In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 8 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van valsheid in geschrift. De verdachte, geboren in Frankrijk en wonende in Nederland, werd ervan beschuldigd in de periode van 1 september 2011 tot 1 december 2012 meermalen valse verantwoordingsformulieren voor persoonsgebonden budgetten (PGB) te hebben opgemaakt. Deze formulieren waren bestemd om onterecht geld te ontvangen van zorgverleners, terwijl de betrokken personen in werkelijkheid geen zorg hadden ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, na het overlijden van zijn vrouw, doorging met het indienen van deze formulieren om zo PGB-gelden te blijven ontvangen. Dit leidde tot een onterecht ontvangen bedrag van bijna 72.000 euro.
Tijdens de zitting op 24 november 2015 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld, waaronder de aangifte van Achmea Zorgkantoor en de verantwoordingsformulieren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte schuldig is aan valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, en heeft hem veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis. De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, de spijt van de verdachte en het tijdsverloop sinds de feiten. De rechtbank heeft geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, maar een onvoorwaardelijke werkstraf, gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte.