ECLI:NL:RBNNE:2015:6360

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
19 april 2016
Zaaknummer
18.730160-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van minderjarige door opvoeder

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 1 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die gedurende vijf jaar een minderjarig meisje, dat hij opvoedde, seksueel heeft misbruikt. De verdachte is veroordeeld voor ontuchtige handelingen met het slachtoffer, dat op het moment van de misbruik nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft in haar overwegingen het bewijs en de verklaringen van het slachtoffer zorgvuldig gewogen. De verdachte heeft ontkend dat de handelingen voor de vijftienjarige leeftijd van het slachtoffer hebben plaatsgevonden, maar de rechtbank heeft de verklaring van het slachtoffer als betrouwbaar beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie als opvoeder en vertrouwenspersoon, wat de ernst van de feiten vergroot. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, maar de rechtbank heeft een lagere straf opgelegd van 26 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en ambulante behandeling. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 3.000 aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij is overwogen dat het langdurige misbruik ernstige psychische gevolgen voor het slachtoffer heeft gehad. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, omdat deze niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730160-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 november 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.R. Rauwerda, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2006 tot 10 december 2008, te [pleegplaats 1] , gemeente Weststellingwerf, meerdere malen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , hebbende verdachte (telkens)
- haar borsten en/of vagina betast en/of
- zijn vinger(s) in haar vagina gebracht en/of
- zich door haar laten pijpen en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- zijn penis in haar vagina en/of gedeeltelijk in haar anus gebracht;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2006 tot 10 december 2008, te [pleegplaats 1] , gemeente Weststellingwerf, meerdere malen, althans eenmaal (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige genaamd [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), immers heeft hij (telkens)
- haar borsten en/of vagina betast en/of
- zijn vinger(s) in haar vagina gebracht en/of
- zich door haar laten pijpen en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- zijn penis in haar vagina en/of gedeeltelijk in haar anus gebracht;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2006 tot 10 december 2008, te [pleegplaats 1] , gemeente Weststellingwerf, meerdere malen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit (telkens)
- haar borsten en/of vagina betasten en/of
- zijn vinger(s) in haar vagina brengen en/of
- zich door haar laten pijpen en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- zijn penis in haar vagina en/of gedeeltelijk in haar anus brengen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2008 tot 10 december 2012, te [pleegplaats 1] , gemeente Weststellingwerf en/of te [pleegplaats 2] , gemeente Leeuwarden, meerdere malen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , hebbende
verdachte (telkens)
- haar borsten en/of vagina betast en/of
- zijn vinger(s) in haar vagina gebracht en/of
- zich door haar laten pijpen en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- zijn penis in haar vagina en/of gedeeltelijk in haar anus gebracht;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2008 tot 10 december 2012, te [pleegplaats 1] , gemeente Weststellingwerf en/of te [pleegplaats 2] , gemeente Leeuwarden, meerdere malen, althans eenmaal (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige genaamd [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), immers heeft hij (telkens)
- haar borsten en/of vagina betast en/of
- zijn vinger(s) in haar vagina gebracht en/of
- zich door haar laten pijpen en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- zijn penis in haar vagina en/of gedeeltelijk in haar anus gebracht;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2008 tot 10 december 2012, te [pleegplaats 1] , gemeente Weststellingwerf en/of te [pleegplaats 2] , gemeente Leeuwarden, meerdere malen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit (telkens)
- haar borsten en/of vagina betasten en/of
- zijn vinger(s) in haar vagina brengen en/of
- zich door haar laten pijpen en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- zijn penis in haar vagina en/of gedeeltelijk in haar anus brengen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2012 tot en met 23 januari 2013, te [pleegplaats 2] , meerdere malen, althans eenmaal (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een persoon, genaamd [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit (telkens)
- haar borsten en/of vagina betasten en/of
- zijn vinger(s) in haar vagina brengen en/of
- zich door haar laten pijpen en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- zijn penis in haar vagina en/of gedeeltelijk in haar anus brengen
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het feit dat
-verdachte door zijn beduidend oudere leeftijd en overheersende en/of dominante en/of manipulatieve gedrag en/of als een soort vertrouwenspersoon, een zeker overwicht op [slachtoffer] heeft uitgeoefend, waardoor zij zich niet meer kon of durfde te verzetten tegen de door hem verrichte handelingen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2012 tot en met 23 januari 2013, te [pleegplaats 2] , een of meermalen door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten door zijn beduidend oudere leeftijd en overheersende en/of dominante en/of manipulatieve gedrag en/of als een soort vertrouwenspersoon, een persoon, genaamd [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ) waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk
heeft bewogen ontuchtige handelingen, te plegen of zodanige handelingen van
verdachte te dulden, te weten
- haar borsten en/of vagina betasten en/of
- zijn vinger(s) in haar vagina brengen en/of
- zich door haar laten pijpen en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- zijn penis in haar vagina en/of gedeeltelijk in haar anus brengen.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het onder 3. primair ten laste gelegde;
- veroordeling voor het onder 1. primair, 2. primair en 3. subsidiair ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van het voorarrest;
- oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering en de verplichting zich onder ambulante behandeling te stellen van de forensische polikliniek van de Geestelijke Gezondheidszorg (hierna: GGZ) of soortgelijke ambulante forensische zorg;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van
€ 3.000,-- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor voormelde bedrag, tevens vermeerderd met de wettelijke rente.

Beoordeling van het bewijs

Door de raadsvrouw is bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. ten laste gelegde, het onder 2. ten laste gelegde met betrekking tot de periode tot oktober 2011 en de pleegplaats [pleegplaats 1] en het onder 3. ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte heeft erkend dat hij ontuchtige handelingen met [slachtoffer] heeft gepleegd. Deze handelingen hebben plaatsgevonden in [pleegplaats 2] , en [slachtoffer] was toen zeker vijftien jaar oud. Van het plegen van seksuele handelingen in [pleegplaats 1] vóór de vijftiende verjaardag van [slachtoffer] moet verdachte worden vrijgesproken, want hiervoor is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De raadsvrouw acht de verklaring van [slachtoffer] niet betrouwbaar, omdat deze verklaring aantoonbaar onjuist is omtrent de periode waarin de handelingen zouden hebben plaatsgevonden. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte heeft ontkend dat sprake is geweest van enige dwang en dat verdachte geen zodanig overwicht op [slachtoffer] heeft gehad dat sprake is geweest van feitelijk aanranding. Hiervoor acht de raadsvrouw van belang dat de seksuele handelingen plaatsvonden op het moment dat [slachtoffer] en verdachte niet meer in één huis woonden.
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen in geval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Het is evenwel vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat het niet is vereist dat de tweede bewijsgrond de betrokkenheid van de verdachte bij het strafbare feit bevestigt. De vereiste voldoende steun kan echter niet uitsluitend worden gevonden in een onderbouwing van de betrouwbaarheid van een getuigenverklaring. In aanmerking komen enkel feiten en omstandigheden die worden aangedragen door een tweede, onafhankelijke, kenbron. Doorslaggevend is of de tweede bewijsgrond voldoende steun geeft aan de verklaring van de getuige.
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van het slachtoffer innerlijk tegenstrijdig is over het moment waarop de ontuchtige handelingen zijn begonnen. Ze heeft verklaard dat het misbruik is begonnen toen ze ongeveer negen of tien jaar oud was. Tevens heeft ze verklaard dat het misbruik is begonnen toen zij en haar familie in [straat 1] in [pleegplaats 1] woonden. Volgens het uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie is het gezin op 2 september 2008 ingeschreven op [straat 1] in [pleegplaats 1] . Het slachtoffer was toen elf jaar oud. De rechtbank gaat er van uit dat het gezin op dat moment op dit adres is gaan wonen.
De moeder van het slachtoffer heeft immers verklaard dat ze in september of oktober 2008 op dat adres zijn gaan wonen. De rechtbank acht het aannemelijk dat het voor het slachtoffer lastig is om achteraf vast te stellen welke leeftijd ze precies heeft gehad toen het seksueel misbruik is begonnen. Enige mate van tegenstrijdigheid hierover brengt dan ook niet met zich dat de verklaring van het slachtoffer onbetrouwbaar is en niet zou kunnen worden gebezigd voor de bewezenverklaring.
Het slachtoffer koppelt het begin van de ontuchtige handelingen uitdrukkelijk aan de woning in [straat 1] te [pleegplaats 1] en de rechtbank neemt dit dan ook als uitgangspunt.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van het slachtoffer over wat haar is overkomen. Zij heeft hier op diverse momenten consistent over verklaard. Reeds in de zomer van 2012 heeft ze aan [persoon 1] verteld dat er seksuele handelingen tussen haar en verdachte plaatsvonden. Vervolgens heeft ze hier in januari 2013 over gesproken met [getuige] en in december 2013 met de politie. Tevens erkent verdachte dat er ontuchtige handelingen tussen hem en het slachtoffer hebben plaatsgevonden. De rechtbank acht de verklaring van het slachtoffer al met al betrouwbaar en zal deze dan ook als bewijs gebruiken.
Onder 1. wordt verdachte verweten dat hij ontuchtige handelingen met het slachtoffer heeft gepleegd toen zij de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt. Concreet betekent dit dat de handelingen moeten hebben plaatsgevonden na de verhuizing naar [straat 1] in [pleegplaats 1] , op 2 september 2008, tot de twaalfde verjaardag van het slachtoffer op
[datum 1] . Verdachte heeft ontkend dat de handelingen voor het vijftiende jaar van het slachtoffer plaatsvonden. Volgens het slachtoffer is het seksueel misbruik kort na de verhuizing naar [straat 1] begonnen, maar in welk tijdsbestek dit exact is geweest blijkt niet. De rechtbank acht derhalve niet bewijsbaar dat de ontuchtige handelingen vóór [datum 1] zijn gepleegd en zal verdachte derhalve van het onder 1. primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.
Onder 2. wordt verdachte verweten dat hij ontuchtige handelingen met het slachtoffer heeft gepleegd toen zij de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte voldoende steun geeft aan de verklaring van het slachtoffer om te komen tot het wettig bewijs van het onder 2. primair ten laste gelegde voor de gehele periode en voor de pleegplaatsen [pleegplaats 1] en [pleegplaats 2] . De verklaring van verdachte bevestigt de verklaring van het slachtoffer -in zoverre- dat de seksuele handelingen die door haar zijn omschreven, met uitzondering van de anale penetratie, hebben plaatsgevonden.
Voorts heeft het slachtoffer verklaard dat de ontuchtige handelingen in [pleegplaats 1] plaatsvonden, nadat verdachte haar naar bed had gebracht, in zijn kantoortje of op zijn luchtbed op zolder. Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij het slachtoffer regelmatig naar bed bracht, dat hij in de woning in [straat 1] een slaapkamer als kantoor had ingericht en dat hij in deze woning op een luchtbed op zolder sliep. Deze concrete feiten en omstandigheden sluiten aan bij de inhoud van de verklaring van het slachtoffer en geven daaraan voldoende steun om te komen tot het wettig bewijs dat de ontuchtige handelingen -zoals het slachtoffer heeft verklaard- ook in [pleegplaats 1] plaatsvonden. De rechtbank acht op grond van de inhoud van de verklaring van het slachtoffer en de verklaring van verdachte, die hierna zullen worden uitgewerkt, in onderling verband en samenhang bezien, bewezen dat verdachte het onder 2. primair ten laste gelegde heeft begaan.
Het onder 3. ten laste gelegde heeft betrekking op de ontuchtige handelingen die verdachte met het slachtoffer heeft gepleegd toen zij zestien jaar was.
Primair wordt verdachte verweten dat hij het slachtoffer door geweld, bedreiging met geweld of (bedreiging met) andere feitelijkheden tot deze handelingen heeft gedwongen. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat dit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en zal verdachte derhalve van het onder 3. primair ten laste gelegde vrijspreken.
Subsidiair wordt verdachte verweten dat hij door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht het zestienjarige slachtoffer opzettelijk heeft bewogen tot het plegen dan wel dulden van de ontuchtige handelingen. Uit zowel de verklaring van het slachtoffer als de verklaring van verdachte blijkt dat verdachte nauw betrokken was bij de opvoeding van het slachtoffer. Zij zag hem als een vaderfiguur en verdachte was een vertrouwenspersoon voor het slachtoffer. Hij is bovendien beduidend ouder dan het slachtoffer. De rechtbank acht gelet op deze feiten en omstandigheden bewezen dat er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht. De rechtbank neemt hierbij ook in aanmerking dat verdachte reeds is begonnen met het plegen van de ontuchtige handelingen toen het slachtoffer nog maar twaalf jaar oud was en dat daardoor het plegen van seksuele handelingen als een gewoonte in hun verhouding is ontstaan en door het slachtoffer als “normaal” werd beschouwd. Verdachte was hier echter als volwassene verantwoordelijk voor en heeft misbruik van zijn overwicht gemaakt. Dat verdachte ten tijde van de ontuchtige handelingen niet meer bij het slachtoffer in huis woonde doet hieraan niet af.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past bij de beoordeling van het onder 2. primair en 3. subsidiair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1.
De door verdachte op de terechtzitting van 17 november 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In 2005 ben ik bij het gezin, waarvan [slachtoffer] deel uitmaakt, komen wonen. Ik heb eerst met het gezin aan [straat 2] in [pleegplaats 1] gewoond. Vervolgens is het gezin naar [straat 1] in [pleegplaats 1] verhuisd. Dit was in 2008. Ik heb op dit adres ook bij dit gezin gewoond. De moeder van [slachtoffer] is in de tijd dat ik bij het gezin in [pleegplaats 1] woonde, een aantal maanden opgenomen geweest en vervolgens heeft zij een lange periode een dagbehandeling gevolgd, waardoor ze overdag afwezig was. Ik was in die periodes de enige volwassene in huis en ik was ook het aanspreekpunt voor de kinderen. Samen met jeugdzorg en " [naam organisatie] " zorgde ik voor de kinderen. Ik werkte thuis en was daarom veel thuis. Ik bracht [slachtoffer] ook regelmatig naar bed. Het is heel goed mogelijk dat [slachtoffer] mij als een vaderfiguur heeft beschouwd. Ik had in [straat 1] een slaapkamer ingericht als kantoor en ik sliep in deze woning op een luchtbed op zolder.
Ik ben in oktober 2011 naar [pleegplaats 2] verhuisd. Ik woonde toen alleen. [slachtoffer] logeerde in [pleegplaats 2] wel bij mij. Ze was toen vijftien en zestien jaar. Er vonden in mijn woning in [pleegplaats 2] seksuele handelingen plaats tussen [slachtoffer] en mij. Het is begonnen met het elkaar aanraken en knuffelen. Ik heb haar gemasturbeerd door met mijn vingers in haar vagina te gaan, ze heeft mij afgetrokken en ik ben met mijn penis in haar vagina geweest. De seksuele handelingen hebben meerdere malen plaatsgevonden. De laatste keer was kort voor mijn veertigste verjaardag in januari 2013. Ik ben op [datum 2] veertig jaar geworden.
2.
De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer PL0200-2013028479, gesloten op 7 oktober 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R1-2013028479-6, d.d. 17 december 2013 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer] , geboren op
[geboortedatum slachtoffer] :
Ik woon in [pleegplaats 2] samen met mijn moeder, [zusje] en mijn [broer] . Ik heb geen contact meer met mijn vader. [verdachte] heeft mij misbruikt. Sinds 2005 kwam [verdachte] bij ons wonen. We kregen toen een huis in [pleegplaats 1] aan [straat 2] . [verdachte] hielp ons en kwam bij ons wonen. Mijn relatie met [verdachte] was zoiets vader-dochterachtig. Hij voedde mij op. Toen ik een jaar of vijftien was kwam ik erachter dat het niet goed was wat hij deed. Ik heb het toen aan [persoon 1] verteld. Ongeveer weer een half jaar later in januari/februari 2013 heb ik het verteld aan [persoon 2] , een vriendin van [verdachte] .
Het is begonnen toen we net verhuisd waren. We gingen toen in [straat 1] in [pleegplaats 1] wonen.
De eerste keer. Hij last het boek Pinkeltje voor. Hij keek of [zusje] sliep en hij ging naast me liggen in bed. Omhelzen en knuffelen en toen praatte hij over iets. Toen begon hij te strelen. Met zijn hand in mijn vagina, eigenlijk met zijn vingers. Hij pakte mijn hand en toen moest ik hem aftrekken. Dat legde hij eerst uit en toen moest ik dat doen. Het stopte doordat hij uit bed stapte. Deed zijn broek weer aan en ging gewoon de kamer uit en zei welterusten.
Het gebeurde een jaar of twee lang. Het ging erom of mijn moeder mij naar bed bracht of hij. Als mijn moeder mij naar bed bracht was hij er niet bij. Dan was hij aan het werk. Ik bracht hem koffie in het weekend op bed en dan gebeurde hetzelfde als dat er in mijn slaapkamer gebeurde.
Op een woensdag had hij vaseline mee. Hij deed eerst een condoom om, de vaseline deed hij om het condoom, heel veel, en toen probeerde hij hem erin te drukken en toen lukte het. Vervolgens ging het verder hij bracht mij naar bed, knuffelde mij en neukte mij dan. In het weekend ook, dan bracht ik hem koffie op bed en soms ook in het kantoortje. In het kantoortje was het vaak op woensdag. Mijn moeder was dan beneden en de rest was op school of buiten aan het spelen. Later op de middelbare school werd het donderdag want dan was ik vroeg uit.
Met neuken bedoel ik met zijn penis in mijn vagina gaan en dan heen en weer gaan. Ik moest hem ook wel eens pijpen. Dat was op de bank beneden in de huiskamer. We waren samen aan het televisie kijken en dan had hij er een deken bij. Dan dwong hij mij gewoon. Gewoon met mijn hoofd er naar toe drukken. Naar zijn penis. Ik gaf mij gewoon over en dan deed ik het gewoon. Dan vond hij het genoeg en dan stopte hij. En later kwam hij een keer klaar in mijn mond. Dat vond ik heel vies en daarna heb ik het niet meer gedaan.
Hij heeft geprobeerd het anaal te doen maar dat wou niet lukken. Daarmee bedoel ik met zijn penis in mijn anus. Het deed mij teveel pijn en het was te strak.
Ik ben heel veel vaginaal geneukt. In het begin zeker vier keer in de week. Later werd het wat minder. Eén of twee keer per week. Toen ging hij verhuizen. Naar [pleegplaats 2] en daar ging ik wel eens logeren voor een week of een weekend en dan gebeurde het ook.
Het anaal neuken was in [pleegplaats 2] . Hij heeft het iets van vijftien keer geprobeerd.
De eerste keer neukte hij mij gewoon en toen probeerde hij het ineens in het ander gaatje. Dat was in zijn bed in het huis in Leeuwarden. Ik heb [verdachte] bijna net zo vaak afgetrokken
als wij neukten. Ik kan me niet herinneren hoe vaak ik hem gepijpt heb.
Heel weinig in ieder geval omdat ik het raar vond. [verdachte] is niet vaak met zijn vingers in mijn vagina geweest. De helft minder dan de andere seks. Daar bedoel ik neuken mee.
Het seksueel misbruik vond plaats op mijn bed, op zijn luchtbed op zolder, op de bank en in het kantoorje. Dat is in [pleegplaats 1] . De laatste keer was in de week van 23 januari 2013. Dan is hij jarig. Hij neukte mij gewoon en het eindigde met aftrekken.
Ik heb in een heel stiekem hoekje van mijn dagboek geschreven: "Ik heb met [verdachte] seks". Ik heb dat hoekje weer teruggevouwen en dichtgeplakt. Ik heb dat gedaan op 10 december 2009.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R1 2013028479-4, d.d. 14 november 2013, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
Informatief gesprek met [slachtoffer] . [slachtoffer] verklaarde dat:
[verdachte] voor haar een soort vaderfiguur was. Het seksueel misbruik bestond in eerste instantie uit het feit dat [verdachte] haar borsten en vagina betastte, waarbij hij met zijn vinger in haar vagina ging.
2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02SZ-2013028479-13, d.d. 1 april 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 1] :
[slachtoffer] zei dat ze seksueel misbruikt werd. Ik begon namen te noemen, die het gedaan zouden kunnen hebben. Op een gegeven moment noemde ik de naam [verdachte] . Ze zei toen:"Ja". Ik vroeg haar wat zij dan deden. Ze zei: "Alles". Ik vroeg ook of het nog bezig was. Toen zei ze: "ja". Het is al twee jaren geleden dat we dat gesprek hadden.
Ik ken [slachtoffer] via de basisschool. Ik heb heel lang verkering met haar gehad. [slachtoffer] heeft mij het in de zomer van 2012 verteld. Het ging via chat. Ik noemde diverse dingen die met seks te maken hadden. Ik vroeg of ze geneukt hadden of ze gepijpt hadden en ik vroeg naar bepaalde standjes. [slachtoffer] zei dat dat allemaal gebeurd was.
2.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0200-2013028479-18, d.d. 15 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
(V= vraag verbalisanten, A= antwoord verdachte)
V: Volgens de gemeentelijke basisadministratie stonden [slachtoffer] en haar moeder met ingang van 2 september 2008 ingeschreven op het [adres] te [pleegplaats 1] . Wanneer ben jij op dat adres komen wonen?
A: Op dezelfde datum als [slachtoffer] en de andere gezinsleden.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen hierna bewezen zal worden verklaard en de rechtbank heeft op grond daarvan de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 2. primair en 3. subsidiair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
2. primair
hij in de periode van 10 december 2008 tot 10 december 2012 te [pleegplaats 1] , gemeente Weststellingwerf en te [pleegplaats 2] , gemeente Leeuwarden, meerdere malen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , hebbende verdachte, telkens,
- haar borsten en/of vagina betast en/of
- zijn vinger(s) in haar vagina gebracht en/of
- zich door haar laten pijpen en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- zijn penis in haar vagina of gedeeltelijk in haar anus gebracht;
3. subsidiair
hij in de periode van 10 december 2012 tot en met 23 januari 2013 te [pleegplaats 2] , meermalen, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten door zijn beduidend oudere leeftijd en als vertrouwenspersoon, een persoon, genaamd [slachtoffer] geboren op [geboortedatum slachtoffer] waarvan verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te weten
- zich door haar laten aftrekken en/of
- zijn penis in haar vagina brengen.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
2. primair met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
3. subsidiair door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de reclasseringsadviezen opgemaakt door Reclassering Nederland op 23 juli 2015 en 12 november 2015, het trajectconsult opgemaakt door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie op 29 juni 2015, de psychiatrische rapportage opgemaakt door C.J.F. Kemperman op 7 oktober 2015, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van vijf jaren een meisje, dat hij (mede) opvoedde en deel uitmaakte van het gezin waarbij verdachte woonde, seksueel misbruikt. Het misbruik is aangevangen toen het slachtoffer twaalf jaar oud was en heeft voortgeduurd tot en met haar zestiende jaar.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Daarbij houdt de rechtbank rekening met de eis van de officier van justitie, de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, de lange duur van de periode waarin het misbruik heeft plaatsgevonden en de hoge frequentie daarvan. Daarnaast heeft de rechtbank meegewogen de omstandigheid dat het slachtoffer (deels) aan de zorg van verdachte als verzorger was toevertrouwd en het feit dat verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht op het slachtoffer en daarbij in ernstige mate het vertrouwen heeft geschonden dat het slachtoffer in hem als (mede)verzorger mocht stellen. Verdachte was uitsluitend gericht op de bevrediging van zijn seksuele behoeften.
Verdachte is door een psychiater onderzocht. De psychiater heeft onder meer geadviseerd om verdachte de feiten in verminderde mate (uitgaande van een driepuntsschaal) toe te rekenen. Door de officier van justitie is betoogd om dit te vertalen naar de ook wel gehanteerde vijfpuntsschaal en verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank volgt de officier van justitie hierin en zal verdachte de feiten in licht verminderde mate toerekenen.
Door de psychiater is voorts geadviseerd verdachte een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek gericht op pedofiele interesses en seksualiteit in het algemeen op te leggen met daarnaast begeleiding door de reclassering bij het weer opbouwen van zijn leven, als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel.
De officier van justitie heeft dit advies van de psychiater in haar strafeis gevolgd en heeft gevorderd dat tevens een voorwaardelijke gevangenisstraf met voornoemde voorwaarden wordt opgelegd. De rechtbank volgt hierin de eis en zal deze bijzondere voorwaarden opleggen om het gevaar voor herhaling in de toekomst te beperken. De rechtbank komt echter tot een lagere gevangenisstraf dan is gevorderd. De officier van justitie gaat in tegenstelling tot de rechtbank uit van bewezenverklaring van het onder 1. ten laste gelegde en acht derhalve bewezen dat het seksueel misbruik op een nog jongere leeftijd is begonnen en een langere periode heeft geduurd.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk passend en geboden. Gelet op de aard van het misdrijf en de ambulante behandeling die verdachte moet volgen acht de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, een proeftijd van drie jaren nodig.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust.
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat de benadeelde partij niet heeft aangetoond dat sprake is van geestelijk letsel, doordat zij geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij bijvoorbeeld psychische hulp heeft gezocht. De verdediging kan daardoor niet controleren of de gevorderde schade redelijk is.
De rechtbank overweegt het volgende. Voor de toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op de aantasting van de persoon op andere wijze (lees: niet fysiek) is volgens de Hoge Raad het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Een ‘enkel psychisch onbehagen’ of een zich gekwetst voelen is hiervoor niet genoeg.
Het dient te gaan om een ‘in de psychiatrie erkend ziektebeeld’, althans de benadeelde zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan blijken dat als een gevolg van het bewezenverklaarde in verband met de omstandigheden van het geval een psychische beschadiging is ontstaan waartoe nodig is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel is, of had kunnen zijn vastgesteld. Samengevat kan worden gezegd dat een vordering tot vergoeding van immateriële schade gebaseerd op een aantasting van de persoon op andere wijze wegens geestelijk letsel alleen toewijsbaar is wanneer sprake is van een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische beschadiging, daaronder begrepen een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
De Hoge Raad heeft bepaald dat op dit uitgangspunt uitzonderingen kunnen worden aanvaard in verband met de bijzondere ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke uitzondering sprake is. Verdachte heeft het slachtoffer vanaf haar twaalfde tot en met haar zestiende jaar frequent seksueel misbruikt, hetgeen een zeer ernstig normschending betreft. De rechtbank is van oordeel dat naar algemene ervaringsregels het niet anders kan dan dat dergelijk langdurig misbruik ernstige psychische gevolgen voor het nog jeugdige slachtoffer heeft. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de gestelde immateriële schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de geleden schade.
De rechtbank zal conform de vordering bepalen dat het toegewezen en te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2013.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 245 en 248a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair, 1. subsidiair, 1. meer subsidiair en onder 3. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2. primair en 3. subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden en zich vervolgens blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit nodig acht;
2. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van de forensische polikliniek van de GGZ of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens de instelling of behandelaar zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Benadeelde partij

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 3.000,--
(zegge: drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2013.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 3.000,-- (zegge: drieduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 40 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2013.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. I.M. Dölle en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 december 2015.
Mr. C. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Vlietstra
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Dölle
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Zandstra-Alkema
locatie Leeuwarden,