het huis van mijn man, hij was daar trots op. (…)"
- [dochter] heeft als getuige onder meer verklaard:
"(…) Het was op een dag in het weekend. Ik was daar en [zoon 1] kwam ‘s avonds langs. Hij had het over de lening. [zoon 1] wilde geld opnemen voor zichzelf en voor [zoon 2] . Hij zei dat ze wel mee moest om de handtekening te zetten. Ik wist dat ze mee moesten naar de notaris. Er was een afspraak bij de notaris voor het huis van [zoon 2] . Dan kon gelijk de lening van [zoon 1] getekend worden. [zoon 1] zat in de BKR. Thuis een keer had [zoon 1] gevraagd, dat als hij de lening niet een keer kon betalen, zij dat konden voorschieten. Dat was in het stookhok. Ik heb gehoord dat hij dat gevraagd heeft aan mijn ouders. Meer weet ik niet. Ik ben niet bij de notaris geweest. Mij is niets gevraagd. Toen wist ik wel dat [adviseur] bij [zoon 1] langs zou komen. Ik heb [adviseur] één of twee keer gezien. Ik heb zelf niet
met [adviseur] gesproken. Ik kwam een keer bij mijn ouders en toen ging [adviseur] net weg. Van mijn ouders heb ik gehoord dat zij niet bij het gesprek waren geweest. [zoon 2] was er wel bij geweest. Mij is niet verteld waarover er is gesproken. Ik heb er ook niet om gevraagd.
In 2013 heb ik een gesprek gehad met [getuige] . [getuige] heeft een gesprek gehad met mij en [zoon 1] . [zoon 1] snapte niet dat de constructie zo in elkaar zat. Hij wist niets van een verkoop en een hypotheek. Hij was verbouwereerd. Het zweet brak hem uit. De zondag daarop heeft hij met mijn moeder gesproken. Hij zei tegen mijn moeder dat dit niet de bedoeling was geweest. Hij zei dat hij mij wilde bellen. Daarop heeft hij mij gebeld. Hij is toen ‘s avonds bij mij langs geweest. Hij deed mij het voorstel dat ik een andere woning voor hem zou kopen waarop een extra hypotheek zou worden genomen waarmee hij de lening zou kunnen afbetalen. Ik heb [zoon 2] gebeld. [zoon 2] zei dat pa en ma wel wisten wat ze hadden gedaan. Ik heb hem geadviseerd om daarover met pa en ma te gaan praten. Dat heeft hij niet gedaan. Toen draaide [zoon 1] ook om. (…) Mijn ouders wilden geen nieuwe keuken. Zij hadden geen geld nodig. Ik had ook geen geld nodig. Mijn vader had een lening bij de bank om zijn zus uit te kopen. Er stond nog € 6.000,00 open. Via de notaris is die lening afbetaald. Daar wisten mijn ouders niets vanaf. Dat heb ik van mijn ouders begrepen. Als een van de kinderen zou vragen om het huis te kopen, zouden ze dat nooit doen. In ieder geval niet bij leven.
Ik heb alle laatjes en dozen van [zoon 1] doorgezocht. Ik ben er maanden mee bezig geweest. Zo heb ik een taxatierapport gevonden van de woning van mijn ouders. Dat was geadresseerd aan [zoon 1] . In dat rapport stonden valse gegevens. Er staan dingen in die niet kloppen. De verbouwing die ze voor ogen hadden is nooit gebeurd. Volgens het taxatierapport zouden er twee dakkappellen en dubbele beglazing en een inbouwkeuken moeten komen. Gelden uit het bouwdepot zijn gebruikt voor [zoon 2] . Dat heb ik ontdekt aan de hand van rekeningen. Ik leid hieruit af dat [zoon 1] en [zoon 2] wilden dat er een nieuwe keuken kwam zodat het bouwdepot gebruikt kon worden voor de rekeningen van [zoon 2] .
[adviseur] had voor die tijd geen contact met ons. [zoon 1] was met [adviseur] komen aanzetten. (…)"