In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 31 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een grootvader die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn kleindochter. De verdachte, geboren op [geboortedatum] en wonende te [woonadres], werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met zijn kleindochter, die op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 13 mei 2013 tot en met 8 maart 2015 meermalen seksuele handelingen heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, mede op basis van de inconsistenties in de verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar. Aan het voorwaardelijke deel van de straf zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder het nemen van libidoremmende medicatie en het ondergaan van een ambulante behandeling. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de vertrouwensrelatie tussen de verdachte en het slachtoffer, en de psychische schade die het slachtoffer kan ondervinden als gevolg van het misbruik. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte niet vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar wel van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.