ECLI:NL:RBNNE:2015:6343

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2015
Publicatiedatum
31 maart 2016
Zaaknummer
3408351 CV14-10625
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en onvoldoende onderbouwing van vordering door verhuurder

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, is een geschil ontstaan tussen de stichting Elkien, als verhuurster, en een gedaagde huurder over een huurachterstand. De huurovereenkomst betreft een woning aan de Rolpeal 2 te Wommels, waarbij de gedaagde maandelijks € 447,95 aan huur verschuldigd is. De gedaagde heeft een huurachterstand laten ontstaan en na inschakeling van een incassogemachtigde is er een betalingsregeling getroffen. Echter, de gedaagde heeft op enig moment gestopt met betalen.

Elkien vordert in deze procedure betaling van een bedrag van € 312,74, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De verhuurder stelt dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De gedaagde heeft zich verweerd door te stellen dat de hoofdsom lager is dan door Elkien wordt gesteld en dat hij in totaal meer heeft afbetaald dan de verhuurder beweert.

De kantonrechter heeft de vordering van Elkien afgewezen. De rechter oordeelt dat Elkien onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de gevorderde huurachterstand. Er was onduidelijkheid over de hoogte van de achterstand en de communicatie richting de gedaagde was niet helder. De kantonrechter concludeert dat niet kan worden vastgesteld of de gedaagde nog een bedrag aan Elkien verschuldigd is, terwijl vaststaat dat hij in ieder geval een bedrag van € 1.125,00 heeft afbetaald. Elkien wordt veroordeeld in de proceskosten, die op nihil worden gesteld omdat er geen professionele rechtshulpverlener is ingeschakeld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 3408351 \ CV EXPL 14-10625

vonnis van de kantonrechter d.d. 24 maart 2015

inzake
de stichting
STICHTING ELKIEN,
gevestigd te Leeuwarden,
eiseres,
gemachtigde: S.R. Peterzon, Incassade Leeuwarden B.V.,
tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna Elkien en [gedaagde] worden genoemd.

Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- de rolbeschikking van 23 december 2014,
- de akte specificatie van de zijde van Elkien,
- de antwoordakte van de zijde van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

Motivering

De feiten

2.1.
In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.2.
Tussen Elkien als verhuurster en [gedaagde] als huurder bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de Rolpeal 2 te Wommels.
2.3.
Op grond van deze huurovereenkomst is [gedaagde] aan Elkien een bedrag van
€ 447,95 per maand verschuldigd.
2.4.
Op enig moment heeft [gedaagde] een huurachterstand laten ontstaan.
2.5.
Nadat Elkien haar incassogemachtigde had ingeschakeld is tussen de incassogemachtigde van Elkien en [gedaagde] een betalingsregeling overeengekomen.
2.6.
[gedaagde] heeft diverse betalingen conform de betalingsregeling aan de incassogemachtigde van Elkien gedaan, maar is op enig moment gestopt met betalen.
Het standpunt van Elkien
3.1.
Elkien vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 312,74, vermeerderd met wettelijke rente, tot 8 september 2014 berekend op een bedrag van € 32,00, en met buitengerechtelijke incassokosten tot een bedrag van € 154,76.
3.2.
Elkien heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting, op grond van de huurovereenkomst, tot tijdige betaling van de huurtermijnen. [gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan tot een bedrag van € 1.437,74. [gedaagde] heeft in totaal een bedrag van € 1.125,00 in mindering betaald, waardoor een huurachterstand van € 312,74 resteert.
Het standpunt van [gedaagde]
4.1.
heeft zich tegen de vordering van Elkien verweerd.
4.2.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover van belang - nader worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil5.1. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de hoofdsom volgens hem een bedrag van € 1.278,00
,zijnde drie maandelijkse huurtermijnen van elk € 425,89, bedraagt en dat hij in totaal een bedrag van € 1.440,96 heeft afbetaald. Het bedrag van € 1.278,00 bestaat volgens hem uit twee huurtermijnen uit het jaar 2012 en een huurtermijn van januari 2013.
5.2.
Elkien heeft vervolgens het verweer van [gedaagde] dat de huurachterstand uit drie maanden zou bestaan, onvoldoende gemotiveerd weersproken en haar vordering onvoldoende onderbouwd. Elkien heeft niet gesteld waaruit de door haar gestelde huurachterstand, naast de door [gedaagde] erkende maandtermijnen, zou bestaan. Uit de door haar bij dagvaarding overgelegde specificatie kan wel worden opgemaakt dat er een huurachterstand van € 1.437,14 zou zijn, maar het is niet duidelijk waar dit bedrag uit bestaat. Zo is zonder nadere toelichting die ontbreekt niet duidelijk waar de omschrijving
"4310001925016401 batch-id: null voor comprimeren: 6 posten bijschrijving acceptgir samengestelde boeking betalingskenm.:"bij de datum 1 december 2013 betrekking op heeft en of [gedaagde] gelet daarop nog een bedrag aan Elkien verschuldigd is.
5.3.
Voorts heeft Elkien niet duidelijk gemaakt waarom thans door haar wordt uitgegaan van een hoofdsom van € 1.437,74, terwijl zij [gedaagde] in haar brieven van 4 februari 2014 en 26 mei 2014 heeft aangeschreven voor een hoofdsom van € 2.042,86, respectievelijk
€ 1.753,70. De kantonrechter kan de stelling van Elkien dat door [gedaagde] gedane betalingen nog niet waren geboekt en dat de hoofdsom daarom hoger was niet volgen, nu Elkien niet heeft gesteld dat er nieuwe huurtermijnen verschuldigd waren. De hoofdsom zou daarom nooit hoger kunnen zijn dan de door Elkien gestelde huurachterstand van € 1.437,74. De kantonrechter kan de stelling, dat rechtstreekse betalingen aan Elkien al in mindering zijn gebracht op het bedrag van € 1.437,74 en daarom opgeteld dienen te worden bij het bedrag van € 1.437,74, evenmin volgen. De kantonrechter begrijpt dat een betaling slechts éénmaal in mindering kan strekken, maar een betaald bedrag kan dan vervolgens niet worden opgeteld bij de hoofdsom. Ook hier geldt dat de hoofdsom nooit meer dan € 1.437,74 kan bedragen indien er geen nieuwe huurtermijnen verschuldigd zijn geworden.
5.4.
Verder heeft Elkien onvoldoende duidelijk gemaakt waarom zij zich in deze procedure op het standpunt stelt dat [gedaagde] in totaal een bedrag van € 1.125,00 heeft betaald, terwijl zij in haar brieven van 4 februari 2014 en 26 mei 2014 aan [gedaagde] heeft geschreven dat [gedaagde] een bedrag van € 1.365,96, respectievelijk € 1.440,96 heeft betaald. De kantonrechter verwerpt de stelling, dat betalingen die rechtstreeks aan Elkien zijn gedaan niet direct op de hoofdsom in mindering zijn gebracht wat tot gevolg had dat de verrichte betalingen hoger waren. Indien betalingen nog niet in mindering zijn gebracht, zal het vermelde bedrag aan betalingen juist lager zijn en niet hoger. Hieruit blijkt dat de communicatie richting [gedaagde] over wat hij nog verschuldigd zou zijn ook niet duidelijk was.
5.5.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat niet kan worden vastgesteld of [gedaagde] nog enig bedrag aan Elkien verschuldigd is, dit terwijl vast staat dat [gedaagde] in ieder geval een bedrag van € 1.125,00 heeft afbetaald, nu Elkien dit heeft erkend. De vordering van Elkien zal daarom worden afgewezen.
6. Elkien zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. Omdat geen professionele rechtshulpverlener is ingeschakeld en verder niet is aangetoond dat er kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen worden de proceskosten op nihil gesteld.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Elkien in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. J.C.G. Leijten, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 779