ECLI:NL:RBNNE:2015:6411

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2015
Publicatiedatum
12 juni 2016
Zaaknummer
18.730049-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor het medeplegen van een woningoverval met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van een woningoverval. De verdachte, geboren op een onbekende datum in een onbekende plaats, was samen met medeverdachten betrokken bij de overval op de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de gemeente Súdwest-Fryslân op 8 en 9 januari 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten de slachtoffers met geweld en bedreiging hebben beroofd van geld, een koffer, qat, een USB-stick en huissleutels. De verdachte heeft de slachtoffers bedreigd met een mes en hen in een wurggreep vastgepakt, waardoor zij vreesden voor hun leven. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de medeverdachten als bewijs gebruikt om de betrokkenheid van de verdachte bij de overval vast te stellen. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van dertig maanden geëist, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vierentwintig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor immateriële en materiële schade, maar heeft de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder psychische problemen en het ontbreken van eerdere veroordelingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730049-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 november 2015 en 1 december 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.L. Rinsma, advocaat te Maastricht.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 8 januari 2015 en 9 januari 2015 te [pleegplaats] , in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, in een woning (gelegen aan of bij [adres] ), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (800 euro) en/of koffer en/of een hoeveelheid qat, althans verdovende middelen, en/of een of meerdere USB-stick(s) en/of een of meerdere huissleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in die woning opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- die [slachtoffer 1] in een wurggreep om de keel/hals heeft vastgepakt en/of (vervolgens) vastgehouden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] nagenoeg niet mogelijk was adem te halen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: “Geef geld!” en/of “Give money!” en/of ”Give me more money, I need more!”, althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] op de grond heeft gegooid en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, tegen en/of op het hoofd en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen en/of (vervolgens)
- met een mes in de hand in de richting van die [slachtoffer 1] is gelopen en/of
- met een mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of (daarbij)
- met een mes een snijdende beweging over verdachtes linker wijsvinger heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: “I’ll cut your fingers.” en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd:
- “ Als je schreeuwt of geen extra geld geeft, dan snij ik je vinger af.” en/of
- “ Als je praat of schreeuwt ga ik je doden.” en/of
- “ Als je met de politie praat dan ga ik je doden.” en/of
- “ Ik wil meer geld, anders ga je vandaag je leven verliezen.” en/of
- “ Waar is het geld, je moet hem goed fouilleren.” en/of
- “ I’m the pirate and if you tell this to the police I will come and find you everywhere and kill you. “,
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: “Als jullie de politie bellen en de politie komt bij ons, dan gaan we jullie vermoorden.”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een mes op die [slachtoffer 2] heeft gericht, althans een mes aan die [slachtoffer 2] heeft getoond, in elk geval zichtbaar voor die [slachtoffer 2] een mes voorhanden heeft gehad.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een ambulante behandeling en een drugs- en alcoholverbod;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 450,00 onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past ten aanzien van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 26 november 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 8 januari 2015 ben ik samen met twee vrienden naar [pleegplaats] geweest. Ik heb met [slachtoffer 1] in zijn woning gesproken over qat. Ik ben teruggegaan van [pleegplaats] naar [plaats] . Later die dag wilde ik nogmaals naar [slachtoffer 1] gaan samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Ik wilde de qat terughalen. We zijn toen eerst nog naar een woning gereden. Daar zijn [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ook bij ons in de auto gestapt. Vervolgens ben ik samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar [pleegplaats] gereden. Onderweg heb ik met [slachtoffer 1] gebeld. In eerste instantie ben ik alleen de woning van [slachtoffer 1] binnengegaan. [slachtoffer 1] was in de woning samen met [slachtoffer 2] . Enige tijd later gingen [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] ook naar binnen. Ik stond toen bij de deur. Ik zag stribbelen tussen [medeverdachte 3] en [slachtoffer 1] . Mogelijk heeft [medeverdachte 3] [slachtoffer 1] tijdens de eerste strubbelingen een klap gegeven. [medeverdachte 4] stond voor [slachtoffer 2] . Er is iets gezegd in de zin van: "Ik snijd je vingertoppen af." De qat lag in de woonkamer. [medeverdachte 2] heeft de qat in een koffer gedaan. De Antillianen hebben qat en geld meegenomen uit de woning van [slachtoffer 1] . [medeverdachte 1] is steeds in de auto blijven zitten.
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2015008721-2015030505, gesloten op 2 mei 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer A-001-01, d.d. 9 januari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 212 tot en met 216 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 1] , wonende aan [adres] te [pleegplaats] , afgelegd op 9 januari 2015:
Ik was gisteren met [slachtoffer 2] . Rond 23:00 uur werd er weer aangebeld. De man die ik man 1 noem, kwam weer. De man deed de buitendeur open. Ik zag dat er een andere man, ik zal hem man 3 noemen, binnenkwam. Deze man pakte mij in de wurghouding met zijn rechterarm rondom mijn keel, zodat ik bijna geen adem kon halen. De man vroeg om geld. Ik wees met mijn rechterhand naar de tafel, daar lag mijn portemonnee. Man 3 sprak Nederlands en Engels, hij zei in beide talen: “Geef geld.” Hij liep naar mijn portemonnee. Ik zag dat hij het geld eruit haalde en toen kwam hij terug. Hij pakte me weer vast en zei: “Give me more money, I need more.” Hij gooide mij hierbij op de grond. Ik stond op en toen gaf man 3 mij een klap tegen mijn linker wang. Daarna kreeg ik gelijk weer een klap met zijn vlakke hand op mijn linker wang. Ik zag dat er nog twee mannen binnenkwamen. Eén van deze mannen was blank. Ik zal hem man 4 noemen. Daarnaast was er nog een man 5. De blanke man 4 droeg een mes bij zich en maakte steekbewegingen naar mij. Hij liep met het mes op mij af. Ik deed een stap achteruit. Hij zei: “Als je schreeuwt of geen extra geld geeft dan snij ik je vinger af." Op het moment dat hij dit zei, maakte hij een steekbeweging naar mij. Man 3 zei: “Als je praat / schreeuwt ga ik je doden.” Hij bedoelde: als je met de politie praat, ga ik je doden. Dit zei hij namelijk later nog eens. Man 1 kwam op dat moment ook op mij af lopen. Deze zei: ”Ik wil meer geld, anders ga je vandaag je leven verliezen.” De mannen gingen in mijn spullen zoeken naar meer geld. Ze liepen door het hele huis. Daarna vroegen man 3 en 4 aan ons of wij dit aan de politie zouden vertellen. Ik ontkende dit. Ik en [slachtoffer 2] waren op dat moment nog steeds in de woonkamer. Ik zag dat man 4 een mes op [slachtoffer 2] gericht had. Man 5 heeft geholpen met zoeken in mijn woning. Ze zeiden: "Als je dit aan de politie vertelt, gaan we je vermoorden." De grote man 3 zei: "Do you know pirates? Do you have seen the film about Somalisch pirates?" En daarna zei hij: "I am the pirate and if you tell this to the police, I will come and find you everywhere and kill you.” Toen de mannen in het huis aan het zoeken waren vroeg de blanke man 4 waar de sleutels van de schuur waren. De blanke man heeft de sleutel gepakt en is naar de schuur gegaan. Na korte tijd kwam hij terug. Wij moesten op de grond gaan liggen. Zij gingen toen weg. Wij bleven op de buik op de grond liggen want wij waren bang dat ze terug zouden komen.
2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer A-001-02, d.d. 28 januari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 217 tot en met 223 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik ben meerdere malen met de vlakke hand geslagen. Dit gebeurde afwisselend links en rechts. Ik werd door de wurghouding, waarin ik bijna geen lucht kon krijgen, gedwongen tot het aanwijzen van geld. Ik vreesde voor mijn leven. Man 4 maakte een snijbeweging met het mes over zijn linker wijsvinger; hiermee de indruk wekkend dat ze mijn vingers wilden afsnijden. Ook zei hij daarbij: "I’ll cut your fingers." Man 1 zei: “Waar is het geld. Je moet hem goed fouilleren.” Ze hebben ook mijn huissleutels, een usb-stick en mijn koffertje meegenomen.
2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, PL0100-2015008721-4, d.d. 9 januari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 254 tot en met 256 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 2] , afgelegd op 9 januari 2015:
Ik was gisteren bij [slachtoffer 1] . Rond tien uur gaat de bel weer. [slachtoffer 1] loopt naar de voordeur. De man die eerder op de avond binnen was geweest, staat weer voor de deur. Dit is de Somalische man met het hele korte haar. De man loopt richting de wc naar het halletje. Opeens kwamen er drie onbekende mannen de woonkamer binnen draven. De Somalische man was nog in de hal. De Hollandse man had een mes in zijn handen. De eerste man is een grote man. De eerste man loopt direct naar [slachtoffer 1] en pakt [slachtoffer 1] bij de keel vast van achteren en vraagt [slachtoffer 1] waar is het geld. [slachtoffer 1] wijst naar de tafel en zegt daar ligt mijn portemonnee. De man zegt: "Ik wil geld, anders vermoord ik je." De tweede man is een Hollandse man. Hij had constant het mes in zijn handen. Ik moest op de grond gaan liggen. De derde man is een Antilliaanse man. Deze man is niet echt in de woonkamer geweest. Hij blijft in de gang staan. De grote man heeft de portemonnee van [slachtoffer 1] gepakt en het geld eruit gehaald. [slachtoffer 1] vertelde mij later dat deze man ook de usb stick waar mijn bruiloft op stond uit de computer had gehaald. Ik zie dan dat [slachtoffer 1] ook op de grond ligt bij de eettafel. De grote man en de Hollandse man zegen: "Als jullie de politie bellen en de politie komt bij ons dan gaan wij jullie vermoorden." De mannen hebben de sleutel van de voordeur meegenomen. Ze zeiden nogmaals: "Als jullie de politie bellen dan gaan wij jullie vermoorden." [slachtoffer 1] en ik zijn op de grond blijven liggen. Ik was heel erg bang.
2.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015008721-20, d.d. 1 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 557 tot en met 562 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 4] :
Ik was met [bijnaam 1] . [medeverdachte 2] kwam toen bij ons samen met [medeverdachte 1] en [verdachte] . Ik had [medeverdachte 1] en [verdachte] nog nooit eerder gezien. [verdachte] is een Somalische man. [bijnaam 1] en ik zijn naar mijn adres op [straatnaam] gegaan. De anderen kwamen in de auto. [verdachte] vertelde dat hij een qat dealer in [pleegplaats] kende. Daar had hij die middag al eerder qat gehaald. Hij had daar een grote hoeveelheid qat zien liggen en er zou 30.000 euro tot 40.000 euro contant geld in de woning van die man liggen. [bijnaam 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] wilden daarheen om die man te overvallen. Dit is in mijn woning besproken, maar ook onderweg naar [pleegplaats] . Ik denk dat we rond 21.30 uur richting [pleegplaats] zijn gereden. [verdachte] reed heen. [medeverdachte 1] zat naast hem, [bijnaam 1] , [medeverdachte 2] en ik zaten achterin. Bij mij thuis zijn wapens meegenomen. Dat waren gewoon keukenmessen bij mij vandaan. Er werden kleine dingen besproken wat iedereen zijn rol zou moeten zijn. [medeverdachte 1] zou in de auto op de bestuurdersplaats blijven. Hij zou de auto op de terugweg besturen. [verdachte] heeft onderweg met de qat verkoper gebeld. We wilden weten of hij thuis was en of hij alleen was. [verdachte] zou nu aanbellen omdat hij had gebeld met die Somalische man. Ik zou dan aansluiten bij de andere twee die naar binnen zouden en daarom moest ik ook een mes bij me hebben. [bijnaam 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en ik stappen een hofje eerder uit de auto. [medeverdachte 1] blijft daar met de auto staan. Wij lopen met zijn vieren naar die woning. [medeverdachte 2] , [bijnaam 1] en ik wachten achter een schuurtje, [verdachte] loopt naar de woning en belt aan. Wij konden die woning goed zien. Die man doet open. [verdachte] gaat naar binnen, de deur gaat dicht. Hij bleef wel een vijf tot tien minuten binnen en kwam toen naar buiten. Hij liet de deur op een kier. Hij kwam naar ons toe en hij ging voorop met [bijnaam 1] , [medeverdachte 2] en tenslotte ik de voordeur binnen. Daarna wacht [verdachte] eerst op de gang, [bijnaam 1] rende door naar de keuken waar die Somalische jongen, de qat-dealer stond en hij pakte die jongen in een klem. Hij stond achter hem en deed de arm om zijn nek. [medeverdachte 2] en ik komen de woonkamer in. Ik zie dan nog een jongen op de bank zitten. Dat was ook een Somalische jongen. Ik loop erheen en toen ik bij die jongen stond, pakte ik het mes uit de binnenzak en ik zeg tegen die jongen dat hij moest blijven zitten. Ik heb het mes duidelijk aan hem laten zien. [verdachte] kwam daarna ook naar binnen en hij vroeg waar de qat was. [medeverdachte 2] was in de woning aan het zoeken naar geld en de drugs. [bijnaam 1] hield die Somalische man vast. [bijnaam 1] had inmiddels die qat-dealer naar de kamer geduwd en had die man in de bureaustoel gedrukt. Ik heb gezien dat [bijnaam 1] die man met zijn platte hand in het gezicht sloeg. Ik denk dat hij die man een stuk of twee, drie keer hard in het gezicht sloeg. Ik zag dat die man bang was. Ik zag dat aan zijn gezichtsuitdrukking. Hij heeft ook een paar keer in het Engels gezegd: “Doe me niks, je mag alles pakken.” [bijnaam 1] sprak die man ook aan in het Engels. [verdachte] en [medeverdachte 2] waren in de slaapkamer van die man aan het zoeken en zij vonden daar een grote hoeveelheid qat. [bijnaam 1] had de beurs van die man van het bureau gepakt. Ik kreeg de huissleutel van die man in handen gedrukt van [verdachte] en kreeg de opdracht om in de schuur ook te gaan zoeken naar qat of geld. Toen ik terugkwam in de woning zei ik dat daar niks lag. We zijn vrij snel daarna weggegaan. Ik nam die sleutels mee. [bijnaam 1] had de portemonnee bij zich en [verdachte] de qat in een blauwe vuilniszak. [bijnaam 1] en de anderen hadden binnen een paar keer gezegd dat ze niet de politie moesten bellen, dat dat ook niet kon omdat ze zelf drugsdealers waren. We zijn daarna rustig naar de auto gelopen om geen argwaan te wekken. [medeverdachte 1] staat dan op ons te wachten, wij stappen in en we rijden terug. We hebben de buit verdeeld, maar dat stelde niks voor. Dat was misschien 25 euro de man. Dat kwam uit de gestolen portemonnee. De qat zou verkocht worden door [verdachte] . Bij mij thuis is de qat bekeken. De qat was verdeeld in zakjes. [verdachte] nam de qat mee. De buit bij deze overval in [pleegplaats] bestond uit een blauwe vuilniszak met qat en 125 euro uit de portemonnee.
2.5.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 44, d.d. 18 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 647 tot en met 655 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 3] :
Die overval in [pleegplaats] was ‘s avonds. Op het moment dat ik bij [medeverdachte 4] was, kwamen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en een Somaliër aanrijden. Dat hele plan was van die Somaliër. Ze liepen mee de woning van [medeverdachte 4] in. Die Somaliër was eerder die dag bij die woning langs geweest om een deal te maken om qat te kopen. We gingen met die Somaliër, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Die Somaliër legt uit dat hij naar binnen gaat en al pratende met die man zou hij zeggen dat twee vrienden die nog in de auto zitten te wachten, qat willen kopen. Die Somaliër belde in de auto met die man. [medeverdachte 1] zou bij de auto blijven. Hij was de bestuurder. Dat was bij het huis van [medeverdachte 4] al besproken. Zover ik weet zou die qat door die Somaliër worden verkocht. [medeverdachte 1] bleef in de auto zitten. De Somaliër ging naar binnen en toen hij naar buiten kwam, floot hij na een minuut of tien, of een kwartier. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en ik stonden te wachten. Hij floot en liet de deur op een kier. We lopen naar binnen. Volgens die Somaliër was alleen die man thuis, maar er zat nog iemand binnen. Ik nam de man in de houdgreep. Mijn arm om zijn nek heen. De Somaliër die bij ons was begon te schreeuwen: ”Where is the money, where is the money?” Die Somaliër en [medeverdachte 2] gingen door het hele huis zoeken en ze kwamen met een vuilniszak vol met Qat. Die Somalier begon te roepen: ”Waar is het geld, waar is het geld.” [medeverdachte 4] pakte een mes en zei tegen die gehandicapte man:”I'll cut your finger off.” Op dat moment zat die man op de bureaustoel. Hij werd helemaal wild van angst. Toen heb ik hem vastgepakt en een platte hand gegeven. Ik heb hem geraakt. We hebben alleen die qat en contant geld wat op het bureau lag meegenomen. Dit heb ik gepakt. De Somaliër zei tegen [medeverdachte 4] : “Pak die achterdeursleutel en kijk in de schuur.” [medeverdachte 4] deed dat en hij kwam weer terug. Iedereen kreeg €20,00. Vanuit die woning in [pleegplaats] hebben we een koffer meegenomen en een vuilniszak vol met qat. De qat was verdeeld in boterhamzakjes. De Somaliër heeft alle qat meegenomen.
2.6.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 41, d.d. 18 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 703 tot en met 709 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 2] :
Bij de overval in [pleegplaats] waren we met vier jongens. Ik heb toen een tip gekregen van [verdachte] dat er iets te pakken viel. Hij vertelde dat er geld te halen was. Ik was met die [bijnaam 3] en nog iemand. [verdachte] ging ook mee. [medeverdachte 1] was de driver (bestuurder). (
Opmerking verbalisanten: Verbalisanten tonen verdachte een foto van [medeverdachte 4] .) Dat is die [bijnaam 3] . Die was er ook bij. (
Opmerking verbalisanten: Verbalisanten tonen verdachte een foto van [verdachte]). Dat is [verdachte] . [verdachte] kende die mensen en ging naar de deur. Hij ging alleen naar binnen. Iets later kwam hij weer naar buiten en haalde ons op. [medeverdachte 1] ging niet mee naar binnen, maar bleef in de auto zitten. Ik, die [bijnaam 3] en [verdachte] gingen die woning binnen. Er waren twee mannen in de woning die ik niet kende. Ik ging die woning doorzoeken. Die [bijnaam 3] had dat mes in zijn handen. We hebben qat en geld meegenomen. In de tas zaten allemaal kleine zakjes met qat. [medeverdachte 1] reed er terug. De qat is naar [verdachte] gegaan. Die zou het verkopen.
2.7.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 77, d.d. 2 maart 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 823 tot en met 835 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 1] :
Ik ben mee geweest naar [pleegplaats] . [verdachte] zei tegen mij: "Wij gaan qat halen." Het was januari 2015. Die [bijnaam 3] , Naro, [verdachte] en nog een donkere jongen die ik niet ken, waren erbij. Wij zijn naar [pleegplaats] gereden. [verdachte] was onderweg al aan het bellen met die Somaliër. Onderweg werd er al gesproken over dat we alles gingen meenemen. [verdachte] en de rest hadden het daarover. [verdachte] zei: "We gaan alles halen. Die mensen gaan toch geen politie bellen want die qat is toch illegaal." In de auto kwam ik er achter dat ze die qat gingen stelen. Ik ben achter het stuur gaan zitten. Alle vier zijn ze uitgestapt, ze zijn toen lang binnen geweest. Toen kwamen ze naar buiten met die qat. [verdachte] zei: "Ik weet iemand die de qat kan verkopen voor ongeveer 500 euro." Die Somaliër en [verdachte] kwamen regelmatig bij mij, ongeveer 4 keer. Zij haalden dan zakjes qat.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde omdat geen sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten gericht op diefstal met geweld. Daartoe is aangevoerd dat de opzet van verdachte niet gericht was op het bestelen van het slachtoffer, laat staan op het daarbij gebruikte geweld. Verdachte wilde met het slachtoffer spreken over de smokkel van qat en de teruggave aan verdachte van zijn door het slachtoffer meegenomen partij qat. Verdachte wist niet wat de anderen van plan waren en heeft daarin ook geen voorbereidende rol gehad. Het was niet de bedoeling van verdachte dat de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] mee zouden gaan naar [pleegplaats] en hij heeft de medeverdachten niet bewust binnengelaten in de woning van het slachtoffer. Verdachte werd min of meer overvallen door het plotselinge optreden van de medeverdachten en heeft zelf ook geen geweld gebruikt.
Naar aanleiding van dit verweer overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank de volgende gang van zaken wettig en overtuigend bewezen. Verdachte was - voorafgaand aan de woningoverval - aanwezig in de woning van medeverdachte [medeverdachte 4] , die door de medeverdachten ook wel "d(i)e [bijnaam 3] " werd genoemd (hierna: [medeverdachte 4] ). Verdachte heeft daar toen samen met de medeverdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , die door de medeverdachten ook wel " [medeverdachte 2] " of " [bijnaam 2] " werd genoemd (hierna: [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] , die door de medeverdachten ook wel " [bijnaam 1] " werd genoemd (hierna: [medeverdachte 3] ), en [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) gesproken over het ophalen van qat en/of geld uit [pleegplaats] . Het plan om naar [pleegplaats] te gaan en daar qat en/of geld op te halen was afkomstig van verdachte. Vervolgens is verdachte met deze vier medeverdachten in de door hem bestuurde auto naar [pleegplaats] gereden. Verdachte heeft onderweg gebeld met het slachtoffer. Ook hebben verdachte en de medeverdachten onderweg opnieuw gesproken over het halen van qat en mogelijk andere goederen. Daarbij is ieders rol besproken en heeft verdachte - zakelijk weergegeven - gezegd dat ze alles gingen halen en de slachtoffers toch geen aangifte zouden doen, omdat het voorhanden hebben van qat illegaal is. Aangekomen in [pleegplaats] zijn verdachte, [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] uit de auto gestapt en richting de woning gelopen. In eerste instantie zijn [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] buiten de woning blijven wachten en is verdachte alleen de woning binnengegaan. Even later heeft hij de anderen bewust de woning binnengelaten. In de woning heeft [medeverdachte 3] het slachtoffer [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) in een wurggreep vastgepakt en hem enkele klappen gegeven en heeft [medeverdachte 4] [slachtoffer 1] en het andere slachtoffer, [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), met een mes bedreigd. Ondertussen hebben verdachte en [medeverdachte 2] de woning doorzocht, heeft verdachte [slachtoffer 1] gevraagd waar de qat en het geld waren en heeft verdachte [slachtoffer 1] bedreigd. Ook heeft verdachte [medeverdachte 4] een sleutel van de schuur gegeven of gewezen en hem verzocht in de schuur te zoeken. Vervolgens hebben verdachte, [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de woning verlaten met medeneming van onder meer een hoeveelheid geld en een hoeveelheid qat. In eerste instantie heeft verdachte de qat meegenomen. Het was de bedoeling dat hij deze zou verkopen.
Gelet op deze gang van zaken acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte, [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gericht op het meenemen van qat, geld en eventuele andere goederen tegen de wil van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de bovenstaande bewijsmiddelen eveneens worden afgeleid dat het (voorwaardelijk) opzet van verdachte eveneens was gericht op (het medeplegen van) het daarbij gebruikte geweld en het dreigen daarmee. Verdachte wist dat [slachtoffer 1] thuis was. Het viel niet te verwachten dat [slachtoffer 1] de qat, het geld en eventuele andere goederen zonder slag of stoot zou afgeven. Daarom was de kans dat de medeverdachten geweld zouden gebruiken om het verzet van het slachtoffer te breken naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk. Door de medeverdachten desalniettemin binnen te laten, heeft verdachte (ten minste) bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de medeverdachten geweld tegen het slachtoffer zouden gebruiken. Dit geldt te meer nu verdachte [slachtoffer 1] zelf ook heeft bedreigd en hem om qat en geld heeft gevraagd, terwijl [medeverdachte 3] [slachtoffer 1] al in een wurggreep hield en [medeverdachte 4] [slachtoffer 2] bedreigde met een mes.
Gelet op het voorgaande faalt het verweer en acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode omvattende de dagen 8 januari 2015 en 9 januari 2015 te [pleegplaats] , in een woning (gelegen aan [adres] ), tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, een koffer, een hoeveelheid qat, een USB-stick en huissleutels, toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen in die woning opzettelijk dreigend en gewelddadig
- die [slachtoffer 1] in een wurggreep om de keel heeft vastgepakt en vastgehouden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] nagenoeg niet mogelijk was adem te halen en
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: “Geef geld!”, “Give money!” en ”Give me more money, I need more!” en
- die [slachtoffer 1] op de grond heeft gegooid en
- die [slachtoffer 1] meermalen tegen het hoofd heeft geslagen en
- met een mes in de hand in de richting van die [slachtoffer 1] is gelopen en
- met een mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en
- met een mes een snijdende beweging over verdachtes linker wijsvinger heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: “I’ll cut your fingers.” en
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd:
- “ Als je schreeuwt of geen extra geld geeft, dan snij ik je vinger af.” en
- “ Als je praat of schreeuwt ga ik je doden.” en
- “ Als je met de politie praat dan ga ik je doden.” en
- “ Ik wil meer geld, anders ga je vandaag je leven verliezen.” en
- “ Waar is het geld. Je moet hem goed fouilleren.” en
- “ I’m the pirate and if you tell this to the police I will come and find you everywhere and kill you.“,
althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: “Als jullie de politie bellen en de politie komt bij ons, dan gaan we jullie vermoorden.” en
- een mes op die [slachtoffer 2] heeft gericht.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Tussen verdachte en het slachtoffer bestond een conflict over een hoeveelheid qat (een verboden verdovend middel). Dit conflict is uit de hand gelopen. Mede doordat het slachtoffer hier niet over heeft willen verklaren, is diens rol in het conflict onduidelijk gebleven. Verdachte en drie mededaders zijn de woning van het slachtoffer binnengegaan en hebben het slachtoffer en een man die bij hem op bezoek was, beroofd van (onder meer) een geldbedrag en een hoeveelheid qat. Eén van de medeverdachten heeft het slachtoffer in een wurggreep genomen en hem een aantal klappen tegen zijn hoofd gegeven met de vlakke hand. Ook hebben zij de bewoner en diens bezoeker bedreigd. Daarbij is een mes gebruikt.
Door zo te handelen hebben verdachte en zijn mededaders de bewoner niet alleen financieel benadeeld, maar hebben zij hem ook pijn gedaan en een zeer angstige en traumatische ervaring bezorgd. Dit laatste is nog eens onderstreept door de schriftelijke slachtofferverklaring. Ook hebben verdachte en zijn mededaders door het plegen van de overval bijgedragen aan het in stand houden en versterken van de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een misdrijf.
Verdachte is onderzocht door een psychiater en een psycholoog. [psychiater] (hierna: de psychiater) heeft in zijn rapport van 18 november 2015 geconcludeerd dat door diverse bronnen is geobjectiveerd dat na het ten laste gelegde feit (hierna: het feit) sprake is geweest van een psychiatrische stoornis, te weten een posttraumatische stressstoornis (PTSS) met psychotische kenmerken. Volgens de psychiater had verdachte ook voorafgaande aan het feit psychische klachten, maar is niet duidelijk geworden in hoeverre voorafgaande aan en ten tijde van het feit daadwerkelijk sprake was van een manifeste psychiatrische stoornis. Wel was sprake van misbruik van qat. De psychiater heeft door de onduidelijkheid en de ontkennende houding van verdachte geen uitspraak kunnen doen over een eventueel verband tussen de diagnose en het feit.
[psycholoog] (hierna: de psycholoog) heeft in het rapport van 13 november 2015 geconcludeerd dat verdachte ten tijde van het feit leed aan meerdere ziekelijke stoornissen, te weten een psychotische stoornis n.a.o., een depressieve stoornis n.a.o., een posttraumatische stressstoornis en misbruik van qat. Ook is sprake van narcistische trekken. Alle stoornissen zijn in de loop van de behandeling in het PPC Zwolle vanaf maart 2015 behandeld en daardoor in remissie. Volgens de psycholoog heeft verdachte zichzelf jarenlang overvraagd door hard te werken, waarbij hij zijn draagkracht regelmatig overschreed. Hij functioneerde al langere tijd instabiel, maar zijn ontslag in mei 2014 was de druppel die de emmer deed overlopen. Het overlijden van zijn moeder was een additionele stresserende ervaring, die nog eens werd gevolgd door een traumatische ervaring in Somalië. Naast de reeds bestaande burn-out symptomen, die verwant zijn aan een depressieve stoornis, kreeg verdachte last van psychotische symptomen (het horen van de stem van zijn moeder) en PTSS. Verdachte kon niet onderkennen dat hij hulp nodig had. Hij gebruikte van november 2014 tot februari 2015 dagelijks qat om zichzelf op de been te houden. De psychische toestand van verdachte was ten tijde van het feit uitgesproken slecht en er was in maatschappelijk en sociaal opzicht sprake van disfunctioneren. Volgens de psycholoog kan worden vermoed dat de oordeelsvorming en de copingsvaardigheden van verdachte door de stoornissen enigszins waren beperkt. Daarbij heeft de psycholoog in aanmerking genomen dat in de voorgeschiedenis van verdachte nauwelijks sprake is van antisociale gedragingen en dat een woningoverval niet typerend is voor de manier waarop verdachte in het leven staat. De psycholoog heeft geconcludeerd dat verdachte weliswaar goed zicht heeft gehad op het wederrechtelijke van zijn handelen, maar dat hij door zijn stoornissen beperkt was om zijn wil conform dat inzicht vrij te bepalen. Daarom heeft de psycholoog de rechtbank in overweging gegeven verdachte te beschouwen als enigszins verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar.
Gelet op de door de psychiater geconstateerde onduidelijkheid, de omstandigheid dat de psychiater zich onthoudt van een advies over de mate van toerekeningsvatbaarheid en de constatering van beide deskundigen dat verdachte zowel voor als na het feit psychische problemen had, ziet de rechtbank aanleiding om - anders dan de officier van justitie en wat strafmaat betreft in het voordeel van verdachte - uit te gaan van de conclusies van de psycholoog en deze over te nemen. Daarom concludeert de rechtbank met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan verdachte in enigszins verminderde tot verminderde mate kan worden toegerekend.
De psycholoog heeft het recidiverisico op korte termijn ingeschat als laag, maar is van mening dat dit risico bij opnieuw optredende stresserende omstandigheden kan toenemen tot matig. De psycholoog heeft geadviseerd verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een ambulante behandeling bij de polikliniek Forensische Psychiatrie van GGZ Friesland. Uit het rapport van de reclassering blijkt dat verdachte inmiddels een EMDR behandeling (gericht op traumaverwerking) heeft afgerond en geen antipsychotica meer gebruikt. De reclassering schat de kans op recidive zonder de inzet van begeleiding en/of behandeling in als hoog-gemiddeld en heeft geadviseerd verdachte te veroordelen tot een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een ambulante behandeling bij de (forensische) psychiatrie, een drugs- en alcoholverbod, een contactverbod met de mededaders, een locatieverbod voor een door de reclassering goedgekeurde verblijfplaats (ondersteund door elektronisch toezicht), (indien noodzakelijk) verblijf in een Exodushuis en een verplichting tot medewerking aan het verkrijgen en/of behouden van dagbesteding.
Op grond van de door de rechtbank gehanteerde landelijke oriëntatiepunten is het uitgangspunt dat voor een overval op een woning, zoals deze, waarbij het toegepaste geweld relatief gering is, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren wordt opgelegd.
In de omstandigheden waaronder de woningoverval heeft plaatsgevonden, het ontbreken van recidive, de voormelde persoonlijke omstandigheden en de (enigszins) verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte ziet de rechtbank aanleiding de op te leggen gevangenisstraf te beperken tot vierentwintig maanden en een deel daarvan (te weten twaalf maanden) voorwaardelijk op te leggen. Aan het voorwaardelijke deel zal de rechtbank de door de officier van justitie geëiste bijzondere voorwaarden verbinden, te weten een meldplicht, een ambulante behandeling bij de forensische psychiatrie en een alcohol- en drugsverbod. De rechtbank merkt daarbij op dat onder drugs ook qat wordt verstaan. De overige door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden acht de rechtbank niet noodzakelijk.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust. De vordering van in totaal € 1.095,00 bestaat uit een bedrag van € 250,00 aan immateriële schade, een bedrag van € 800,00 aan weggenomen geld en een bedrag van € 45,00 voor weggenomen kleding.
De rechtbank is van oordeel dat een deel van de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. Dit deel betreft de gevorderde immateriële schade van € 250,00 en een bedrag van € 150,00 aan weggenomen geld. De rechtbank acht dit deel van de vordering, dat niet door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en - vermeerderd met de wettelijke rente - voor hoofdelijke toewijzing vatbaar. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
De rechtbank is van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om het overige deel van de gevorderde materiële schade te kunnen beoordelen. Uit het dossier blijkt dat een geldbedrag van ongeveer € 150,00 is weggenomen. De verklaring van de benadeelde partij dat een hoger bedrag (te weten € 800,00) en meerdere kledingstukken zijn weggenomen, wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen en de rechtbank acht deze verklaring op dit punt onvoldoende betrouwbaar om daar zonder meer vanuit te gaan. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om dit deel van de gevorderde schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot twaalf maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden en zich daarna blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd van drie jaren noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich onder behandeling zal stellen van de polikliniek van Ambulante Forensische Psychiatrie Noord (AFPN), of een soortgelijke instelling voor ambulante psychiatrische zorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd van drie jaren noodzakelijk acht;
3. dat de veroordeelde zich zal onthouden van het gebruik van alcohol en drugs, zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd van drie jaren noodzakelijk acht, en dat de veroordeelde zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 400,00 (zegge: vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2015, in dier voege dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 400,00 (zegge: vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van acht dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 150,00 aan materiële schade en € 250,00 aan immateriële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2015.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. M. Jansen, rechters, bijgestaan door mr. F.F. van Emst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 december 2015.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Koelman
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Jansen
locatie Leeuwarden,
Van Emst