ECLI:NL:RBNNE:2015:6380

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 december 2015
Publicatiedatum
12 mei 2016
Zaaknummer
18.830213-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van kleindochter met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 31 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een grootvader die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn kleindochter. De verdachte, geboren op [geboortedatum] en wonende te [woonadres], werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met zijn kleindochter, die op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 13 mei 2013 tot en met 8 maart 2015 meermalen seksuele handelingen heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, mede op basis van de inconsistenties in de verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar. Aan het voorwaardelijke deel van de straf zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder het nemen van libidoremmende medicatie en het ondergaan van een ambulante behandeling. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de vertrouwensrelatie tussen de verdachte en het slachtoffer, en de psychische schade die het slachtoffer kan ondervinden als gevolg van het misbruik. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte niet vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar wel van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer: 18/830213-15
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
31 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
17 december 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Arnold, advocaat te Appingedam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.F. Hoekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 13 mei 2013 tot en met 8 maart 2015 te [pleegplaats] , althans in Nederland, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
-een of meer vingers tussen haar schaamlippen en/of in haar vagina gebracht en/of
-haar ontblote vagina betast en/of over haar ontblote vagina gewreven en/of
-haar ontblote borsten betast en/of hier in geknepen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 13 mei 2013 tot en met 8 maart 2015 te [pleegplaats] , althans in Nederland, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
-haar ontblote vagina betast en/of over haar ontblote vagina gewreven en/of
-haar ontblote borsten betast en/of hier in geknepen.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte ontkent met zijn vinger te zijn binnengedrongen bij [slachtoffer] . Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het seksueel binnendringen, nu het binnendringen alleen blijkt uit de verklaring van [slachtoffer] .
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen, in de wettelijke vorm opgemaakt, zakelijk weergegeven.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 18 maart 2015, opgenomen op pagina 17 e.v. van dossier nummer 2015073139 d.d. 18 juni 2015, inhoudende de verklaring van [aangever] , zakelijk weergegeven:
Ik woon met mijn gezin in [pleegplaats] . Mijn dochter [slachtoffer] is geboren op [geboortedatum slachtoffer] .
Ik doe aangifte tegen mijn schoonvader, [verdachte] . Hij woont in [pleegplaats] . [slachtoffer] vertelde mij dat opa aan haar borsten en haar vagina zat. Bij ons thuis was het een paar keer gebeurd. Het gebeurde altijd zondags en als [slachtoffer] bij opa en oma was. [slachtoffer] vertelde dat het gebeurde vanaf ze zich kan heugen. De laatste keer was op 8 maart 2015.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 mei 2015, opgenomen op pagina 32 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant] , zakelijk weergegeven:
Op 19 maart 2015 hoorde ik, verbalisant, [slachtoffer] in een kindvriendelijke studio te Groningen. [slachtoffer] verklaarde, zakelijk weergegeven:
Elke zondag gingen we naar opa en oma toe. En toen zat opa altijd aan mij. Ook als hij bij ons was, deed hij het altijd. Ik heb dat zo'n 8 jaar verzwegen. Opa zat met zijn handen aan mijn borsten en mijn plasser. Zijn handen bewogen op en neer bij het aanraken. Opa deed mijn broek naar beneden en dan ging hij met zijn hand in mijn onderbroek. Hij ging dan met zijn handen bewegen op mijn plassergedeelte. Hij voelde op mijn plasser, aan mijn plasser, tussen mijn plasser en in mijn plasser. Ik weet dat hij in mijn plasser ging omdat ik dat voelde. Hij ging met één vinger in mijn plasser. Hij ging met zijn hand op en neer. Hij zat dan overal en ging dan heen en weer. Het was pijnlijk als opa met zijn vinger in mijn plasser zat. Hij zat dan met zijn hand op mijn blote vel. Hij kneep in mijn plasgaatje. Opa kneep ook in mijn borsten.
Een proces-verbaal d.d. 16 juni 2015, opgenomen op pagina 117 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb mijn kleindochter [slachtoffer] betast. Ik heb onder haar bloesje aan haar borstjes gezeten. Ik kneep in haar borstjes. Ik heb ook in het broekje van [slachtoffer] gevoeld, aan haar kut. Als [slachtoffer] bij ons in het weekend was gebeurde het vaak. Ook bij [slachtoffer] thuis gebeurde het. Ik denk dat [slachtoffer] 10 jaar was toen ik haar voor het eerst aanraakte. Het aan de kut voelen is zo'n tien tot vijftien keer voorgekomen. Aan haar borsten zitten gebeurde vaker. Ik heb één keer bij haar kittelaar gevoeld. Ik heb haar schaamlippen gevoeld.
Een proces-verbaal d.d. 17 juni 2015, opgenomen op pagina 130 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Als [slachtoffer] zegt dat ik in haar gaatje ben geweest met mijn vinger, zal het wel zo zijn. [slachtoffer] liegt niet. In de auto heb ik ook aan haar kutje gevoeld. Mijn hand zat dan op haar schaamlippen en ging een beetje heen en weer. Ik denk dat ik met mijn hand tussen haar schaamlippen zat.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
[slachtoffer] is in haar verklaring bij de politie specifiek geweest over hetgeen verdachte heeft gedaan en heeft daarover ook eenduidig verklaard. Zo heeft zij verklaard dat verdachte ook in haar plasgaatje heeft gezeten en dat dit pijn deed. Verdachte heeft dit ten overstaan van de politie, in tegenstelling tot hetgeen hij ter zitting heeft verklaard, niet ontkend. Bij de politie heeft hij bovendien over een aantal handelingen verklaard, zoals het voelen aan [slachtoffer] ’s kittelaar en het voelen tussen de schaamlippen, die passen bij de seksuele handelingen waarover [slachtoffer] heeft verklaard. De door verdachte ter zitting afgelegde verklaring, die inhoudt dat er geen sprake was van seksueel binnendringen, beoordeelt de rechtbank tegen deze achtergrond dan ook als ongeloofwaardig.
De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar moet worden geacht en voldoende steun vindt in de verklaring van verdachte zoals hij die bij de politie heeft afgelegd. De rechtbank acht het seksueel binnendringen en daarmee het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 13 mei 2013 tot en met 8 maart 2015 te [pleegplaats] met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , hebbende verdachte meermalen
-een of meer vingers tussen haar schaamlippen en in haar vagina gebracht en
-haar ontblote vagina betast en over haar ontblote vagina gewreven en
-haar ontblote borsten betast en hier in geknepen.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Strafbaarheid van het feit

Het bewezen verklaarde levert op:
Primair: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf moeten de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals opgenomen in het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gepleit voor het opleggen van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden, welke straf door de reclassering is geadviseerd. Verdachte heeft aangegeven zich aan alle bijzondere voorwaarden te willen houden. Subsidiair kan er in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een onvoorwaardelijke taakstraf aan verdachte worden opgelegd. Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de reeds lopende behandeling van verdachte bij de AFPN doorkruisen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in ieder geval gedurende een periode van bijna twee jaar schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij zijn kleindochter. Daarbij is verdachte ook seksueel bij haar binnengedrongen. De seksuele handelingen vonden minimaal één keer per week plaats, zowel in de woning van verdachte als in de woning van het slachtoffer. Beide woningen \hadden een plek moeten zijn waar het slachtoffer zich veilig zou hebben moeten voelen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat als gevolg van seksueel misbruik de psychische gezondheid van het slachtoffer ernstig kan worden geschaad. De geestelijke schade kan van lange duur zijn omdat seksueel misbruik een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist.
Voorts acht de rechtbank het zeer kwalijk dat de strafbare feiten zijn gepleegd door een grootvader ten opzichte van zijn kleindochter, een verhouding die een vertrouwensband inhoudt. Door het kwetsbare jonge slachtoffer niet te beschermen, heeft verdachte op grove wijze misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassene had.
Nu verdachte gedurende de ten laste gelegde periode het misbruik geen halt heeft toegeroepen door bijvoorbeeld hulp in te schakelen, moet het ervoor worden gehouden dat hij de bevrediging van zijn seksuele behoeften bij het misbruik voorop heeft gesteld.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een lagere of andersoortige straf dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden.
Omdat de reclassering de kans op recidive op de langere termijn niet uitsluit, zal de rechtbank aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een ambulante behandeling en het innemen van aan verdachte voorgeschreven medicatie koppelen. Gelet op de aard van het strafbare feit en de recidivekans zal de rechtbank de proeftijd van de voorwaardelijke straf vaststellen op vijf jaren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 244 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 6 maanden,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op
vijf jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
 dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
 dat veroordeelde zich binnen 5 dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bij Reclassering Nederland op het adres Leonard Springerlaan 21 in Groningen. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht en hij moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
 dat veroordeelde zich onder behandeling zal stellen van de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland (AFPN) of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
 dat veroordeelde de libidoremmende medicatie neemt die hem wordt voorgeschreven door de AFPN te Groningen of een soortgelijke instelling.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. de Jong, voorzitter, mrs. M.J.B. Holsink en S. Zwarts, rechters, bijgestaan door mr. K.E. van Rhijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 december 2015.
Mr. Zwarts en de griffier zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.