ECLI:NL:RBNNE:2015:6146
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van zware mishandeling en openlijk geweld
In de zaak met parketnummer 18/190691-13, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 3 november 2015, stond de verdachte terecht voor zware mishandeling en openlijk geweld. De tenlastelegging betrof primair het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] door deze opzettelijk met kracht tegen de kaak te schoppen, en subsidiair openlijk geweld in vereniging tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De zitting vond plaats op 20 oktober 2015, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P. Keijzer.
De officier van justitie, mr. A. Hertogs, concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten en vorderde vrijspraak. De rechtbank heeft vervolgens de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie vastgesteld. Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende wettig bewijs aanwezig was voor een veroordeling.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging, omdat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen voor een veroordeling. Dit vonnis werd uitgesproken door de voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle, en de rechters mrs. C.P. van Gastel en J.G. de Bock, in aanwezigheid van griffier mr. A.D. Vermeer.