ECLI:NL:RBNNE:2015:6146

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 november 2015
Publicatiedatum
7 januari 2016
Zaaknummer
18.190691-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van zware mishandeling en openlijk geweld

In de zaak met parketnummer 18/190691-13, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 3 november 2015, stond de verdachte terecht voor zware mishandeling en openlijk geweld. De tenlastelegging betrof primair het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] door deze opzettelijk met kracht tegen de kaak te schoppen, en subsidiair openlijk geweld in vereniging tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De zitting vond plaats op 20 oktober 2015, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P. Keijzer.

De officier van justitie, mr. A. Hertogs, concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten en vorderde vrijspraak. De rechtbank heeft vervolgens de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie vastgesteld. Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende wettig bewijs aanwezig was voor een veroordeling.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging, omdat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen voor een veroordeling. Dit vonnis werd uitgesproken door de voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle, en de rechters mrs. C.P. van Gastel en J.G. de Bock, in aanwezigheid van griffier mr. A.D. Vermeer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18/190691-13
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 03 november 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonadres] .
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 20 oktober 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. P. Keijzer, advocaat te Emmen.

De tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 11 mei 2013 te [pleegplaats] aan een persoon genaamd [slachtoffer 1]
, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (gebroken jukbeen en/of
uitgevallen gelaatszenuw en/of contourverandering rechter gelaatshelft),
heeft toegebracht, door deze opzettelijk met kracht en/of hard tegen de
kaak, althans het hoofd heeft geschopt en/of getrapt;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 mei 2013 te [pleegplaats] met een ander of anderen, op
of aan de openbare weg, de [straatnaam] , in elk geval op of aan een
openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit
- het duwen/trekken aan en/of het geven van een (harde) schop en/of een
trap tegen het hoofd, althans het lichaam van [slachtoffer 1] (terwijl [slachtoffer 1]
op de grond ligt)
en/of
- het bij/om de nek vastpakken van en/of tegen de grond werken en/of
duwen/trekken aan en/of het geven van een of meer trappen en/of
schoppen op/tegen het hoofd, althans het lichaam van [slachtoffer 2] ;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Hertogs acht hetgeen primair en subsidiair is tenlastegelegd niet bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte hiervan zal vrijspreken.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak

De verdachte dient van het primair en subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank onvoldoende wettig bewijs aanwezig acht voor een veroordeling.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. van Capelle, voorzitter, en mrs. C.P. van Gastel en J.G. de Bock, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 03 november 2015.