ECLI:NL:RBNNE:2015:5873
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering met betrekking tot medische beperkingen en bezwaarprocedures
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Veen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door J.T. Wielenga. De zaak betreft de toekenning van een WGA-vervolguitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiser had bezwaar gemaakt tegen eerdere besluiten van het Uwv, waarin zijn arbeidsongeschiktheid en de hoogte van de WGA-vervolguitkering werden vastgesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een verschil van opvatting bestond tussen de verzekeringsarts van het Uwv en de door eiser ingeschakelde verzekeringsarts, R.A. Hollander. De rechtbank heeft in haar overwegingen de medische rapportages en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Eiser heeft aangevoerd dat zijn medische beperkingen niet correct zijn vastgesteld en dat hij niet in staat is om de geduide functies te verrichten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de bezwaarverzekeringsarts de medische onderbouwing van het bestreden besluit niet deugdelijk heeft gemotiveerd, met name met betrekking tot de klachten van eiser aan zijn heup en meralgia.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat het Uwv opnieuw op het bezwaar van eiser moet beslissen, waarbij de klachten van eiser in de heroverweging moeten worden betrokken. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiser. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.