ECLI:NL:RBNNE:2015:6274

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 september 2015
Publicatiedatum
23 februari 2016
Zaaknummer
18.720135-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van elektrische fiets en gereedschappen met heling van goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 september 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een elektrische fiets en een grote hoeveelheid gereedschappen, alsook aan heling van een sleutel en een kettingzaag. De verdachte heeft in de periode van 9 tot 10 april 2015 een elektrische damesfiets gestolen uit een tuinhuisje in de gemeente Littenseradiel. Daarnaast heeft hij op 10 april 2015 een container geopend en daaruit diverse gereedschappen weggenomen, die toebehoorden aan een ander. De verdachte heeft zich toegang verschaft tot de container door middel van braak. Tevens heeft hij in de periode van 10 tot 16 april 2015 een sleutelbos en een kettingzaag in zijn bezit gehad, waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig waren.

Tijdens de rechtszitting op 3 september 2015 is de verdachte verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. B.P.M. Canoy. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de getuigen, alsook de proces-verbaal van de politie, in haar beoordeling betrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de diefstal van de gereedschappen niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, waardoor de verdachte hiervan is vrijgesproken. Echter, de rechtbank achtte de heling van de goederen wel bewezen.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft een strafblad met eerdere veroordelingen voor diefstal. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 183 dagen opgelegd, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en ambulante behandeling. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet voldoende was onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720135-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 september 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 september 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in het tijdvak gevormd door 9 en 10 april 2015
te [pleegplaats 1] , (althans) in de gemeente Littenseradiel,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een tuinhuisje bij een
woning gelegen aan [adres 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een elektrische (dames)fiets (merk Sparta, kleur
blauw), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 10 april 2015, in elk geval in de periode van 7 april 2015
tot en met 11 april 2015
te [pleegplaats 1] , (althans) in gemeente Littenseradiel,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een container staande
op een terrein aan [adres 2] aldaar,
heeft weggenomen een groot aantal gereedschappen (onder meer twee
schuurmachines (merk Festool) en/of een schroefmachine (merk Makita) en/of een
boormachine (merk Makita) en/of (een) tackerappara(a)t(en) (merk Pasloder)
en/of een (afkort)zaagmachine (merk De Walt) en/of een (decoupeer)zaagmachine
(merk Makita) en/of een radio (merk Makita) en/of een handlamp (merk Makita)
en/of meetapparatuur (merk Makita)en/of een koffertje met bitjes (merk
Makita)), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 10 en 11 april 2015
te [pleegplaats 2] , (althans) in de gemeente Harlingen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand
(deeluitmakende van [bedrijf] ) gelegen aan de [adres 3]
aldaar, heeft weggenomen een stofzuiger (Karcher) en
kettingzaag (Stihl), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 10 april 2015 tot en met 16 april 2015
te [pleegplaats 3] , (althans) in de gemeente Franekeradeel en/of te Harlingen,
(althans) in de gemeente Harlingen, in elk geval in Nederland,
een sleutelbos met label "werkplaats [bedrijf] " en/of een kettingzaag (merk Stihl)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sleutelbos
en/of die kettingzaag wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat
het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het onder 3. primair ten laste gelegde;
- veroordeling voor het onder 1., 2. en 3. subsidiair ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf van 61 dagen onvoorwaardelijk + 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van voorarrest;
- oplegging van de bijzondere voorwaarde van meldplicht en ambulante behandeling;
- verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen personenauto;
- niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ;
- niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van de benadeelde partij [bedrijf] .

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsman, de onder 3. primair ten laste gelegde diefstal niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht de onder 3. subsidiair ten laste gelegde heling bewijsbaar in de vorm van schuldheling. Uit de verklaring van verdachte komt naar voren dat hij zijn auto in de buurt van zijn heler heeft neergezet en de heler toegang tot die auto heeft gegeven. Toen verdachte de auto weer ophaalde waren de door verdachte in die auto gelegde (gestolen) goederen daaruit gehaald en waren er een sleutelbos en een kettingzaag in zijn auto gelegd die niet zijn eigendom waren. Verdachte had gezien dat er een label aan de sleutel hing waarop iets geschreven stond. Verdachte heeft deze goederen uit zijn auto gehaald en in zijn woning gelegd. Gezien deze omstandigheden had verdachte moeten vermoeden dat deze goederen, die alleen door zijn heler in de auto kunnen zijn gelegd, van misdrijf afkomstig waren. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan de onder 3. subsidiair ten laste gelegde schuldheling.
De bewijsmiddelen
De rechtbank past met betrekking tot de onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 september 2015;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0100-2015101467-1, d.d. 10 april 2015, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0100-2015102722-1, d.d. 11 april 2015, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ;
De rechtbank past met betrekking tot het onder 3. subsidiair ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 3 september 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb door mij uit een container gestolen gereedschappen in mijn auto naar een man in [plaats] gebracht. Hij zou de spullen voor mij verkopen. Ik heb mijn auto daar achtergelaten; de man wist waar de sleutel lag en kon in de auto komen. Ik heb een paar dagen later mijn auto weer opgehaald. Ik zag toen dat er een sleutelbos met een label daaraan en een kettingzaag in mijn auto lagen. Ik heb deze spullen in mijn woning in [pleegplaats 3] neergelegd. De politie heeft ze daar aangetroffen.
2. een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015102827-1, d.d. 14 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon] :
Ik ben eigenaar van [bedrijf] en ik doe aangifte van inbraak uit de bedrijfshal te [pleegplaats 2] tussen 10 april 2015 te 18.15 uur en 11 april 2015 te 10.00 uur. De dader(s) hebben de grote roldeur open weten te wrikken/breken. Uit het bedrijf is onder andere een Stihl kettingzaag weggenomen. De sleutel van de achterdeur is er niet meer. Eigenaar [bedrijf] . Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
3. een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015101467-24, d.d. 20 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 16 april 2015 was ik in de woning van [verdachte] . Aan de wand in de keuken zag ik een sleutelbos hangen met daaraan een rood label waar met pen op stond geschreven "werkplaats [bedrijf] ".
4. een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015102827-4, d.d. 17 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon] :
Ik herken de sleutelbos die u mij toont. Er zit een label aan waarop staat "werkplaats [bedrijf] ". Ook zie ik tussen de goederen de Stihl kettingzaag. Ik herken hem aan het groene handvat.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2. en 3. subsidiair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in het tijdvak gevormd door 9 en 10 april 2015 te [pleegplaats 1] , in de gemeente Littenseradiel,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een tuinhuisje bij een woning gelegen aan [adres 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een elektrische damesfiets (merk Sparta, kleur blauw), toebehorende aan [slachtoffer 1] .
2.
hij op 10 april 2015 te [pleegplaats 1] , in gemeente Littenseradiel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een container staande op een terrein aan [adres 2] aldaar, heeft weggenomen een groot aantal gereedschappen (onder meer twee schuurmachines (merk Festool) en een schroefmachine (merk Makita) en een
boormachine (merk Makita) en tackerapparaten (merk Pasloder) en een afkortzaagmachine (merk De Walt) en een decoupeerzaagmachine (merk Makita) en een radio (merk Makita) en een handlamp (merk Makita) en meetapparatuur (merk Makita) en een koffertje met bitjes (merk Makita)), toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
3.
hij in de periode van 10 april 2015 tot en met 16 april 2015 in Nederland een sleutelbos met label "werkplaats [bedrijf] " en een kettingzaag (merk Stihl) voorhanden heeft gehad terwijl hij
ten tijde van het voorhanden krijgen van die sleutelbos en die kettingzaag redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Diefstal.
2. Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
3. subsidiair: Schuldheling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een elektrische fiets uit een schuurtje, de diefstal van een grote hoeveelheid gereedschappen uit een afgesloten gedeelte van een container en aan heling van een sleutel en een kettingzaag. Dit zijn bijzonder ergerlijke feiten die kosten en frustraties meebrengen voor de eigenaren van de weggenomen goederen en zorgen voor maatschappelijke onrust en waarbij verdachte alleen het eigen gewin voor ogen heeft gehad.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte de afgelopen jaren meerdere malen onherroepelijk is veroordeeld voor hoofdzakelijk het plegen van diefstallen.
Verdachte is voor de onderhavige zaak in voorlopige hechtenis genomen. Om verdachte de gelegenheid te geven een behandeling via het Intramuraal Motivatie Centrum (IMC) te volgen is de voorlopige hechtenis met ingang van 18 juni 2015 geschorst. De reclassering meldt in haar rapportage dat verdachte de aan de schorsing verbonden bijzondere voorwaarden heeft nageleefd. Ter terechtzitting is duidelijk geworden dat de behandeling in het IMC inmiddels is afgerond en dat er afspraken met verdachte zijn gemaakt over het vervolgtraject in de vorm van een ambulante behandeling.
De officier van justitie heeft bij zijn eis rekening gehouden met vorenstaande omstandigheden en de raadsman heeft gesteld de eis passend te vinden.
De rechtbank zal een straf opleggen die ligt in de lijn van de eis. De rechtbank acht een langer voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf passend en de duur van de inmiddels door verdachte ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis wordt door de rechtbank berekend op 63 dagen.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding de officier van justitie te volgen in zijn vordering tot verbeurdverklaring van de onder verdachte in beslag genomen personenauto. De rechtbank zal gelasten dat de auto wordt teruggegeven aan verdachte.

Benadeelde partijen

[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De benadeelde vordert een bedrag van € 439,00 in verband met een geconstateerde diepte ontlading van het batterijpakket van de weggenomen elektrische fiets waardoor dit pakket vervangen zou moeten worden. Verdachte heeft betwist dat hij verantwoordelijk is voor de geconstateerde diepte ontlading. Verdachte stelt dat hij op normale wijze gebruik heeft gemaakt van deze fiets en deze ook heeft opgeladen. De fiets is ongeveer 6 dagen in het bezit van verdachte geweest. De rechtbank constateert dat uit het door de benadeelde partij overgelegde diagnoseformulier blijkt dat het batterijpakket tussen 26 augustus 2014 en 13 mei 2015 1 keer een diepteontlading heeft gehad. De rechtbank kan niet vaststellen dat deze diepteontlading door verdachte is veroorzaakt.
De benadeelde heeft daarnaast een bedrag van € 150,00 als reiskostenvergoeding gevorderd. De benadeelde heeft deze kosten niet nader gespecificeerd en heeft niet aangegeven met welk doel er gereisd is zodat de rechtbank niet kan vaststellen dat er sprake is van rechtstreeks door de diefstal veroorzaakte schade.
De benadeelde partij dient dan ook niet ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
[persoon] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het onder 3. ten laste gelegde.
De benadeelde vordert vergoeding van de schade ontstaan door de diefstal vanuit het bedrijfspand van [bedrijf] . De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde diefstal van de goederen. Uit de door de rechtbank bewezen verklaarde heling van een tweetal, inmiddels aan de benadeelde teruggegeven goederen, is de door de benadeelde gevorderde schade niet ontstaan. De benadeelde partij dient dan ook niet ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 310, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1., 2. en 3. subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 183 dagen.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 120 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich meldt bij Reclassering Nederland, Zoutbranderij 1, 8933 AJ Leeuwarden, zo vaak en zolang de reclassering dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde een ambulante behandeling zal volgen bij de Polikliniek Forensische Psychiatrie te Leeuwarden, of een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering;
3. dat de veroordeelde zich ambulant zal laten begeleiden door de afdeling FACT van de verslavingszorg te Leeuwarden.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven personenauto, merk Seat Inca, kenteken [kenteken] .
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk is.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [persoon] niet ontvankelijk is.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.G. Wijma, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. E.G.C. Groenendaal, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 september 2015.
Mr. Groenendaal is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Wijma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Sikkema
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Komrij
locatie Leeuwarden,