ECLI:NL:RBNNE:2015:5854

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 december 2015
Publicatiedatum
17 december 2015
Zaaknummer
19.997512-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van meerdere verdachten voor de import, opslag en voorhanden hebben van illegaal vuurwerk

Op 17 december 2015 heeft de meervoudige economische kamer van de Rechtbank Noord-Nederland vier personen en één rechtspersoon veroordeeld voor de import, opslag en het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk. De verdachten waren betrokken bij een grootschalige invoer van illegaal vuurwerk, dat werd opgeslagen in een loods op een industrieterrein nabij chemische bedrijven en in een container op een andere locatie. Een van de verdachten werd ook veroordeeld voor wapenbezit, omdat hij geladen revolvers in zijn auto en kantoor had. De rechtbank legde verschillende straffen op, waaronder werkstraffen en gevangenisstraffen, met voorwaardelijke vrijlating en geldboetes voor de rechtspersoon. De rechtbank oordeelde dat de verdachten zich schuldig hadden gemaakt aan het meermalen overtreden van de Wet milieubeheer en het Vuurwerkbesluit, en dat hun handelen aanzienlijke risico's met zich meebracht, vooral gezien de opslaglocaties nabij chemische bedrijven. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoon van de verdachten en de vordering van de officier van justitie. De straffen werden gematigd, mede omdat de verdachten niet eerder soortgelijke feiten hadden gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 19/997512-12
verkort vonnis van de meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 april 2015, 1 december 2015, 2 december 2015 en 3 december 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.H. Heeg, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. W.H. Frank.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
verdachte op nader te noemen data/datum, in na te noemen plaats/gemeenten, samen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk professioneel vuurwerk, te weten:
A.
op of omstreeks 27 november 2012, althans in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 27 november 2012, in de gemeente Emmen , in elk geval in Nederland:
- 3.500, althans een aantal lawinepijlen "Joker",
- 180, althans een aantal lawinepijlen "Joker 2", artikelnummer R4032,
- 13.600, althans een aantal vlinders, "Spain Cracker", artikelnummer FDS0016,
- 138, althans een aantal batterijen, "Atlas", artikelnummer RFC1381,
- 127, althans een aantal batterijen, "Big Whale", artikelnummer RFC1386,
- 116, althans een aantal batterijen, "Leopard", artikelnummer RFC1387,
- 371, althans een aantal batterijen, "All Seasons", artikelnummer RFC13103
(alle) bestemd voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad (aan of nabij de [straat 1] te [pleegplaats 1] ),
en/of
B.
op of omstreeks 27 november 2012, althans in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 27 november 2012, in de gemeente Vlagtwedde, in elk geval in Nederland:
- 5.460, althans een aantal niet nader aangeduide lawinepijlen (omschreven op pagina 6 (en volgende) van 18 van het NFI-rapport met zaaknummer 2013.02.04.112),
- 6.600, althans een aantal vlinders "Spain Cracker", artikelnummer FDS0016,
- 4.000, althans een aantal vlinders "Big Spanish Cracker", artikelnummer FW62002,
-29.200, althans een aantal vlinders "Vlinder Cracker" artikelnummer P8,
- 1.600, althans een aantal vlinders "Vlinder Cracker" artikelnummer JCO29,
(alle) bestemd voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of voorhanden heeft gehad (aan of nabij de [straat 2] te [pleegplaats 2] ),
en/of
C.
op of omstreeks 3 november 2012, te [pleegplaats 3] , gemeente Emmen, althans in
Nederland:
-168, althans een aantal flowerbeds, "All Seasons", artikelnummer RFC 13103,
en/of
-36, althans een aantal flowerbeds, "Leopard", artikelnummer RFC 1387,
(alle) bestemd voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of voorhanden heeft gehad;
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- oplegging van 240 uur werkstraf subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis en 6 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.

Beoordeling van het bewijs

Ten aanzien van het onder 1 B tenlastegelegde
De rechtbank is -met de raadsvrouw- van oordeel dat verdachte van dit deel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken, nu uit de bewijsmiddelen niet kan blijken dat verdachte betrokken is geweest bij de opslag van vuurwerk op het adres [straat 2] te [pleegplaats 2] . Verdachte vervoerde het vuurwerk iedere keer vanuit Duitsland naar de [straat 1] te [pleegplaats 1] . Uit de bewijsmiddelen is niet gebleken van enige bemoeienis heeft met de aanwezigheid van vuurwerk aan de [straat 2] te [pleegplaats 2] .
Ten aanzien van het onder 1 A en 1C ten laste gelegde
De raadsvrouw heeft primair ten aanzien van deze onderdelen van de tenlastelegging het verweer gevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken, nu er geen ministeriële regeling is vastgesteld waarin de geharmoniseerde normen zijn aangewezen die in Nederland omtrent vuurwerk worden erkend en overgenomen. De wetgever heeft de bindende kracht van de NEN-norm NEN-EN 15947 niet bepaald, zodat deze NEN-norm verdachte niet kan worden tegengeworpen. Er bestond derhalve geen verplichting de NEN-norm NEN-EN 15947 na te leven.
De rechtbank overweegt als volgt.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij in de periode van 1 september 2012 tot en met 27 november 2012 te [pleegplaats 1] en op 3 november 2012 te [pleegplaats 3] samen met anderen professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en voorhanden heeft gehad.
Op 23 mei 2007 is een Europese richtlijn vastgesteld met betrekking tot het in de handel brengen van vuurwerk en andere pyrotechnische artikelen (Richtlijn 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van Pyrotechnische artikelen, hierna "de Pyrorichtlijn 2007” genoemd.
De Pyrorichtlijn 2007 strekt ertoe om een vrije Europese markt voor het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen te realiseren.
De lidstaten mogen het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen die aan de voorschriften van de richtlijn voldoen, niet verbieden, beperken of belemmeren.
Het product wordt geacht te zijn overgedragen wanneer de fysieke overhandiging of de overdracht van eigendom heeft plaatsgehad. Als de fabrikant buiten de gemeenschap is gevestigd komt in zijn plaats de importeur. Deze moet ervoor zorgen dat de fabrikant aan zijn verplichtingen voldoet, en hij neemt de verplichtingen van de fabrikant over.
Verdachtes [medeverdachte 1] is aan te merken als importeur van het vuurwerk, nu hij degene is die het betrokken artikel voor het eerst op de gemeenschapsmarkt beschikbaar heeft gesteld.
De tenlastegelegde hoeveelheden vuurwerk bevonden zich reeds, voordat de verweten invoer in Nederland en het daarmee samenhangende voorhanden hebben plaatsvond, onder de verdachte in diens opslagbunker van [locatie] in [plaats] (Duitsland), waar ze vanuit China en na invoering in de Europese Unie, onder verantwoordelijkheid van de verdachte waren opgeslagen. Hiermee was het “in de handel brengen” voltooid.
Het ten aanzien van verdachte tenlastegelegde feit betreft het invoeren en voorhanden hebben van het vuurwerk en ziet derhalve niet op de fundamentele kwaliteitseisen, gebaseerd op de NEN-norm, doch of het ingevoerde vuurwerk moet worden aangeduid als professioneel vuurwerk of als consumentenvuurwerk. Hiertoe is door het Nederlandse Forensisch Instituut (NFI) gekeken naar de opbouw van het vuurwerk. Daarvoor is het vuurwerk gedemonteerd en getypeerd aan de hand van de ”Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (RACT). Deze regeling is gebaseerd op het Vuurwerkbesluit en de Wet milieubeheer en heeft daarmee een wettelijke basis in de Nederlandse wetgeving.
Op grond van deze onderzoeksmethoden is komen vast te staan dat de norm met betrekking tot de burstlading waarop de indeling plaatsvindt naar professioneel of consumentenvuurwerk is overschreden, zodat kan worden geconcludeerd dat, kan worden gesproken van professioneel vuurwerk.
Wat er verder zij van de aangehaalde uitspraken van de Raad van State over de NEN-norm (28 oktober 2015), de rechtbank stelt vast dat de ten laste legging zich richt op verboden import en opslag van de partij vuurwerk waarbij de overtreding van het Vuurwerkbesluit te maken heeft met de wijze van behandeling en vervoeren van het vuurwerk, derhalve op andere aspecten dan de NEN norm. De vraag of de bewuste partij vuurwerk voldoet aan een NEN-norm is van een geheel andere orde.
Verdachte heeft op verzoek van zijn medeverdachten de betrokken partijen vuurwerk steeds binnen het grondgebied van Nederland gebracht, opgeslagen en voorhanden gehad. Verdachte wist ook dat het om vuurwerk ging en dat daarbij geen vervoersdocumenten zaten.
Hij heeft op instigatie van [medeverdachte 2] het vuurwerk steeds naar de [straat 3] te [pleegplaats 1] vervoerd, nadat [medeverdachte 1] hem had geholpen bij het inladen van het vuurwerk in [locatie] in Duitsland.
Verdachtes handelen kan als medeplegen worden aangemerkt, nu sprake is van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Verdachte heeft door zijn handelen, het meermalen verzorgen van de transporten van illegaal vuurwerk, een wezenlijke bijdrage aan de totstandkoming van de feiten geleverd.
Ten aanzien van het onder C ten laste gelegde.
De raadsvrouw is van mening dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, nu uit het proces-verbaal niet is gebleken dat de aangetroffen flowerbeds door het NFI zijn onderzocht en dat daarbij is geconstateerd dat de normen zijn overtreden. Naar de mening van de raadsvrouw staat dan ook niet vast dat het op 3 november 2012 aangetroffen vuurwerk (flowerbeds) ook daadwerkelijk voor professioneel gebruik was.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Het verweer van de raadsvrouw met betrekking tot de noodzakelijkheid van het daadwerkelijk onderzoeken van het aangetroffen vuurwerk door het NFI wordt verworpen. Er zijn door het NFI voor een groot aantal soorten vuurwerk deskundigenverklaringen opgesteld. Het NFI heeft per soort vuurwerk diverse typen en uitvoeringen onderzocht op onder meer het gewicht en de samenstelling van de lading.
De rechtbank neemt aan dat vuurwerk van een bepaalde fabrikant dat onder een bepaalde merknaam en met een bepaalde typeaanduiding op de markt wordt gebracht, in beginsel steeds dezelfde samenstelling heeft. Voor zover het onder verdachte in beslag genomen vuurwerk is voorzien van een merk- en typeaanduiding die overeenkomt met de merk- en typeaanduiding van door het NFI onderzocht vuurwerk, kan het NFI-rapport tot bewijs van de samenstelling van het in beslag genomen vuurwerk dienen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
verdachte op nader te noemen data, in na te noemen plaats/gemeenten, samen en in vereniging met anderen, opzettelijk professioneel vuurwerk, te weten:
A.
in de periode van 10 oktober 2012 tot en met 2 november 2012, in de gemeente Emmen,
- een aantal batterijen, "Leopard", artikelnummer RFC1387,
- een aantal batterijen, "All Seasons", artikelnummer RFC13103
alle bestemd voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad aan of nabij de [straat 1] te [pleegplaats 1] ,
en
C.
op 3 november 2012, te [pleegplaats 3] , gemeente Emmen :
-168 flowerbeds, "All seasons", artikelnummer RFC 13103,
en
-36 flowerbeds, "Leopard", artikelnummer RFC 1387,
alle bestemd voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en voorhanden heeft gehad;
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk meermalen begaan.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het over hem opgemaakte voorlichtingsrapport, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het binnen het grondgebied van Nederland brengen, het opslaan en het voorhanden hebben van aanzienlijke hoeveelheden illegaal vuurwerk.
Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren. Dat geldt zeker voor illegaal vuurwerk, dat vaak een zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten verkocht mag worden. Ook het opslaan van vuurwerk buiten speciaal daarvoor bestemde inrichtingen brengt aanzienlijke risico’s mee, vooral als het gaat om grotere hoeveelheden. De opslag aan de [straat 1] bevond zich op nog geen 100 meter afstand van een bedrijventerrein, waar ook chemische bedrijven gevestigd zijn.
Onder het aangetroffen vuurwerk bevond zich ook vuurwerk van de gevarenklasse 1.1.G (massa-explosief).
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij als chauffeur het illegaal vuurwerk binnen Nederland heeft gebracht, zonder zich rekenschap te geven van het gevaarzettende karakter daarvan.
Gelet op de gang van zaken zoals die uit de stukken blijkt, kan genoegzaam worden aangenomen dat geldelijk gewin het belangrijkste motief van verdachte is geweest. De hierboven geschetste gevaren heeft hij daarbij kennelijk op de koop toe genomen.
Verdachte heeft zich blijkens zijn strafblad niet eerder schuldig gemaakt aan soortgelijke feiten.
Omtrent verdachte is een voorlichtingsrapport opgemaakt. Uit de rapport blijkt dat de reclassering verdere interventie niet nodig, omdat er geen sprake is van problemengebieden. Ook de kans op recidive wordt ingeschat op laag.
De rechtbank is van oordeel, gelet op het feit dat verdachte first-offender is, alsmede gelet op de ouderdom van de zaak en het feit dat verdachte niet heeft meegedeeld in de opbrengsten uit de verkoop van het illegale vuurwerk, dat de straf zoals door de officier van justitie is geëist, passend is.
De rechtbank zal daarbij tevens de gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, teneinde de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen en aan verdachte een duidelijke waarschuwing voor de toekomst mee te geven. De rechtbank is daarbij van oordeel dat kan worden volstaan met een proeftijd van 2 jaar, in plaats van de geëiste 3 jaar proeftijd.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1.2.2. Vuurwerkbesluit, artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer en de artikelen 1a, 2, 6 van de Wet op de economische delicten, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. F.J. Agema en mr. J.Y.B. Jansen, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 december 2015.