ECLI:NL:RBNNE:2015:6154

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 november 2015
Publicatiedatum
7 januari 2016
Zaaknummer
18.820175-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere diefstallen en geweld

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 5 november 2015 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer. De verdachte is beschuldigd van een reeks diefstallen, waaronder een diefstal met geweld en een poging tot diefstal met braak. De feiten vonden plaats in de periode van 3 mei 2013 tot en met 10 juli 2013, voornamelijk in de provincie Groningen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stelen van benzine uit tankstations en het wegnemen van goederen uit winkels, waaronder parfum en scheermesjes. Tijdens de behandeling van de zaak op de terechtzitting van 22 oktober 2015 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. C. Eenhoorn, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S. Zwarts.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data en locaties diefstallen heeft gepleegd, waarbij hij ook geweld heeft gebruikt tegen een slachtoffer tijdens een diefstal uit een winkel. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal van aangiften als bewijs gebruikt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is voor de ten laste gelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 200 uur. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en de begeleiding door de reclassering.

De vorderingen van de benadeelde partijen zijn grotendeels niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet voldoende bewijs was geleverd voor de schadevergoeding. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen, omdat de bewezen feiten vóór de datum van het eerdere vonnis zijn gepleegd. De uitspraak is gedaan door een collegiaal trio van rechters, waarbij mr. Lootsma niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/820175-15
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/008079-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
5 november 2015i
n de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
22 oktober 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S. Zwarts.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 maart 2013, te [pleegplaats 1] , althans in de gemeente
Groningen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand
aan [adres 1] heeft weggenomen een aantal verpakkingen parfum
en/of eau de toillette, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 21 maart 2013, te [pleegplaats 1] , althans in de gemeente
Groningen, opzettelijk een aantal verpakkingen parfum en/of eau de
toillette, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde
rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te
verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te
bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op verschillende tijdstippen, in of omstreeks de periode van 3 mei 2013
tot en met 10 juli 2013, in de provincie Groningen en/of te [pleegplaats 2] ,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (telkens) in/uit
een tankstation, (telkens) heeft weggenomen een hoeveelheid benzine, althans
motorbrandstof, in elk geval (telkens) enig goed, (telkens) geheel of ten dele
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, immers heeft verdachte
- op op omstreeks 3 mei 2013, te [pleegplaats 1] , uit een tankstation aan [adres 2]
, weggenomen een hoeveelheid benzine ter waarde van 148,94 euro,
geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- op op omstreeks 6 mei 2013, te [pleegplaats 1] , uit een tankstation aan [adres 3]
, weggenomen een hoeveelheid benzine ter waarde van
133,85 euro, geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of
- op op omstreeks 12 mei 2013, te [pleegplaats 3] , althans in de gemeente Haren, uit een
tankstation aan [adres 4] , weggenomen een hoeveelheid benzine ter
waarde van 138,57 euro, geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of
- op op omstreeks 19 mei 2013, te [pleegplaats 4] , althans in de gemeente Marum, uit een
tankstation aan [adres 5] , weggenomen een hoeveelheid benzine ter waarde
van 92.86 euro, geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 3]
en/of
- op op omstreeks 31 mei 2013, te [pleegplaats 1] , uit een tankstation aan [adres 6]
, weggenomen een hoeveelheid benzine ter waarde van 134,40 euro,
geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- op op omstreeks 6 juni 2013, te [pleegplaats 1] , uit een tankstation aan [adres 7]
, weggenomen een hoeveelheid benzine ter waarde van 130,55 euro,
geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of
- op op omstreeks 17 juni 2013, te [pleegplaats 3] , althans in de gemeente Haren, uit
een tankstation aan [adres 4] , weggenomen een hoeveelheid benzine
ter waarde van 138,72 euro, geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 3] en/of
- op op omstreeks 21 juni 2013, te [pleegplaats 2] , uit een tankstation aan [adres 8]
, weggenomen 73.80 liter, althans een hoeveelheid
benzine, geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 8] en/of
[slachtoffer 9] en/of
- op op omstreeks 10 juli 2013, te [pleegplaats 2] , uit een tankstation aan [adres 9]
, weggenomen een hoeveelheid benzine ter waarde van 147.80 euro,
geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] ;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op verschillende tijdstippen, in of omstreeks de periode van 3 mei 2013
tot en met 10 juli 2013, in de provincie Groningen en/of te [pleegplaats 2] , (telkens)
opzettelijk een hoeveelheid benzine, althans motorbrandstof, in elk geval
(telkens) enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan na te
noemen eigenaren, in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan
verdachte en welke benzine, althans brandstof verdachte (telkens) uit de
voorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om,
alvorens het betreffende tankstation te verlaten de getankte benzine/brandstof
te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus die
benzine/brandstof (telkens) anders dan door misdrijf onder zich had, (telkens)
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, te weten
- op op omstreeks 3 mei 2013, te [pleegplaats 1] , uit een tankstation aan [adres 2]
, een hoeveelheid benzine ter waarde van 148,94 euro, geheel of ten
dele toebehorend aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- op op omstreeks 6 mei 2013, te [pleegplaats 1] , uit een tankstation aan [adres 3]
, een hoeveelheid benzine ter waarde van 133,85 euro,
geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of
- op op omstreeks 12 mei 2013, te [pleegplaats 3] , althans in de gemeente Haren, uit een
tankstation aan [adres 4] , een hoeveelheid benzine ter waarde van
138,57 euro, geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- op op omstreeks 19 mei 2013, te [pleegplaats 4] , althans in de gemeente Marum, uit een
tankstation aan [adres 5] , een hoeveelheid benzine ter waarde van 92.86
euro, geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 3] en/of
- op op omstreeks 31 mei 2013, te [pleegplaats 1] , uit een tankstation aan [adres 6]
, een hoeveelheid benzine ter waarde van 134,40 euro, geheel of
ten dele toebehorend aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- op op omstreeks 6 juni 2013, te [pleegplaats 1] , uit een tankstation aan [adres 7]
, een hoeveelheid benzine ter waarde van 130,55 euro, geheel of
ten dele toebehorend aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of
- op op omstreeks 17 juni 2013, te [pleegplaats 3] , althans in de gemeente Haren, uit
een tankstation aan [adres 4] , een hoeveelheid benzine ter waarde
van 138,72 euro, geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3]
en/of
- op op omstreeks 21 juni 2013, te [pleegplaats 2] , uit een tankstation aan [adres 8]
, 73.80 liter, althans een hoeveelheid benzine, geheel
of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9]
en/of
- op op omstreeks 10 juli 2013, te [pleegplaats 2] , uit een tankstation aan [adres 9]
, een hoeveelheid benzine ter waarde van 147.80 euro, geheel of ten
dele toebehorend aan [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] ;
3.
hij op of omstreeks 25 november 2013, te [pleegplaats 1] , althans in de Groningen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand aan [adres 10]
heeft weggenomen een hoeveelheid scheermesjes, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat, in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 25 november 2013, te [pleegplaats 1] , althans in de gemeente
Groningen opzettelijk een hoeveelheid scheermesjes, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de
winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid
om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk
geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door
misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij op of omstreeks 6 september 2013, te [pleegplaats 1] , althans in de gemeente
Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een horecapand aan [adres 11]
weg te nemen geld en/of goederen, die van zijn, verdachtes
gading zouden blijken te zijn, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12]
en/of [slachtoffer 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen en/of die/dat
weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik te brengen door middel van
braak, verbreking en/of inklimming, een ruit van dat pand heeft vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 6 september 2013, te [pleegplaats 1] , althans in de gemeente
Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een horecapand aand [adres 11]
, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
5.
hij op of omstreeks 13 mei 2014, te [pleegplaats 5] , (althans) in de gemeente
Leeuwarden,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een (electrische) fiets (merk Batavus, type: Volta Sprint),
geheel of ten dele toebehorende aan respectievelijk [slachtoffer 14] en/of
- een (electrische) fiets (merk Sparta, type Ion),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 15] ,
in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s);
6.
hij op of omstreeks 14 juli 2014 te [pleegplaats 1] , met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand (gelegen aan [straatnaam]
aldaar) heeft weggenomen een koptelefoon, in elk geval enig goed
uit het non-food schap, geheel of ten dele toebehorende aan het
(winkel)bedrijf Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 16] , gepleegd met
het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het (met kracht) gooien en/of duwen van een fiets tegen de
(rechter)hand/vinger van) [slachtoffer 16] ;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 14 juli 2014 te [pleegplaats 1] , althans in de gemeente
Groningen, opzettelijk [slachtoffer 16] , heeft mishandeld, door (met
kracht) een fiets tegen de (rechter)hand/vinger van [slachtoffer 16] aan
te gooien en/of duwen,
tengevolge waarvan [slachtoffer 16] zwaar lichamelijk letsel,
te weten (een) (aantal) breuk(en) in de/een middelvinger, althans enig
lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 primair ten laste gelegde kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met het standpunt van de officier van justitie verenigd.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
(ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde)
- de bekennende verklaring van verdachte, op de terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 maart 2013, opgenomen op pagina 35 e.v. van dossier
nummer PL01KG-2014008036 d.d. 9 april 2014 van Politie Eenheid Noord-Nederland,
inhoudende de verklaring van [naam 1] ;
(ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde)
- de bekennende verklaring van verdachte, op de terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014 met bijlagen, opgenomen op pagina 76 e.v.
van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014 met bijlagen, opgenomen op pagina 89 e.v.
van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014 met bijlagen, opgenomen op pagina 97 e.v.
van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014 met bijlagen, opgenomen op pagina 104 e.v.
van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014 met bijlagen, opgenomen op pagina 127 e.v.
van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 12 juni 2013, opgenomen op pagina 132 e.v. van voornoemd
dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014, opgenomen op pagina 137 e.v. van
voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 21 januari 2014 in samenhang met de internetaangifte onder
nummer 132560001 Landelijk Parket Team Verkeer, opgenomen op pagina 149 e.v. van
voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 8] ;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 14 juli 2013, opgenomen op pagina 162 e.v. van voornoemd
dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 10] ;
(ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde)
- de bekennende verklaring van verdachte, op de terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 147 december 2013, opgenomen op pagina 174 e.v. van
voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 2] ;
(ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde)
- de bekennende verklaring van verdachte, op de terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 6 september 2013, opgenomen op pagina 186 e.v. van
voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 12] ;
(ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde)
- de bekennende verklaring van verdachte, op de terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 14 mei 2014, opgenomen op pagina 59 e.v. van dossier
nummer PL02GL-2014054643 d.d. 24 mei 2014 van Politie Eenheid Noord-Nederland
(hierna: dossier II), inhoudende de verklaring van [slachtoffer 14] :
- een proces-verbaal aangifte d.d. 14 mei 2014, opgenomen op pagina 69 e.v. van dossier II,
inhoudende de verklaring van [slachtoffer 15] ;
(ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde)
- de bekennende verklaring van verdachte, op de terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal aangifte d.d. 22 juli 2014, opgenomen op pagina 24 e.v. van dossier
nummer PL0100-2014079944 d.d. 15 oktober 2014 van Politie Eenheid Noord-Nederland
(hierna: dossier III), inhoudende de verklaring van [naam 3] ;
- een proces-verbaal verhoor getuige d.d. 4 augustus 2014, opgenomen op pagina 27 e.v. van
dossier III, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 16]
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 augustus 2014, opgenomen op pagina 3 e.v. van
dossier II, inhoudende de relatering van [verbalisant] .
Met betrekking tot het onder 6 ten laste gelegde heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte geen opzet op het geweld heeft gehad en dat verdachte zich slechts los heeft willen rukken. De rechtbank overweegt hieromtrent dat op grond van de opgenomen bewijsmiddelen is komen vast te staan dat verdachte iets heeft gestolen uit de Albert Heijn en dat hij zich - na betrapping op heterdaad - heeft verzet tegen de staandehouding door [slachtoffer 16] . Daarbij heeft verdachte een fiets tegen [slachtoffer 16] aangeduwd en heeft [slachtoffer 16] een gebroken vinger opgelopen. Het oogmerk van verdachte was er derhalve op gericht om weg te komen na de diefstal. Dat verdachte niet de bedoeling heeft gehad om de getuige te verwonden, zoals hij zelf heeft verklaard, doet aan de bewezenverklaring niet af.
Bewezenverklaring
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 21 maart 2013 te [pleegplaats 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand aan [adres 1] heeft weggenomen een aantal verpakkingen parfum en/of eau de toilette, toebehorende aan [slachtoffer 1] ;
2.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 3 mei 2013 tot en met 10 juli 2013 in de provincie Groningen en te [pleegplaats 2] , telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een tankstation heeft weggenomen een hoeveelheid benzine, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, immers heeft verdachte
- op 3 mei 2013 te [pleegplaats 1] uit een tankstation aan [adres 2] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 148,94 euro, toebehorend aan [slachtoffer 3] en
- op 6 mei 2013 te [pleegplaats 1] uit een tankstation aan [adres 3]
weggenomen een hoeveelheid benzine ter waarde van 133,85 euro, toebehorend aan [slachtoffer 3]
en
- op 12 mei 2013 te [pleegplaats 3] uit een tankstation aan [adres 4] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 138,57 euro, toebehorend aan [slachtoffer 3] en
- op 19 mei 2013 te [pleegplaats 4] uit een tankstation aan [adres 5] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 92.86 euro, toebehorend aan [slachtoffer 3] en
- op 31 mei 2013 te [pleegplaats 1] uit een tankstation aan [adres 6] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 134,40 euro, toebehorend aan [slachtoffer 3] en
- op 6 juni 2013 te [pleegplaats 1] uit een tankstation aan [adres 7] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 130,55 euro, toebehorend aan [slachtoffer 7] en
- op 17 juni 2013 te [pleegplaats 3] uit een tankstation aan [adres 4] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 138,72 euro, toebehorend aan [slachtoffer 3] en
- op 21 juni 2013 te [pleegplaats 2] uit een tankstation aan [adres 8]
weggenomen 73.80 liter benzine, toebehorend aan [slachtoffer 9] en
- op 10 juli 2013 te [pleegplaats 2] uit een tankstation aan [adres 9] weggenomen een
hoeveelheid benzine ter waarde van 147.80 euro, toebehorend aan [slachtoffer 11] ;
3.
hij op 25 november 2013 in de gemeente Groningen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand aan [adres 10] heeft weggenomen een hoeveelheid scheermesjes, toebehorende aan Kruidvat;
4.
hij op 6 september 2013 te [pleegplaats 1] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een horecapand aan [adres 11]
weg te nemen geld of goederen, die van zijn, verdachtes, gading zouden blijken te zijn, toebehorende aan [slachtoffer 12] of [slachtoffer 13] , en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen door middel van braak, een ruit van dat pand heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 13 mei 2014, te [pleegplaats 5] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een elektrische fiets (merk Batavus, type: Volta Sprint), toebehorende aan [slachtoffer 14] en
- een elektrische fiets (merk Sparta, type Ion), toebehorende aan [slachtoffer 15] ;
6.
hij op 14 juli 2014 te [pleegplaats 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkelpand gelegen aan [straatnaam] aldaar, heeft weggenomen enig goed uit het non-food schap, toebehorende aan het winkelbedrijf Albert Heijn, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 16] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld bestond uit het duwen van een fiets tegen de rechterhand/vinger van [slachtoffer 16] .
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Strafbaarheid van de feiten

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
diefstal,
2.
diefstal, meermalen gepleegd,
3.
diefstal,
4.
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
5.
diefstal, meermalen gepleegd,
6.
diefstal, gevolgd van geweld, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair,
2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest met een proeftijd van 3 jaar en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, alsmede een taakstraf van 200 uur.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de door de officier van justitie gevorderde straf te hoog is, gelet op de ouderdom van de feiten en gelet op de persoonlijkheid van verdachte. De raadsman heeft gepleit voor een lagere taakstraf dan gevorderd en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van (de hoogte van) een voorwaardelijke straf. De raadsman heeft gewezen op het belang van verdachte dat hij zijn kamer behoudt en niet uit de schuldsanering wordt gegooid.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal diefstallen, waarvan één gevolgd van geweld, en een poging tot diefstal met braak. Diefstallen en inbraken zijn ergerlijke feiten die schade en hinder veroorzaken voor de gedupeerden en verdachte heeft met zijn handelen geen respect getoond voor andermans eigendommen. Eén van de diefstallen werd gevolgd van geweld, waarmee verdachte inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Vooral de diefstal met geweld rekent de rechtbank verdachte aan. Voor enig vergelijk heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS. Als uitgangspunt voor winkeldiefstal met na betrapping eenvoudig geweld (een duw, trekken of losrukken) wordt daar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden gehanteerd. Gelet op het aantal strafbare feiten, zou een forse gevangenisstraf in beginsel op zijn plaats zijn.
Aan de andere kant heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het tijdsverloop. Een groot aantal diefstallen is gepleegd in 2013.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte een uitgebreide justitiële documentatie heeft - 27 pagina's - en eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Uit het reclasseringsrapport d.d. 14 oktober 2015 komt naar voren dat verdachte, die een langdurige verslavingsproblematiek heeft, per 14 maart 2014 op de veelplegerlijst is geplaatst en vanaf die tijd door de reclassering wordt begeleid in het kader van de veelplegeraanpak. Voordien was er al enige tijd contact met verdachte op vrijwillige basis. Verdachte is aangemeld bij [instantie] en samen met deze forensische begeleiding wordt toegewerkt naar het verkrijgen van huisvesting, dagbesteding en meer stabiliteit teneinde het recidiverisico te verlagen.
De reclassering heeft uiteengezet dat er meerdere factoren zijn die een gunstige invloed hebben ten aanzien van de kans op herhaling. Verdachte zet zich bovendien in voor het contact met de forensische begeleiding en met de reclassering. Hij heeft meer baat bij een ondersteunend op gedragsverandering gericht ambulant contact dan bij een klinisch behandeltraject. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijk gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en deelname aan de begeleiding van [instantie] .
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank verdachte een forse voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen onder voorwaarden die het recidiverisico beperken. Daarnaast zal een taakstraf van na te noemen duur worden opgelegd.

Vorderingen van de benadeelde partijen

Voor de aanvang van de terechtzitting hebben zich de volgende benadeelde partijen in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van de geleden schade ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust. De vordering betreft telkens een vergoeding van materiële schade.
Met betrekking tot het onder 2 bewezen verklaarde:
- [bedrijf 1] ( [slachtoffer 3] [adres 2] , feit 3), € 364,94;
- [bedrijf 1] ( [slachtoffer 3] [adres 4] , feiten 6 en 13), € 354,57;
- [bedrijf 1] ( [slachtoffer 3] [adres 12] , feit 11), € 350,40;
- [bedrijf 2] ( [slachtoffer 3] [adres 5] , feit 7), € 92,86;
- [slachtoffer 17] ( [slachtoffer 11] , feit 15), € 147,40.
Met betrekking tot het onder 4 bewezen verklaarde:
- [slachtoffer 12] , € 1.421,77.
Met betrekking tot het onder 5 bewezen verklaarde:
- [slachtoffer 15] , € 439,=.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vorderingen van [bedrijf 1] zullen worden toegewezen, voor zover deze betrekking hebben op de weggenomen benzine en de indirecte schade ex artikel 6:162 BW. In het overige deel van de vorderingen (het deel dat ziet op de administratiekosten) moet deze benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
[bedrijf 2] en [slachtoffer 17] moeten niet-ontvankelijk in hun vorderingen worden verklaard, omdat er geen machtiging en uittreksel van de Kamer van Koophandel zijn bijgevoegd.
De vordering van [slachtoffer 12] moet worden toegewezen tot een bedrag van € 1.176,77 (de post "glas Centrale Roden"). Voor het overige is de vordering niet onderbouwd en moet [slachtoffer 12] in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij [slachtoffer 15] moet niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard omdat niet voldoende aannemelijk is geworden dat de gevorderde schade aan verdachte kan worden toegerekend.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de benadeelde partij [bedrijf 1] in de vorderingen niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat niet duidelijk is wat de connectie is tussen [bedrijf 1] en de benadeelde [slachtoffer 3] tankstations. Bovendien is de aangifte telkens door iemand anders gedaan.
Ten aanzien van de overige vorderingen heeft de raadsman zich met het standpunt van de officier van justitie verenigd.
Beoordeling
Ten aanzien van de vorderingen van [bedrijf 1] overweegt de rechtbank dat niet met stukken is onderbouwd dat [bedrijf 1] vertegenwoordigingsbevoegd is. Dit geldt ook voor de vorderingen van [bedrijf 2] , [slachtoffer 17] en [slachtoffer 12] . Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 15] , die door de verdediging is weersproken, is de rechtbank van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen.
De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de vertegenwoor-digheidsbevoegdheid of de hoogte van de schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partijen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vorderingen. De vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

De officier van justitie heeft bij schriftelijke vordering d.d. 7 oktober 2015 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van
30 juli 2014 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 6 maanden.
Ter terechtzitting van 22 oktober 2015 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, omdat de onderhavige bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd vóór de datum van voormeld vonnis van de politierechter.
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie d.d. 7 oktober 2015 dan ook afwijzen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 45, 57, 63, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op
drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
 dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
 dat de veroordeelde meewerkt aan het tot stand komen van contact met de reclassering van VNN Groningen en zich meldt op de aan hem opgedragen data, zolang de reclassering dit nodig acht;
 dat de veroordeelde deelneemt aan de begeleiding van [instantie] , zolang de reclassering dit nodig acht.
Draagt de reclassering (VNN) op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
- een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 160 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 80 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen:
(met betrekking tot feit 2)
Bepaalt dat de benadeelde partij
[bedrijf 1]niet-ontvankelijk is in haar drie vorderingen en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[bedrijf 2]niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 17]niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
(met betrekking tot feit 4)
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 12]niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
(met betrekking tot feit 5)
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 15]niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
18/008079-14:
Wijst afde vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 30 juli 2014.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma, voorzitter, mr. M.J.B. Holsink en
mr. P.H.M. Smeets, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 november 2015.
Mr. Lootsma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.