ECLI:NL:RBNNE:2015:6391

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2015
Publicatiedatum
27 mei 2016
Zaaknummer
18.730191-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door het opzetten van een hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 november 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met anderen in 2013 een hennepkwekerij heeft opgezet in [pleegplaats]. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk telen van hennepplanten, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 1 juli 2013 tot en met 29 augustus 2013, in een pand aan [straatnaam] te [pleegplaats] een hoeveelheid van ongeveer 725 hennepplanten heeft geteeld. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij slechts heeft geholpen bij het opzetten van de kwekerij en dat hij verder geen betrokkenheid had bij de criminele organisatie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs is voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, waardoor de verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van het feit. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een tweede ten laste gelegd feit, omdat zijn betrokkenheid bij de criminele organisatie niet bewezen kon worden. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier maanden geëist, maar de rechtbank heeft de straf gematigd tot twee maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf, rekening houdend met het tijdsverloop van de zaak en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, en heeft daarbij de artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730191-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 november 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 november 2015.
De verdachte is verschenen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zaak 3.2 ordner 2 pag. 466
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 29 augustus 2013 te
[pleegplaats 1] , gemeente Dongeradeel, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, opzettelijk (in de uitoefening van een beroep of
bedrijf) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [straatnaam] ) een
hoeveelheid die van (in totaal) ongeveer 725, althans een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 juni 2013 tot en met 26 november 2013,
te [pleegplaats 2] en/of elders in Nederland, opzettelijk heeft deelgenomen aan een
organisatie, welke bestond uit een samenwerkingsverband van een of meer
natuurlijke perso(o)n(en), te weten onder meer verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] welke organisatie tot oogmerk had het plegen
van misdrijven, waaronder te weten het
- al dan niet- in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen
en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of
afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van hennepplanten en/of delen
daarvan en/althans meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep
en/of
- ( telkens) buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een)
hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep,
zijnde hennep (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.

Beoordeling van het bewijs

Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij alleen geholpen heeft bij het opzetten van de hennepkwekerij en dat hij verder niets te maken heeft gehad met de medeverdachten of met een criminele organisatie. Verdachte heeft voorts ter zitting aangegeven dat hij de planten in de hennepkwekerij een aantal malen water heeft gegeven.
De rechtbank ziet in het bewijs met betrekking tot de hennepkwekerij, zoals hieronder opgenomen, en de daaruit blijkende rol en bijdrage van verdachte, voldoende bewijs voor een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten dat gesproken kan worden van het medeplegen van dit feit.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 2. ten laste gelegde feit nu uit het bewijs niet kan volgen dat de betrokkenheid van verdachte bij de door het samenwerkingsverband gepleegde misdrijven zodanig is geweest dat verdachte kan worden aangemerkt als deelnemer aan die criminele organisatie.
De bewijsmiddelen
1.
De door verdachte op de terechtzitting van 3 november 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In 2013 kende ik [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 3] vroeg mij of ik [medeverdachte 2] wilde helpen met het opzetten van een hennepkwekerij in [pleegplaats 1] . Dat heb ik gedaan. Nadat de hennepkwekerij gereed was heb ik drie of vier keer de planten water gegeven.
2. [ ordner 3, Bijlage B, vanaf pagina 6]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2013096918, d.d. 8 november 2013 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op donderdag 29 augustus 2013 te 11.05 uur werd door mij, verbalisant, in een woning aan [adres] te [pleegplaats 1] twee hennepkwekerijen aangetroffen en ontmanteld.
Ik, verbalisant, zag dat:
• In deze woning twee professionele in werking zijnde hennepkwekerijen waren ingericht;
• De eerste hennepkwekerij op de begane grond werd aangetroffen;
• De tweede hennepkwekerij op de eerste verdieping werd aangetroffen;
• De eerste hennepkwekerij bestond uit 1 kweekruimte;
• De tweede hennepkwekerij bestond uit 1 kweekruimte
• De eerste hennepkwekerij bestond uit in totaal 350 hennepplanten;
• De tweede hennepkwekerij bestond uit in totaal 375 hennepplanten;
• In beide kweekruimten 10 getelde hennepplanten per m2 stonden;
• In beide ruimtes deze hennepplanten in plastic potten werden gekweekt;
• De eerste hennepkwekerij uit 3 armaturen met 2 assimilatielampen van 600 Watt bestond en 6 armaturen met 3 assimilatielampen van 600 Watt bestond;
• De tweede hennepkwekerij uit 7 armaturen met 3 assimilatielampen van 600 Watt bestond;
• Beide hennepkwekerijen voorzien waren van een ventilatie systeem voor afzuigende vervuilde lucht en aanzuigende verse lucht was voorzien met 2 kistventilatoren en in de eerste hennepkwekerij 2 koolstoffilters en in de tweede hennepkwekerij 2 koolstoffilters;
• Er bij de eerste kwekerij een schakelkast met 24 transformatoren hing voor de elektrische installatie van deze hennepkwekerij en bij de tweede kwekerij hing een schakelkast met 21 transformatoren voor de elektrische installatie;
• Dat bij deze beide hennepkwekerijen de planten in het water stonden. Dit water werd middels een dompelpomp uit grote waterreservoirs gepompt. irrigatiesysteem met druppelaars naar elke plant had;
• De vloer van beide hennepkwekerij met zwart vijverfolie was afgedicht;
• De wanden van deze beide hennepkwekerij met plastic, aluminiumfolie, houten- en gipsplaten waren afgedicht;
• In de hennepkwekerij voedingsstoffen aanwezig waren.
Het is mij verbalisant ambtshalve bekend dat bovengenoemde opstelling ertoe dient om het klimaat in de ruimte te beheersen om op deze wijze een juiste bloei van de hennepplanten te bevorderen en dat met de verlichting een kunstmatig dag- nachteffect gecreëerd wordt, om de groei van de hennepplanten te bevorderen.
Uit eigen waarneming herkende ik de aangetroffen en in beslag genomen planten qua vorm, kleur en geur, als zijnde hennepplanten.
3. [ ordner 2 vanaf pagina 543]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 13020-V02-03, d.d. 2 december 2013 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 2] :
V: Vraag verbalisanten.
A: Antwoord verdachte.
O: Opmerking verbalisanten.
V: Wie is [medeverdachte 3] .
A: Ja, een jongen uit [pleegplaats 2] .
V : Wie is [medeverdachte 1] ?
A : Zelfde jongen uit hetzelfde circuit. Zit ook in de hennep en wiet.
V : Wie is [verdachte] ?
A : Dat is het hulpje van de jongens. Dat is ook een Turkse man. Hij verzorgt het werk. Alle verzorging die er maar bij komt kijken, in de ruimste zin van het woord. Opzetten, bouwen, dat soort dingen. En dan spreek ik uit ervaring.
V: Hoe heb je hem leren kennen?
A: Die komt gewoon langs. Daar heb je het mee te doen. Ik leverde een boerderij en dan komt deze man langs om te timmeren. Hij is wel 3 weken wezen timmeren in die woning. Volgens mij kreeg ik eind mei het huurcontract en daarna is er ruim 3 weken verbouwd. Dat was [verdachte] .
4. [ ordner 2 vanaf pagina 556]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 13020-V02-05, d.d. 3 december 2013 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 2] :
V: Vraag verbalisanten.
A: Antwoord verdachte.
O: Opmerking verbalisanten.
V: Wij willen je graag spreken over [pleegplaats 1] . De hennepkwekerij.
A: [medeverdachte 1] zorgt voor het materiaal en [medeverdachte 3] het geld.
V: Wat waren de afspraken daarin.
A: Ik besprak mijn situatie met [medeverdachte 3] . En ik had een lokatie in [pleegplaats 1] . En toen kwam [medeverdachte 3] bij mij terug. En [medeverdachte 3] zou het geld regelen.
V: En dan.
A: Dan komt [medeverdachte 1] in beeld. En hij kwam naar [pleegplaats 1] met een soort huurbus. Een witte bus. En daarin zitten dan alle materialen voor een hennepkwekerij. Behalve de potgrond. Gipsplaten, ventilatoren, blazers, schakel materiaal op een pallet. Al vastgemaakt. Houtwerk en op wat schroefjes na was alles compleet voor een hennepkwekerij.
V: Wie waren er allemaal.
A: Met z'n vieren. Dus [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en ik. Wij hebben met z'n vieren de bus uitgeladen.
V: Door wie is dat verzorgd.
A: Alleen [medeverdachte 1] denk ik. [medeverdachte 3] had ook wel materiaal bij hem thuis, zoals dikke witte elektriciteitsdraden en transformatoren. Bij hem thuis had hij dat. Maar die dag kwam [medeverdachte 1] met [verdachte] in de bus.
V: Hoe lang heeft het opbouwen geduurd.
A: Misschien wel 3 weken. Er was altijd wel wat. Dan was die er niet, dan die weer niet. En [medeverdachte 3] liet het vaak afweten. [verdachte] was er wel veel.
V: Waarom haalde je [verdachte] van huis.
A: Ik woonde in [woonplaats] en het was voor mij een kleinigheid om hem op te halen.
V: Wat kun je over hem vertellen
A: Hij was echt de helper van [medeverdachte 1] . Hij deed de verzorging.
V: Waar kwamen de plantjes vandaan.
A: De helft bij de growshop en de andere helft bij een garagebox.
V: Wie hebben dat gedaan.
A: [medeverdachte 3] zat bij mij in de auto en wij reden naar een growshop in [pleegplaats 2] op het Industrieterrein. Vlak bij het bedrijf van [medeverdachte 3] . Dat is de growshop waar [verdachte] werkt. [verdachte] was daar ook toen ik met [medeverdachte 3] kwam ophalen.
En de andere helft hebben we bij een garagebox opgehaald. In [wijk] . Aan de rand van [pleegplaats 2] . Dat was vanuit een auto in mijn auto. En [medeverdachte 1] was daar ook bij. En uiteindelijk hebben we met z'n vieren de plantjes in [pleegplaats 1] in de potjes gedaan.
V: En dan is alles klaar. Werkt het ook.
A: Ja, dat werkte allemaal.
V: Wat voor een soort plantjes hadden jullie.
A: Dit waren volgens [verdachte] gewone planten. Deze moesten 8 tot 10 weken staan. [verdachte] vertelde mij dit. Normaal is een oogst 10 weken. En het was de bedoeling om een oogst extra per jaar te laten draaien, omdat ze dan stekjes eerder wilde laten komen.
V: En de verzorging.
A: Ik had er geen verstand van. [verdachte] had een sleutel en was de verzorger van de hennepkwekerij. [medeverdachte 1] wist echt heel veel van de hennep. Ik kwam ook niet in de kwekerij als hun er niet waren. Alleen als [verdachte] er was.
O: Op 8 juli is er wederom contact tussen jou en [verdachte] .
Gespreksgegevens : 750141-13 7234 282871503
Tijdstip 08-07-1312:17:45 In/uit: U
Met nummer : [telefoonnummer]
Onderwerp : 97 SMS
Inhoud : Hee S hoe laat vanavond, of kan het ook morgen! Mijn oma ligt in het ziekenhuis! En ik heb nog geen tijd gehad voor dekens en matras gr A
Gespreksgegevens : 750141-13 7234 282871504
Tijdstip : 08-07-1312:19:15 In/uit:
Met nummer : [telefoonnummer]
Inhoud :Ben je vanavond daar dan
Gespreksgegevens : 750141-13 7234 282871505
Tijdstip 08-07-1312:22:06 In/uit: U
Met nummer : [telefoonnummer]
Onderwerp : 99 SMS
Inhoud : Nee maar als het moet wel
V: Ik denk dat we het er over eens zijn dat deze gesprekken gaan over de kwekerij in [pleegplaats 1] .
A: Ja, dat kan kloppen. Die afzuigers maakten teveel lawaai. Het is in die omgeving erg stil en ik hoorde buiten alles.
9. [ ordner 2 vanaf pagina 456]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 13020-V05-01, d.d. 15 januari 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 1] :
V: Vraag verbalisanten.
A: Antwoord verdachte.
O: Opmerking verbalisanten.
V: Zoals je weet hebben wij een hennepkwekerij in [pleegplaats 1] ontmanteld.
V: In ons onderzoek is gebleken dat jij deze kwekerij met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebt opgezet. Wat kun je daarover zeggen.
A: Hij heeft zelf met [medeverdachte 3] er over gehad. [medeverdachte 3] heeft materiaal geregeld en hij is zelf verder gegaan met die kwekerij. [verdachte] heeft geholpen om de kwekerij te bouwen en te onderhouden.
A: Ik ben wel eens bij de woning in [pleegplaats 1] geweest.
A: [medeverdachte 3] heeft materialen geregeld en [verdachte] heeft het gebouwd.
10. [ ordner 2 vanaf pagina 572]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 13020-V06-01, d.d. 16 december 2013 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verdachte] :
V: Vraag verbalisanten.
A: Antwoord verdachte.
O: Opmerking verbalisanten.
V : We hebben een aantal vragen voor je maar heb je op voorhand iets te zeggen over het kweken van verdovende middelen?
A : Ja, het klopt gedeeltelijk.
V: Wie is [medeverdachte 3] .
A: [medeverdachte 3] is een garagehouder.
A: Ik ben geen elektricien. Ik heb er wel verstand van, maar officieel ben ik loodgieter.
V : Wie is [medeverdachte 2] .
A : [medeverdachte 2] .... ik weet dat hij gepakt is voor hennep.
V: Wat waren je contacten met [medeverdachte 2] .
A: Ik heb hem naar huis gebracht en zo.
V: Wie is [medeverdachte 1] ?
A: Een kennis van mij. Hij heet [medeverdachte 1] .
V: Wij willen je graag spreken over [pleegplaats 1] . De hennepkwekerij. Wat wil je daarover vertellen?
A: Ik wil hier wel over verklaren. Ik ben daar wel bezig geweest om een hennepkwekerij op te bouwen. Ik ben daar geweest. Ik heb niet helemaal alleen die kwekerij opgebouwd.
A: Mijn deel is het bouwen van een kwekerij als ik geld nodig heb.
V: Wat voor soorten bestrijdingsmiddel werd er gebruikt door je.
A: Ik weet de naam niet ik krijg het meestal mee.
11. [ ordner 2 vanaf pagina 532]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 13020-V01-06, d.d. 26 november 2013 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 3] :
V: Wat wil je zelf vertellen over de hennepkwekerij in [pleegplaats 1] ?
A: Ik kon via via goedkope kweekspullen geven. Dat heb ik hem overgedragen.
A: Ik denk 10 lampen, een paar potjes, een afzuiger. 60 of 70 potjes. Om zand in te doen.
V: Hoe is dat gegaan?
A: Volgens mij heeft hij dat opgehaald. Ik had het ergens opgeslagen.
V: Wie hielp hem daarbij.
A: [verdachte] , is een Turkse man.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 juli 2013 tot en met 29 augustus 2013 te [pleegplaats 1] , gemeente Dongeradeel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft geteeld
in een pand aan [straatnaam] een hoeveelheid van in totaal ongeveer 725 planten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl dit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, samen met anderen, een hennepkwekerij opgezet en een grote hoeveelheid planten geteeld. Verdachte heeft aldus bijgedragen aan het in stand houden van de illegale handel in voor de volksgezondheid schadelijke (soft)drugs en de daarmee gepaard gaande criminaliteit.
Uit de documentatie van verdachte blijkt dat hij in april 2013, dus kort voor het plegen van dit feit, nog veroordeeld is in verband met overtreding van de Opiumwet. Verdachte heeft toen een werkstraf opgelegd gekregen. Kennelijk heeft deze straf niet een zodanige indruk op verdachte gemaakt dat dit hem heeft weerhouden van het plegen van het onderhavige feit.
Daar komt bij dat uit de documentatie blijkt dat verdachte ook al in de jaren 2004, 2005 en 2006 voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Daarom is gevangenisstraf nu een passende straf.
De rechtbank is van oordeel dat de zaak veel eerder aangebracht had kunnen worden nu de zaak in april 2014 bij het parket is binnengekomen. Dit tijdsverloop heeft een matigende werking op de hoogte van de op te leggen straf.
De rechtbank komt, alles afwegende, tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden onvoorwaardelijk.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M. Jansen en mr. J.N.M. Blom, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 november 2015.
Mr. Blom is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Jansen
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Komrij
locatie Leeuwarden,