ECLI:NL:RBNNE:2015:6319

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 december 2015
Publicatiedatum
11 maart 2016
Zaaknummer
18.930332-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging tot diefstal en dwang in Emmen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 4 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van (poging tot) diefstal en dwang. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 13 augustus 2013 in de gemeente Emmen, waar de verdachte samen met een ander een hoeveelheid kleding zou hebben weggenomen uit de winkel van de benadeelde partij, [slachtoffer]. De verdachte zou daarbij geweld hebben gebruikt tegen de benadeelde partij, die probeerde een vrouw aan te houden die verdacht werd van diefstal. Tijdens de zitting op 20 november 2015 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.F.H. Tamboenan.

De officier van justitie, mr. C. Fahner, vorderde vrijspraak voor de verdachte, omdat hij van mening was dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank heeft vervolgens de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie vastgesteld. Na het horen van de argumenten van de verdediging en de aanklager, kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als dader of medepleger van de diefstal aan te merken. Ook het meer subsidiair tenlastegelegde, dat de verdachte de benadeelde partij had gedwongen om een verdachte van winkeldiefstal los te laten, werd niet bewezen geacht.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij niet ontvankelijk in zijn civiele vordering, die alleen bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend. De kosten werden door de rechtbank aan beide partijen opgelegd. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. O.J. Bosker, en in aanwezigheid van griffier J. Hoogeveen.

Uitspraak

Rechtbank Noord-Nederland

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18/930332-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [land] ) op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 20 november 2015.
Verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. R.F.H. Tamboenan, advocaat te Rotterdam.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 13 augustus 2013 te en in de gemeente Emmen tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid kleding, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] ( [bedrijfsnaam] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte, toen zijn mededader met die [slachtoffer] in gevecht/worsteling was gegaan/geraakt, die [slachtoffer] om diens nek/hals heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer] van die mededader af heeft getrokken;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 13 augustus 2013 te en in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een hoeveelheid kleding, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] ( [bedrijfsnaam] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, in de winkel van die [slachtoffer] een hoeveelheid kleding heeft gepakt en die kleding in een of meer plastic tas(sen) heeft gedaan en/of (vervolgens) met die tas(sen) met kleding naar de uitgang van die winkel is gelopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte, toen zijn mededader met die [slachtoffer] in gevecht/worsteling was gegaan/geraakt, die [slachtoffer] om diens nek/hals heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer] van die mededader af heeft getrokken;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 13 augustus 2013 te en in de gemeente Emmen, [slachtoffer] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, immers heeft verdachte, toen die [slachtoffer] bezig was een vrouw, die hij verdacht van het plegen van (poging tot) diefstal, aan te houden/in bedwang te houden, met die [slachtoffer] in gevecht/worsteling is gegaan en die [slachtoffer] van die vrouw heeft afgetrokken, althans bij die vrouw heeft weggetrokken en aldus die [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen die vrouw los te laten.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten en vergissingen in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat "verdachte en/of zijn mededader" en "zijn mededader" en "die mededader" telkens lezen alsof daar staat "verdachte en/of zijn medeverdachte" en "zijn medeverdachte" en "die medeverdachte". De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie, mr. C. Fahner, acht hetgeen aan verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd niet wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte te zake van de gehele tenlastelegging zal vrijspreken en de benadeelde partij [slachtoffer] niet ontvankelijk zal verklaren in zijn civiele vordering.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak

De verdachte dient van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit, evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte, niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name ten aanzien van het primair en subsidiair ten tenlastegelegde niet bewezen, dat verdachte als pleger of medepleger van de diefstal kan worden aangemerkt. Daarnaast acht de rechtbank ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde met name niet bewezen dat verdachte aangever [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen een verdachte van winkeldiefstal los te laten.

Benadeelde partij [slachtoffer]

De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] niet ontvankelijk is in de vordering en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter,
en mr. C.P. van Gastel en mr. H.H.A. Fransen, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 4 december 2015.