ECLI:NL:RBNNE:2015:6327

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
17 maart 2016
Zaaknummer
18.730118-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarigen en seksuele handelingen tegen de zorgplicht

Op 1 december 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met twee minderjarige meisjes. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat begon na aangiften van de slachtoffers, die beiden onder de zestien jaar oud waren. De verdachte, die als oppaskind en logé bij de meisjes verbleef, heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende seksuele handelingen, waaronder het strelen en betasten van de slachtoffers, alsook het seksueel binnendringen van hun lichamen. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte in overweging genomen, evenals de proces-verbaal van de politie en andere bewijsmiddelen. De verdachte heeft gedeeltelijk bekend, maar de rechtbank heeft alleen die handelingen bewezen verklaard die hij heeft erkend.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandelverplichting. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien het vertrouwen dat de slachtoffers in de verdachte hadden, en heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn stabiele leefsituatie en de noodzaak voor behandeling om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730118-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 november 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. Bruinsma, advocaat te Lemmer.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E. Boelen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 juli 2011 tot en met 30 juni 2014 in [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats 3] , in elk geval in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal:
- met zijn, verdachtes, hand(en) en/of vinger(s) de borsten en/of benen en/of billen van die [slachtoffer 1] gestreeld en/of betast en/of aangeraakt en/of
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of (vervolgens) bewogen en/of
- met zijn, verdachtes, tong de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] gelikt en/of
- zijn, verdachtes, tong en/of vinger(s) in de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of (vervolgens) bewogen en/of
- zijn, verdachtes, penis laten aanraken en/of strelen en/of aftrekken en/of in de mond nemen door die [slachtoffer 1] ,
zulks terwijl dat feit (telkens) werd begaan tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid - te weten als oppaskind en/of logé - toevertrouwde (zwakbegaafde en/of verstandelijk beperkte) minderjarige;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 juli 2012 tot en met 30 juni 2014 te [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats 4] en/of [pleegplaats 3] , in elk geval in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal:
- met zijn, verdachtes, hand(en) en/of vinger(s) de borsten en/of benen en/of billen en/of buik van die [slachtoffer 2] gestreeld en/of betast en/of aangeraakt en/of
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of (vervolgens) bewogen en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of (vervolgens) bewogen en/of
- zijn, verdachtes, penis laten aanraken door die [slachtoffer 2] ,
zulks terwijl dat feit (telkens) werd begaan tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid - te weten als oppaskind en/of logé - toevertrouwde (zwakbegaafde en/of verstandelijk beperkte) minderjarige;
3.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 9 juli 2011 tot en met 30 juni 2014, in [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats 4] en/of [pleegplaats 3] , in elk geval in Nederland, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de 16 jaar, te weten (een) foto('s) van zijn, verdachtes, ontblote penis heeft verstrekt, aangeboden en/of getoond aan [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ) en/of [slachtoffer 2]
(geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ), van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden: 1. een meldplicht bij de reclassering en 2. een ambulante behandelverplichting;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van
€ 7.500,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot een bedrag van €7.500,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 november 2015;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02R3-2014064548-4, d.d. 19 augustus 2014, inhoudende de verklaring van [persoon] ;
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. 2014064548, d.d. 2 december 2014, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. 2014064548, d.d. 22 oktober 2014, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] .
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat zij de gedeeltelijk bekennende verklaring van verdachte als uitgangspunt neemt, nu verdachte bij de politie en ter terechtzitting openheid van zaken heeft gegeven en daarbij de meest vergaande seksuele handelingen met [slachtoffer 2] heeft erkend. De rechtbank acht daarom alleen die handelingen bewezen die door verdachte zijn erkend.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 september 2012 tot en met 30 juni 2014 in Nederland, telkens met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte meermalen:
- met zijn, verdachtes, handen en/of vingers de borsten en benen en billen van die
[slachtoffer 1] gestreeld en/of aangeraakt en
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en vervolgens bewogen en
- met zijn, verdachtes, tong de vagina en schaamstreek van die [slachtoffer 1] gelikt en
- zijn, verdachtes, tong en vingers in de vagina en schaamstreek van die [slachtoffer 1] gebracht en vervolgens bewogen en
- zijn, verdachtes, penis laten aanraken en/of strelen en/of aftrekken en
eenmaal zijn, verdachtes, penis in de mond laten nemen door die [slachtoffer 1] ,
zulks terwijl dat feit telkens werd begaan tegen een zwakbegaafde en/of verstandelijk beperkte minderjarige en terwijl enkele handelingen werden begaan terwijl [slachtoffer 1] aan zijn zorg of waakzaamheid -te weten als oppaskind en logé- was toevertrouwd;
2.
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 september 2012 tot en met 30 juni 2014 in Nederland, telkens met [slachtoffer 2] . geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte:
- meermalen met zijn, verdachtes, handen en/of vingers de benen en billen van die
[slachtoffer 2] gestreeld en/of aangeraakt en
- eenmaal zijn, verdachtes, vingers in de vagina en schaamstreek van die [slachtoffer 2] gebracht en vervolgens bewogen,
zulks terwijl dat feit telkens werd begaan tegen een zwakbegaafde en/of verstandelijk beperkte minderjarige;
3.
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 9 juli 2011 tot en met 30 juni 2014, in Nederland, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de 16 jaar, te weten foto's van zijn, verdachtes, ontblote penis heeft verstrekt aan
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] , van wie hij wist dat deze de leeftijd van 16 jaar nog niet hadden bereikt.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt buiten echt ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt
en
Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt buiten echt ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt en terwijl het feit wordt begaan tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
2. Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt buiten echt ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt;
3. Een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage van Reclassering Nederland d.d. 22 september 2015, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met twee minderjarige meisjes. Deze meisjes zijn zusjes en zagen verdachte als hun stiefoom die zij volledig vertrouwden. In deze situatie heeft hij handelingen gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van hun lichaam: hij heeft de meisjes niet alleen over hun benen en billen gestreeld, maar hij heeft hen ook gevingerd. De handelingen met het oudere meisje zijn verder gegaan en hebben plaatsgevonden gedurende een langere periode. De ontucht bij dit meisje vond ook plaats terwijl zij bij verdachte en zijn vrouw logeerde.
Verdachte heeft daarnaast foto's van zijn geslachtsdeel verzonden aan beide meisjes.
De rechtbank tilt zwaar aan deze feiten. Door zijn handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Ook heeft hij het vertrouwen dat zij in hem hadden ernstig geschaad.
Verdachte is nog niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten.
Over verdachte is een reclasseringsrapport opgesteld. De reclassering constateert dat verdachte weinig inzicht toont in zijn delictgedrag. Verdachte is ten aanzien van zijn gevoelens een gesloten man en herkent zowel interne als externe triggers onvoldoende, met als gevolg dat hij een beperkt zelfinzicht heeft. Hij beschikt voorts over onvoldoende zelfsturingsvaardigheden, waardoor er seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden. De reclassering acht hulpverlening op dit punt dan ook noodzakelijk om de kans op herhaling in de toekomst te voorkomen. Zij heeft geadviseerd verdachte te veroordelen tot een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en een ambulante behandelverplichting voor zedendaders bij de AFPN te Groningen.
De rechtbank is van oordeel dat voor de gepleegde feiten in beginsel slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan worden opgelegd. Zij ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte echter aanleiding om hiervan af te wijken. De rechtbank acht het van belang dat verdachte vanuit zijn huidige, tamelijk stabiele, leefsituatie (verdachte heeft een baan en vormt een gezin met zijn partner en hun kind) een naar verwachting langdurige en intensieve behandeling ondergaat. Door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan het voorarrest zou hoogstwaarschijnlijk die stabiliteit teniet gedaan worden, met alle negatieve gevolgen voor de slagingskansen van de behandeling van dien. De rechtbank zal daarom de geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen en koppelen aan een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met een proeftijd van 3 jaren. Om de ernst van de feiten te benadrukken zal de rechtbank naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest tevens de maximale taakstraf voor de duur van 240 uren opleggen.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. en 3. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade is toegebracht, die de rechtbank in redelijkheid en billijkheid vaststelt op € 2.500,00. De rechtbank zal de vordering dan ook tot dat bedrag toewijzen. Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank afwijzen.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. en 3. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade is toegebracht, die de rechtbank in redelijkheid en billijkheid vaststelt op € 1.000,00. De rechtbank zal de vordering dan ook tot dat bedrag toewijzen. Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank afwijzen.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 57, 240a, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Een gevangenisstraf voor de duur van 242 dagen.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 240 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bij Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21, 9727 KB te Groningen. Hierna moet de veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. de veroordeelde wordt verplicht om zijn medewerking te verlenen aan een intake en indien geïndiceerd een behandeling voor zedendaders bij de AFPN te Groningen of een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.500,00 (zegge: tweeduizendenvijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2014.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige wordt afgewezen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 2.500,00 (zegge: tweeduizendenvijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2014, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 35 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.000,00 (zegge: duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2014.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige wordt afgewezen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van € 1.000,00 (zegge: duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2014, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Dölle, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. E. de Vries-Haitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 december 2015.
Mr. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Vlietstra
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
de Vries-Haitsma
locatie Leeuwarden,