Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 primair ten laste gelegde kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met het standpunt van de officier van justitie verenigd.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
(ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde)
- de bekennende verklaring van verdachte, op de terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 maart 2013, opgenomen op pagina 35 e.v. van dossier
nummer PL01KG-2014008036 d.d. 9 april 2014 van Politie Eenheid Noord-Nederland,
inhoudende de verklaring van [naam 1] ;
(ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde)
- de bekennende verklaring van verdachte, op de terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014 met bijlagen, opgenomen op pagina 76 e.v.
van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014 met bijlagen, opgenomen op pagina 89 e.v.
van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014 met bijlagen, opgenomen op pagina 97 e.v.
van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014 met bijlagen, opgenomen op pagina 104 e.v.
van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014 met bijlagen, opgenomen op pagina 127 e.v.
van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 12 juni 2013, opgenomen op pagina 132 e.v. van voornoemd
dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014, opgenomen op pagina 137 e.v. van
voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014 in samenhang met de internetaangifte onder
nummer 132560001 Landelijk Parket Team Verkeer, opgenomen op pagina 149 e.v. van
voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 8] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 14 juli 2013, opgenomen op pagina 162 e.v. van voornoemd
dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 10] ;
(ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde)
- de bekennende verklaring van verdachte, op de terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 147 december 2013, opgenomen op pagina 174 e.v. van
voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 2] ;
(ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde)
- de bekennende verklaring van verdachte, op de terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 6 september 2013, opgenomen op pagina 186 e.v. van
voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 12] ;
(ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde)
- de bekennende verklaring van verdachte, op de terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 14 mei 2014, opgenomen op pagina 59 e.v. van dossier
nummer PL02GL-2014054643 d.d. 24 mei 2014 van Politie Eenheid Noord-Nederland
(hierna: dossier II), inhoudende de verklaring van [slachtoffer 14] :
- een proces-verbaal aangifte d.d. 14 mei 2014, opgenomen op pagina 69 e.v. van dossier II,
inhoudende de verklaring van [slachtoffer 15] ;
(ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde)
- de bekennende verklaring van verdachte, op de terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 22 juli 2014, opgenomen op pagina 24 e.v. van dossier
nummer PL0100-2014079944 d.d. 15 oktober 2014 van Politie Eenheid Noord-Nederland
(hierna: dossier III), inhoudende de verklaring van [naam 3] ;
- een proces-verbaal verhoor getuige d.d. 4 augustus 2014, opgenomen op pagina 27 e.v. van
dossier III, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 16]
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 augustus 2014, opgenomen op pagina 3 e.v. van
dossier II, inhoudende de relatering van [verbalisant] .
Met betrekking tot het onder 6 ten laste gelegde heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte geen opzet op het geweld heeft gehad en dat verdachte zich slechts los heeft willen rukken. De rechtbank overweegt hieromtrent dat op grond van de opgenomen bewijsmiddelen is komen vast te staan dat verdachte iets heeft gestolen uit de Albert Heijn en dat hij zich - na betrapping op heterdaad - heeft verzet tegen de staandehouding door [slachtoffer 16] . Daarbij heeft verdachte een fiets tegen [slachtoffer 16] aangeduwd en heeft [slachtoffer 16] een gebroken vinger opgelopen. Het oogmerk van verdachte was er derhalve op gericht om weg te komen na de diefstal. Dat verdachte niet de bedoeling heeft gehad om de getuige te verwonden, zoals hij zelf heeft verklaard, doet aan de bewezenverklaring niet af.
Bewezenverklaring
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 21 maart 2013 te [pleegplaats 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand aan [adres 1] heeft weggenomen een aantal verpakkingen parfum en/of eau de toilette, toebehorende aan [slachtoffer 1] ;
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 3 mei 2013 tot en met 10 juli 2013 in de provincie Groningen en te [pleegplaats 2] , telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een tankstation heeft weggenomen een hoeveelheid benzine, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, immers heeft verdachte
- op 3 mei 2013 te [pleegplaats 1] uit een tankstation aan [adres 2] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 148,94 euro, toebehorend aan [slachtoffer 3] en
- op 6 mei 2013 te [pleegplaats 1] uit een tankstation aan [adres 3]
weggenomen een hoeveelheid benzine ter waarde van 133,85 euro, toebehorend aan [slachtoffer 3]
en
- op 12 mei 2013 te [pleegplaats 3] uit een tankstation aan [adres 4] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 138,57 euro, toebehorend aan [slachtoffer 3] en
- op 19 mei 2013 te [pleegplaats 4] uit een tankstation aan [adres 5] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 92.86 euro, toebehorend aan [slachtoffer 3] en
- op 31 mei 2013 te [pleegplaats 1] uit een tankstation aan [adres 6] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 134,40 euro, toebehorend aan [slachtoffer 3] en
- op 6 juni 2013 te [pleegplaats 1] uit een tankstation aan [adres 7] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 130,55 euro, toebehorend aan [slachtoffer 7] en
- op 17 juni 2013 te [pleegplaats 3] uit een tankstation aan [adres 4] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 138,72 euro, toebehorend aan [slachtoffer 3] en
- op 21 juni 2013 te [pleegplaats 2] uit een tankstation aan [adres 8]
weggenomen 73.80 liter benzine, toebehorend aan [slachtoffer 9] en
- op 10 juli 2013 te [pleegplaats 2] uit een tankstation aan [adres 9] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 147.80 euro, toebehorend aan [slachtoffer 11] ;
hij op 25 november 2013 in de gemeente Groningen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand aan [adres 10] heeft weggenomen een hoeveelheid scheermesjes, toebehorende aan Kruidvat;
hij op 6 september 2013 te [pleegplaats 1] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een horecapand aan [adres 11]
weg te nemen geld of goederen, die van zijn, verdachtes, gading zouden blijken te zijn, toebehorende aan [slachtoffer 12] of [slachtoffer 13] , en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen door middel van braak, een ruit van dat pand heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 13 mei 2014, te [pleegplaats 5] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een elektrische fiets (merk Batavus, type: Volta Sprint), toebehorende aan [slachtoffer 14] en
- een elektrische fiets (merk Sparta, type Ion), toebehorende aan [slachtoffer 15] ;
hij op 14 juli 2014 te [pleegplaats 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkelpand gelegen aan [straatnaam] aldaar, heeft weggenomen enig goed uit het non-food schap, toebehorende aan het winkelbedrijf Albert Heijn, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 16] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld bestond uit het duwen van een fiets tegen de rechterhand/vinger van [slachtoffer 16] .
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.