ECLI:NL:RBNNE:2015:6290
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- J. Jukema-Teertstra
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing in een omgangsregeling met betrekking tot minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 11 november 2015 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de omgangsregeling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aanhangig gemaakt door de Gecertificeerde Instelling (GI), Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, die op 8 september 2015 een schriftelijke aanwijzing heeft gegeven met betrekking tot de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De ouders van [minderjarige] zijn betrokken bij deze procedure, waarbij de vader en de moeder als belanghebbenden zijn aangemerkt. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing van de GI bekrachtigd, maar het verzoek om een dwangsom op te leggen is afgewezen.
De kinderrechter heeft overwogen dat de GI op grond van artikel 1:263 van het Burgerlijk Wetboek bevoegd is om schriftelijke aanwijzingen te geven aan de gezag dragende ouder. De ouders hebben instemming gegeven met de schriftelijke aanwijzing, maar de moeder heeft zonder overleg met de GI de huisarts bezocht vanwege zorgen over de veiligheid van [minderjarige]. Dit heeft geleid tot een moeizame omgangsregeling, waarbij de kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet altijd conform de afspraken heeft gehandeld.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de GI in redelijkheid de schriftelijke aanwijzing heeft kunnen geven en dat deze niet in strijd is met het recht. De ouders zijn gehouden om de aanwijzing op te volgen, en de kinderrechter heeft hen de kans gegeven om te laten zien dat zij de omgang willen laten doorgaan. De beslissing om geen dwangsom op te leggen is gebaseerd op de huidige omstandigheden, waarbij de vader niet wordt verweten dat hij zich niet aan de aanwijzing heeft gehouden en de moeder bereid is om mee te werken aan de omgangsregeling.