ECLI:NL:RBNNE:2015:6325

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 december 2015
Publicatiedatum
15 maart 2016
Zaaknummer
18.730255-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens straatroof, wapenbezit, inbraken en winkeldiefstal met bewijsbeoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 4 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van straatroof, wapenbezit, inbraken en winkeldiefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 augustus 2015 een tas met geld heeft weggenomen van slachtoffer 1, waarbij hij geweld en bedreiging met een vuurwapen heeft gebruikt. De rechtbank heeft het verweer van de verdachte, dat het wettelijk bewijsminimum niet zou zijn gehaald, verworpen. De rechtbank oordeelde dat het aangetroffen bloedspoor op de plaats van de inbraak, in combinatie met de aangifte, voldoende bewijs vormde voor de veroordeling. De verdachte is ook beschuldigd van meerdere inbraken en een winkeldiefstal, waarbij hij zich toegang heeft verschaft door middel van braak en geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730255-15
ter berechting gevoegd parketnummer 18/730281-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 november 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B. Klunder, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 7 augustus 2015 te [pleegplaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op een openbare weg (te weten een parkeerterrein) gelegen achter het station te [pleegplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- ( uit de kofferbak van een auto) een tas met inhoud, te weten onder meer geld (150 euro), in elk geval geld (150 euro), en/of
- ( uit een auto) een telefoontoestel (HTC ONE) en/of een zonnebril (van het merk Ray-Ban), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Je kost me tijd, je gaat me nu 100 euro geven." en/of "Ik ga pas weg als ik 100 euro heb gekregen.", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of (daarbij)
- op/tegen de/een auto (van die [slachtoffer 1] ) heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer 3] een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft getoond en/of
- op/tegen de achterklep van de/een auto (van die [slachtoffer 1] ) heeft geslagen en/of
- de woorden heeft uitgesproken: "Als je gaat vechten, vecht ik met je mee.", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- zichtbaar voor die [slachtoffer 3] een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in zijn hand(en) heeft vastgehouden en/of
- ( met (een) gebalde vuist(en)) (een) slaande beweging(en) heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 3] , waardoor die [slachtoffer 3] zich genoodzaakt achtte die slagen af te weren en/of achteruit te lopen en/of
- die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Kom eens hier!", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft getoond en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Ga zitten, nu!", althans woorden van gelijke aard of strekking (waarna die [slachtoffer 2] zich gedwongen voelde (wederom) in de auto (van [slachtoffer 1] ) plaats te nemen);
2.
hij op of omstreeks 7 augustus 2015 te [pleegplaats] (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een (balletjes)pistool, zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
3.
hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2015 tot en met 6 mei 2015 te [pleegplaats] , in elk geval in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan of bij de [straat 1] ( [nummer 1] )) heeft weggenomen een sleutelkastje en/of een camera en/of meerdere bevestigingsmaterialen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 12 mei 2015 en 13 mei 2015 te [pleegplaats] , in elk geval in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (school)gebouw heeft weggenomen twee beeldschermen cq. computers (van het merk Apple), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 29 juni 2015 te [pleegplaats] , in elk geval in de gemeente
Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [straat 2] ( [nummer 2] )) heeft weggenomen sla en/of twee gehaktballen en/of 2 kipfilets en/of bier (Heineken sixpack) een blikje bier (Heineken Gold) , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkelbedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- oplegging van de bijzondere voorwaarde van een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en deelname aan een gedragsinterventie.

Beoordeling van het bewijs

Feiten 1 en 2
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat ten aanzien van feit 1 sprake is van een eenvoudige diefstal. Dat verdachte een vuurwapen bij zich had, kan niet worden bewezen. Evenmin heeft verdachte zich van geweld of bedreiging met geweld bediend. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit.
Op basis van de hierna te vermelden bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 7 augustus 2015 was er contact tussen verdachte en [slachtoffer 1] over de aankoop van een telefoon. Tot levering van een telefoon is het niet gekomen. Verdachte heeft erkend dat hij een tas met inhoud van [slachtoffer 1] heeft afgepakt en dat hij uit deze tas honderdvijftig euro heeft gehaald. De rechtbank merkt het afpakken van de tas van [slachtoffer 1] en het daarmee wegrijden aan als een voltooide diefstal. Dat [slachtoffer 1] uit vrije wil toestemming zou hebben gegeven voor het wegnemen van het geldbedrag uit de tas, zoals verdachte heeft verklaard, acht de rechtbank ongeloofwaardig. De rechtbank betrekt daarbij de omstandigheid dat verdachte zich voorafgaand aan en ten tijde van de diefstal bediend heeft van bedreiging met geweld. Hij heeft geld geëist, daarbij op de motorkap geslagen en, naar de rechtbank op basis van de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] bewezen acht, een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond. De rechtbank merkt deze handelingen aan als bedreigend en deze handelingen hebben de diefstal mogelijk gemaakt. Het wegnemen van het geldbedrag door verdachte wordt daarom door de rechtbank eveneens aangemerkt als diefstal.
Verdachte heeft erkend dat hij op enig moment plaatsnam op de passagiersstoel van de auto van [slachtoffer 1] . Kort daarna bleken de telefoon van [slachtoffer 1] , die op de middenconsole lag, en zijn zonnebril, die in het dashboardkastje zat, te zijn weggenomen. Nu niet is gebleken dat anderen dan verdachte ten tijde van de confrontatie op deze plek in de auto hebben gezeten, staat naar het oordeel van de rechtbank buiten redelijke twijfel vast dat verdachte deze goederen heeft meegenomen. Het feit dat de ontvreemde zonnebril later in een tasje samen met een balletjespistool is teruggevonden in de nabije omgeving van de plaats delict, sterkt de rechtbank in haar overtuiging; te meer nu verdachte heeft verklaard dat hij op 7 augustus 2015 een tasje bij zich had, maar hij dit tasje niet meer in zijn bezit heeft.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander heeft gehandeld. Zij zal verdachte daarom vrijspreken ten aanzien van het medeplegen.
De rechtbank past bij de beoordeling van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 20 november 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik kwam op 7 augustus 2015 op mijn scooter naar het station in [pleegplaats] . Ik wilde honderd euro hebben van [slachtoffer 1] . Op enig moment ben ik in de auto van [slachtoffer 1] gaan zitten. Ik zat op de passagiersstoel. Ik raakte gefrustreerd en gaf een klap op de kofferbak. Ik pakte de tas van [slachtoffer 1] van hem af tegen zijn wil. Ik ben weggereden op de scooter. Vervolgens ging ik met de scooter onderuit. Ik heb toen honderdvijftig euro uit de tas gehaald. Ik had die dag zelf ook een tasje bij mij. Dat tasje ben ik kwijt.
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2015229712, gesloten op
16 september 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015229712-1, d.d. 7 augustus 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 7 augustus 2015 was ik in [pleegplaats] met [naam 1] en zijn neef [slachtoffer 2] . Ik hoorde [naam 1] zeggen dat hij wel iemand wist die een Samsung S5 te koop had. [naam 1] had dit via de telefoon met [verdachte] geregeld. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij een vergoeding wilde voor de tijd die hij erin had gestoken om dit te regelen. Ik hoorde hem zeggen dat hij 100 euro wilde hebben. Ik zag dat [verdachte] behoorlijk boos en agressief werd. Hij begon te schreeuwen en op mijn auto te slaan. Ik zag dat [verdachte] in mijn auto stapte en op de passagiersplek ging zitten. Na een paar minuten zag ik hem weer uitstappen. Ik hoorde [naam 1] roepen dat [verdachte] een vuurwapen had. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat ik vast wel geld had. Ik zag dat hij met kracht op de kofferbak sloeg. Ik zag dat hij de kofferbak openmaakte. Ik zag dat [verdachte] mijn tas uit de kofferbak pakte, op zijn scooter stapte en wegreed. Mijn telefoon zat er niet in, die lag op de middenconsole. Ik zag toen dat hij keihard onderuit ging op de scooter. Ik zei dat ik mijn tas terug wilde. Ik zag dat [verdachte] een greep in mijn tas deed en er drie briefjes van vijftig in zijn hand zaten. Ik heb toen snel mijn tas gepakt. Ik zag dat [verdachte] wegreed. Ik zag dat mijn telefoon weg was, een HTC One. Ik heb het vuurwapen niet zelf gezien maar voelde mij zeker bedreigd door het feit dat hij deze bij zich had.
2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015229712-7, d.d. 8 augustus 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik wil nog verklaren dat [verdachte] ook nog een zonnebril uit mijn dashboardkastje heeft weggenomen. Dit is een Ray-Ban. Dit viel mij op omdat ik zag dat de middensteun was opengerukt.
2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015229712-5, d.d. 8 augustus 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 3] :
[verdachte] reed op een gebroken witte scooter. We hoorden dat [verdachte] zei dat we naar achter het station moesten gaan. Ik zag daar dat [verdachte] aan kwam rijden. Ik zag dat [verdachte] aan de rechterzijde van de auto was gestopt. Ik zag dat hij zijn shirt omhoog deed en ik zag dat [verdachte] een vuurwapen in zijn broeksband had. Ik zag een zwart handvat. Ik hoorde dat [verdachte] zei: 'Je kost me tijd, jij gaat mij nu 100 euro geven'. Ik zag dat [verdachte] hierbij op de kofferdeksel sloeg. Ik hoorde ook dat [verdachte] zei dat hij pas wegging als hij 100 euro had gekregen. Ik zag dat [verdachte] het tasje van [slachtoffer 1] uit de kofferbak weggriste en snel wegreed op zijn scooter. Ik zag dat hij onderuit ging. Ik ben achter [verdachte] aangerend. Ik zag dat [verdachte] het vuurwapen vast had. Ik zag dat [verdachte] zijn hand in het tasje van [slachtoffer 1] stopte en er wat uit wilde pakken. [verdachte] is vervolgens weggereden.
2.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015229712-4, d.d. 8 augustus 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik zag dat de bestuurder van de scooter voor mij op de bijrijdersstoel ging zitten. Ik hoorde dat de bestuurder van de scooter zei: 'Kom eens hier.' Ik zag dat hij iets uit zijn tasje pakte. Ik zag dat het de achterkant van een vuurwapen was. Ik zag dat het een klein vuurwapen was. Ik schrok mij dood. Ik hoorde dat hij zei: 'Zitten, nu'. Ik ben weer op mijn plek gaan zitten. Ik zag dat de bestuurder van de scooter opstond en het voertuig verliet. Toen ik weer keek zag ik dat de bestuurder van de scooter wegreed. Ik zag dat [naam 1] en [slachtoffer 1] weer instapten. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen: 'Mijn telefoon is weg'.
2.5.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015230471-4, d.d. 9 augustus 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 1] :
Op 8 augustus kwam mijn dochtertje bij mij. Ik hoorde dat ze zei dat ze een tasje had gevonden. Ik heb mijn dochter gevraagd het tasje naar mij toe te brengen. Ik heb de rits opengedaan. Ik zag een voorwerp. Ik heb dit aangeraakt en zag de kolf van een vuurwapen. Mijn dochtertje vertelde dat het in de heg lag ter hoogte van de [adres] .
2.6.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2015229712, d.d. 17 augustus 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
De tas is in de directe omgeving van de plaats delict aangetroffen. In het tasje zat een zwart plastic op een vuurwapen gelijkend voorwerp kennelijk geschikt voor het afvuren van plastic balletjes. Verder werd een brillenkoker met zonnebril met goudkleurig montuur en groen/grijze glazen van het merk Ray-Ban aangetroffen. Aangever [slachtoffer 1] heeft een foto opgestuurd met een afbeelding van zijn weggenomen zonnebril. Het bleek te gaan om hetzelfde type zonnebril.
3. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2015229712-1, d.d. 16 november 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Ik, [brigadier van politie] , tevens coördinator wapens en munitie, verklaar het volgende. Op 8 augustus 2015 werd in de directe omgeving van het plaats delict een tasje aangetroffen met daarin een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Het werd door mij onderzocht. Het betreft een kunststof imitatieveerdrukpistool. Het betreft een voor be- of afdreiging geschikt voorwerp. Het vertoont namelijk voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis met een bestaand vuurwapen, namelijk een Walther P990. Derhalve is dit een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie I onder 7e van de Wet Wapens en Munitie, gelet op artikel 3 onder a van de Regeling Wapens en Munitie.
Feit 3
Ten aanzien van dit feit is door de raadsvrouw vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe, kort gezegd, aangevoerd, dat de enkele aanwezigheid van een bloedspoor op de plaats delict onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
De rechtbank overweegt het volgende.
Blijkens de namens [slachtoffer 4] gedane aangifte is er tussen 4 en 6 mei 2015 ingebroken in zijn bedrijfspand. Er zijn diverse goederen weggenomen. De pleger heeft zich kennelijk de toegang tot het pand verschaft door een raam te vernielen. In de ruimte van waaruit de goederen zijn weggenomen, bevond zich bloed op de vloer. Het is een feit van algemene bekendheid dat het vernielen van een ruit en het zich daardoor de toegang verschaffen tot een pand een aanzienlijke kans op verwondingen aan het lichaam met zich brengt. De rechtbank is van oordeel dat, nu niet van aannemelijke contra-indicaties is gebleken, buiten redelijke twijfel vaststaat dat het in het pand aangetroffen bloed afkomstig is van degene die het pand heeft betreden door het vernielen van een ruit. Er is derhalve sprake van een daderspoor. DNA-onderzoek heeft uitgewezen dat het bloedspoor afkomstig is van verdachte. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde inbraak heeft gepleegd.
De rechtbank past bij de beoordeling van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De inhoud van een zaaksdossier, dossiernummer Z-15-125-DEFPV-JUS-V001-01, gesloten op 19 augustus 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
1.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015127749-1, d.d. 6 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 2] :
Ik doe aangifte namens [slachtoffer 4] van inbraak in ons pand aan de [straat 1] [nummer 1] te [pleegplaats] . Op 4 mei 2015 heb ik het pand verlaten en afgesloten. Op 6 mei 2015 zag ik dat het raam aan de voorzijde was ingeslagen. Op het bureau stond een zak met een sleutelkastje, een camera en kleine spullen om dit op te hangen.
1.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015127749-3, d.d. 7 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Door mij werd op 6 mei 2015 onderzoek naar sporen verricht te [straat 1] [nummer 1] te [pleegplaats] . Op de vloer voor de kast lag bloed. Mogelijk heeft de dader zich verwond bij het vernielen van de ruit. Het bloed heb ik veiliggesteld (SIN AAHT4167NL en AAHT3560NL).
1.3.
een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie, zaaknummer 2015.05.29.089 t/m 2015.05.29.095, d.d. 9 juni 2015 opgemaakt door S. Tuinman, op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring:
Overzicht van de matchende DNA-profielen die bij het NFI zijn geregistreerd:
- AAHT4167NL;
- een referentiemonster wangslijmvlies van [verdachte] , geboren [geboortedatum] .
Matchkans DNA-profiel: kleiner dan één op één miljard.
Feit 4
De rechtbank past bij de beoordeling van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 20 november 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik verbleef ten tijde van dit feit regelmatig bij een vriendin op de [straat 3] te [pleegplaats] . Ik heb wel eens een baardje gehad.
2. De inhoud van een zaaksdossier, dossiernummer Z-15-125-DEFPV-JUS-V001-01, gesloten op 19 augustus 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015135674-1, d.d. 14 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 3] :
Ik doe namens [slachtoffer 5] te [pleegplaats] aangifte van inbraak. Op 12 mei 2015 om 23.28 uur is het alarm afgegaan. Bleek dat de deur links van de ingang is opengebroken. Hier staat een grote tafel met daarop 4 iMac-computers. Deze schermen stonden er allemaal niet meer. Eén scherm lag op de grond.
2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015135674-4, d.d. 13 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
Op 12 mei 2015 omstreeks 23.32 uur reden wij op de [weg] te [pleegplaats] . Wij zagen een bromscooter rechtsaf slaan onze richting op. Wij zagen dat er twee manspersonen op zaten. Wij zagen dat de bromscooter direct vaart minderde en dat de passagier van de bromscooter af sprong en twee beeldschermen in de berm gooide. Wij zagen dat de bestuurder omkeerde en met hoge snelheid wegreed in de richting van de [locatie 1] . Wij zagen dat de bromscooter met hoge snelheid de bocht van [locatie 2] nam.
2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015135674-3 d.d. 13 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige] :
Op 12 mei 2015 omstreeks 23.35 uur was ik op het parkeerterrein van [locatie 2] te [pleegplaats] . Er kwam een man aanlopen. Ik kan deze man als volgt omschrijven: Marokkaans uiterlijk, kaal, 30 - 35 jaar, een strak gelijnd baardje. Ik zag dat deze man mijn rechter achter portier opendeed en op mijn achterbank ging liggen. Ik hoorde hem zeggen: 'Ik moet hier weg'. Ik moest van deze man de [straat 3] in. Daar moest ik hem afzetten.
2.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015135674-2, d.d. 13 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
Wij hoorden portofonisch dat collega's twee computerschermen hadden aangetroffen, welke later in beslag zijn genomen. Tevens zijn er op dezelfde locatie een zwarte muts en handschoenen aangetroffen.
2.5.
een geschrift, zijnde een bewijs van ontvangst, nummer PL0100-2015135674-11, d.d. 19 mei 2015 opgemaakt, voor zover inhoudende:
Ondergetekende, [persoon 3] verklaart op 19 mei 2015 uit handen van de politie te hebben ontvangen 3 x een computer Apple iMac.
2.6.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015135674-12, d.d. 5 juni 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Door mij als forensisch vooronderzoeker werd een onderzoek naar biologische sporen verricht. Ik heb de binnenrand van de muts bemonsterd (AAIH4856NL).
2.7.
een deskundigenrapport afkomstig van [bedrijf] , projectnummer 70992, met bijlage, d.d. 10 juli 2015 opgemaakt door [deskundige 1] en [deskundige 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring:
AAIH4856NL: van het celmateriaal is een volledig dna-profiel verkregen van een man. Dit profiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] . De berekende frequentie van het profiel is kleiner dan één op één miljard.
Feit 5
De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 november 2015;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0100-2015187379-1, d.d. 30 juni 2015, inhoudende de verklaring van [naam 2] .

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen hierna bewezen is verklaard. Op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het hierna bewezen verklaarde heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 7 augustus 2015 te [pleegplaats] op een openbare weg, te weten een parkeerterrein, gelegen achter het station te [pleegplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- uit de kofferbak van een auto een tas met inhoud, te weten geld, 150 euro, en
- uit een auto een telefoontoestel (van het merk HTC ONE) en een zonnebril (van het merk Ray-Ban), toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte:
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: 'Je kost me tijd, je gaat me nu 100 euro geven.' en 'Ik ga pas weg als ik 100 euro heb gekregen', en
- tegen de auto van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en
- die [slachtoffer 3] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond en
- op de achterklep van de auto van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en
- zichtbaar voor die [slachtoffer 3] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand heeft vastgehouden en
- die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: 'Kom eens hier!' en vervolgens die [slachtoffer 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond en vervolgens
- die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: 'Ga zitten, nu!, waarna die [slachtoffer 2] zich gedwongen voelde wederom in de auto van [slachtoffer 1] plaats te nemen;
2.
hij op 7 augustus 2015 te [pleegplaats] een wapen van categorie I onder 7°, te weten een balletjespistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
3.
hij in de periode van 4 mei 2015 tot en met 6 mei 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen aan of bij de [straat 1] [nummer 1] heeft weggenomen een sleutelkastje en een camera en meerdere bevestigingsmaterialen, toebehorende aan [slachtoffer 4] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
4.
hij in de periode omvattende de dagen 12 mei 2015 en 13 mei 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schoolgebouw heeft weggenomen twee beeldschermen c.q. computers (van het merk Apple), toebehorende aan [slachtoffer 5] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
5.
hij op 29 juni 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan de [straat 2] [nummer 2] heeft weggenomen sla, twee gehaktballen, 2 kipfilets, bier (Heineken sixpack) en een blikje bier (Heineken Gold), toebehorende aan [winkelbedrijf] .
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
2. handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
3. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
4. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
5. diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem door het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering d.d. 13 oktober 2015 opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een straatroof waarbij hij onder meer met een wapen heeft gedreigd, hetgeen voor de betrokkenen een beangstigende situatie moet zijn geweest. Feiten als deze, gepleegd in de openbare ruimte, brengen maatschappelijke beroering en ernstige gevoelens van onveiligheid teweeg. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Verdachte heeft verder een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voorhanden gehad. Daarnaast heeft hij een tweetal inbraken en een winkeldiefstal gepleegd, waardoor de gedupeerden schade en overlast is toegebracht.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij veelvuldig voor vermogensdelicten is veroordeeld, waaronder een veroordeling voor straatroof in 2013. Kennelijk hebben eerdere straffen verdachte er niet van weerhouden opnieuw tot het plegen van dergelijke feiten over te gaan. Gelet op de ernst en de veelheid van de feiten, als mede het omvangrijke strafblad van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat de afdoening niet uit een andere straf dan een vrijheidsstraf kan bestaan.
De rechtbank zal verdachte conform de eis van de officier van justitie veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank kan zich vinden in het door de reclassering geadviseerde behandel- en begeleidingstraject en zal de geïndiceerde bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk strafdeel verbinden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14, 14b, 14c, 14d, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, niet heeft gehouden aan één van de na te noemen algemene of bijzondere voorwaarden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen 5 dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bij Leger des Heils Noord-Nederland op het adres Damsterdiep 271 te Groningen en zich daar blijft melden zolang en zo frequent als de reclassering dit nodig acht;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van Poli Forensische Psychiatrie of soortgelijke ambulante forensische zorg op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, waarbij veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar worden gegeven;
3. dat de veroordeelde deelneemt aan een gedragsinterventie, bestaande uit een GI-RN Cognitieve Vaardigheden, aangeboden door de reclassering of een soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling aan de veroordeelde worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Dölle, voorzitter, mr. M.B. de Wit en
mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door mr. J.C. Huizenga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 december 2015.
Mr. Tuinstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Wit
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Huizenga
locatie Leeuwarden,