ECLI:NL:RBNNE:2015:6413

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2015
Publicatiedatum
12 juni 2016
Zaaknummer
18.750009-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor medeplegen van gewelddadige woningoverval en pintransacties met gestolen pinpas

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van een gewelddadige woningoverval en het pinnen met een gestolen pinpas. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren. De feiten vonden plaats op 28 januari 2015, toen de verdachte samen met medeverdachten de woning van het slachtoffer binnendrongen met behulp van een sleutel die hen was gegeven door de moeder van een medeverdachte. Tijdens de overval werd het slachtoffer bedreigd met vuurwapens, mishandeld en gedwongen om zijn pinpas en pincode prijs te geven. Na de overval hebben de verdachten met de gestolen pinpas meerdere pintransacties uitgevoerd, waarbij in totaal meer dan € 7.000,- werd gepind. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging, waaronder de onbetrouwbaarheid van herkenningen, verworpen en geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, wat leidde tot de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750009-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 november 2015 en 1 december 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 januari 2015 te [pleegplaats 1] , in elk geval in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoontoestel (van het merk iPhone, type 5) en/of een box (van het merk LG, bestemd voor iPhone) en/of een portemonnee met inhoud (te weten onder meer meerdere bankpassen en/of een rijbewijs en/of een identiteitskaart en/of een tankpas) en/of een horloge (van het merk TW STEEL) en/of een horloge (voorzien van het merk TAG heuer) en/of een of meerdere sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een of meerdere valse sleutel(s) (te weten (een) sleutel(s) welke door een mededader en/of een
persoon die over die sleutel(s) kon beschikken aan verdachte en/of zijn mededader(s) ten behoeve van het plegen van voornoemd feit ter beschikking was/waren gesteld), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk
dreigend en/of gewelddadig
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die [slachtoffer] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gezet, althans een (op een) vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Op de grond!", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] tegen het lichaam heeft getrapt en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] een slaapkamer heeft ingeduwd en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Op de grond!", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens) (nadat die [slachtoffer] op de grond was gaan liggen)
- de handen van die [slachtoffer] met tyraps/tie-wraps op diens rug heeft vastgebonden en/of (vervolgens)
- een trui om/over/voor het gezicht/gelaat/hoofd van die [slachtoffer] heeft gedaan en vervolgens deze met tape daarop heeft bevestigd en/of tape op/voor de mond van die [slachtoffer] heeft bevestigd en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en/of de nek/hals en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld, bankpas!" en/of "pincode, Pincode!", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- hoorbaar van die [slachtoffer] heeft gezegd: "Anders maken we hem (gewoon) dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 28 januari 2015 en 29 januari 2015 in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit pinautomaat en/of geldautomaat en/of via een pintransactie,
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code 346503) te of bij [pleegplaats 1] , in elk geval in de gemeente Noordoostpolder, heeft weggenomen 900 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code 5CCB01) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 1,90 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code N25RRD) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 77,27 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 20:57:32 uur uit een apparaat met code QE002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 20:58:13 uur uit een apparaat met code QE002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 20:58:58 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:00:00 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:01:32 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 10 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:02:02 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:02:35 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:03:08 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code 49ZG13) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 8 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:40:06 uur uit een apparaat met code 5VWQ02) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:40:36 uur uit een apparaat met code 5VWQ02) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:41:05 uur uit een apparaat met code 5VWQ02) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:42:22 uur uit een apparaat met code 5VWQ02) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code S875S1) te of bij [pleegplaats 4] heeft weggenomen 44,45 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 22:33:38 uur uit een apparaat met code T271P5) te of bij [pleegplaats 5] heeft weggenomen 44,30 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 22:35:58 uur uit een apparaat met code T271P5) te of bij [pleegplaats 5] heeft weggenomen 50 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 22:38:05 uur uit een apparaat met code T271P5) te of bij [pleegplaats 5] heeft weggenomen 50 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 22:39:46 uur uit een apparaat met code T271P5) te of bij [pleegplaats 5] heeft weggenomen 15 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code CT154363) te of bij [pleegplaats 5] heeft weggenomen 600 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 29 januari 2015 te 00:55:28 uur uit een apparaat met code 6XNK1R) te of bij [pleegplaats 6] heeft weggenomen 2,50 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 29 januari 2015 te 00:56:38 uur uit een apparaat met code 6XNK1R) te of bij [pleegplaats 6] heeft weggenomen 4,60 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 29 januari 2015 uit een apparaat met code 335402) te of bij [pleegplaats 6] heeft weggenomen 1150 euro, in elk geval enig goed,
(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of (telkens) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een pinpas/bankpas toebehorende aan en/of in
gebruik zijnde bij [slachtoffer] en welke pinpas/bankpas eerder door verdachte en/of verdachtes mededader(s) was weggenomen),
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Beoordeling van het bewijs

Verweren strekkende tot bewijsuitsluiting
De verdediging heeft zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat alle herkenningen van verdachte als zijnde de persoon die wordt aangeduid als " [bijnaam 1] " door zowel de medeverdachten als de verbalisanten moeten worden uitgesloten van het bewijs. Ten aanzien van de herkenningen door de medeverdachten heeft de verdediging primair aangevoerd dat ten onrechte geen toepassing is gegeven aan het Besluit maatregelen in het belang van het onderzoek, hetgeen een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering oplevert. Subsidiair is ten aanzien van deze herkenningen aangevoerd dat zij onvoldoende betrouwbaar zijn. Ten aanzien van de herkenningen door de verbalisanten heeft de verdediging daartoe aangevoerd dat deze onvoldoende betrouwbaar zijn.
De rechtbank zal de gedeelten van de verklaringen van de medeverdachten die de door de verdediging bedoelde herkenningen bevatten, niet voor het bewijs gebruiken. Daarom zal de rechtbank niet ingaan op hetgeen de verdediging heeft aangevoerd ten aanzien van deze herkenningen.
De rechtbank zal de processen-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] d.d. 9 februari 2015 (opgenomen op pagina 465 van het dossier), [verbalisant 2] en [verbalisant 3] d.d. 12 februari 2015 (opgenomen op de pagina's 466 en 467 van het dossier) die de door de verdediging bedoelde herkenningen door deze verbalisanten bevatten evenmin voor het bewijs gebruiken. Daarom zal de rechtbank niet ingaan op hetgeen de verdediging heeft aangevoerd ten aanzien van (de betrouwbaarheid van) deze herkenningen.
Dan resteert het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] d.d. 23 februari 2015 (opgenomen op pagina 468 van het dossier). Uit dit proces-verbaal blijkt dat het in dit geval gaat om een enkelvoudige fotoconfrontatie door een verbalisant.
De rechtbank is van oordeel dat het door de verdediging aangehaalde Besluit maatregelen in het belang van het onderzoek (Besluit van 22 januari 2002, Stb. 2002,46) (hierna: het Besluit) daarop niet van toepassing is.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat behoedzaam moet worden omgegaan met herkenningen op basis van enkelvoudige fotoconfrontaties, ook indien degene die de herkenning heeft gedaan een verbalisant betreft.
Uit het proces-verbaal blijkt dat [verbalisant 4] verdachte heeft herkend omdat zij hem heeft gezien na zijn aanhouding op 3 februari 2015. De rechtbank leidt uit de stukken af dat de aanhouding van verdachte door [verbalisant 4] op 3 februari 2015 - anders dan de verdediging heeft betoogd - niet te maken had met de in deze zaak ten laste gelegde woningoverval in [pleegplaats 1] maar met een verdenking van het voorhanden hebben van een vuurwapen. Verdachte is voor de woningoverval in [pleegplaats 1] eerst op 11 februari 2015 aangehouden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de herkenning van verdachte door [verbalisant 4] . Daartoe overweegt de rechtbank dat [verbalisant 4] in het proces-verbaal heeft beschreven waar zij verdachte van kende en aan welke specifieke onderscheidende persoonskenmerken (te weten de lichaamslengte, de opvallend en groot aandoende bakkebaarden, de bollende wangen en de zeer lange dreadlocks) zij hem op de foto's heeft herkend. Uit deze beschrijving blijkt ook dat zij direct contact heeft gehad met verdachte, dat zij wat langer met hem heeft gesproken en dat zij hem recht in het gezicht heeft gekeken. Voorts blijkt daaruit dat het contact heeft plaatsgevonden op 3 februari 2015 en dus relatief kort (te weten twee weken) voor de herkenning. Verder neemt de rechtbank in overweging dat de beelden van de bewakingscamera's van [casinobedrijf 1] te [pleegplaats 2] en [casinobedrijf 1] te [pleegplaats 5] van vrij goede kwaliteit zijn. Voorts overweegt de rechtbank dat een politieagent in het algemeen vanwege zijn opleiding en functie getraind is in het herkennen van personen en dat [verbalisant 4] het proces-verbaal waarin de herkenning is neergelegd, heeft opgemaakt op ambtsbelofte. De rechtbank zal hier nader op ingaan in de bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1. en 2. ten laste gelegde.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat de herkenning van verdachte door [verbalisant 4] steun vindt in de overige hierna opgenomen bewijsmiddelen.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om het proces-verbaal van bevindingen van Hummel uit te sluiten van het bewijs. Dit betekent dat het verweer in zoverre faalt.
Voorts heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [medeverdachte 1] in hun geheel moeten worden uitgesloten van het bewijs. Daartoe is aangevoerd dat de verdediging niet de gelegenheid heeft gehad [medeverdachte 1] te ondervragen doordat hij zich heeft beroepen op zijn verschoningsrecht. Voorts is aangevoerd dat er geen aanvaardbare reden is die de weigering van [medeverdachte 1] om te verklaren rechtvaardigt en dat de door [medeverdachte 1] bij de politie afgelegde verklaringen niet, althans niet in belangrijke mate, steun vinden in overig bewijsmateriaal.
Naar aanleiding van dit verweer overweegt de rechtbank het volgende. [medeverdachte 1] is op verzoek van de verdediging opgeroepen door de rechter-commissaris. Hij is verschenen maar heeft geweigerd antwoord te geven op de hem gestelde vragen. [medeverdachte 1] heeft zich daarbij beroepen op zijn verschoningsrecht. Dit recht komt hem als medeverdachte toe op grond van artikel 219 van het Wetboek van Strafvordering, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank een aanvaardbare reden is die de weigering van [medeverdachte 1] om te verklaren rechtvaardigt. De verdediging heeft overigens berust in de weigering van [medeverdachte 1] . Dat [medeverdachte 1] in eerdere instantie wel heeft verklaard over (zijn rol bij) de strafbare feiten en hij verdachte daarbij ook heeft belast, doet niet aan af aan zijn recht om zich te beroepen op zijn verschoningsrecht.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 1] voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van diens verklaring die door de verdediging zijn betwist. De rechtbank denkt daarbij met name aan de verklaringen van [medeverdachte 2] .
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om de verklaringen van [medeverdachte 1] uit te sluiten van het bewijs. Dit betekent dat het verweer faalt.
Voorwaardelijk verzoek tot het (laten) verrichten van nader onderzoek
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om, indien de rechtbank van oordeel is dat de herkenningen wel kunnen worden gebruikt voor het bewijs, 1.) de auditieve opname van de verklaring van [medeverdachte 1] te beluisteren, teneinde te verifiëren of [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte [bijnaam 1] is, 2.) [medeverdachte 1] nogmaals te horen, omdat zijn strafzaak dan wellicht al is afgedaan, en/of 3.) een gezichtsvergelijkend onderzoek te doen verrichten door het NFI.
Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, ziet zij geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de herkenning van verdachte door [verbalisant 4] en is zij van oordeel dat - behalve uit deze herkenning - ook uit de andere bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte degene is die door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] wordt aangeduid als " [bijnaam 1] ". Daarom acht de rechtbank het niet noodzakelijk om de door de verdediging verzochte onderzoekshandelingen te (laten) verrichten. De rechtbank wijst de voorwaardelijke verzoeken van de verdediging dan ook af.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past bij de beoordeling van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe. De eigenwaarnemingen van de rechtbank, gedaan op de terechtzitting van 26 november 2015, zijn in het belang van de overzichtelijkheid van dit vonnis niet afzonderlijk opgenomen, maar zijn tussen haakjes en schuin gedrukt en met de aanduiding "waarneming rechtbank" opgenomen bij de processen-verbaal waarop zij betrekking hebben.
1. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2015008721-2015030505, gesloten op 2 mei 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
1.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 19, d.d. 11 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 860 tot en met 864 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte, afgelegd op 11 februari 2015:
(
Vraag verbalisanten: Jij en je vriendin zijn vanmiddag aangehouden. Dit had te maken met de auto waarin jullie reden. Wat kun je daarover verklaren?) Die auto was gehuurd door een vriend van mijn neefje. Ik ken die jongen als " [bijnaam 3] ". [bijnaam 3] ging toen een auto huren. Ik was daarbij aanwezig. Mijn neefje was er ook bij. Dat is [bijnaam 2] . Hij heet [voornaam] . Zijn achternaam is [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] , [bijnaam 3] en ik waren bij het auto huren. Eerst had een meisje gebeld met het verhuurbedrijf Autopallas. We gingen er met z'n drieën heen. We haalden die auto en gingen daarna in de auto weg. Mijn neefje [medeverdachte 1] en ik betaalden het. Het was 450 euro borg. Ik betaalde 250 en [medeverdachte 1] betaalde 200 euro. De [bijnaam 3] betaalde niks. Ik vroeg hem wel om € 50,00, maar dat had hij niet. Het was een Peugeot 107, zwart van kleur. Het is de auto waarin we vandaag zijn aangehouden. Het kan kloppen dat we de auto hebben gehuurd op 29 januari 2015. De auto werd gehuurd voor een week. Ik had niet in de gaten dat die auto gestolen was. Pas toen de politieman zei dat die auto gestolen was, had ik het in de gaten. (
Vraag verbalisanten: Wat kun je vertellen over je [vriendin] ?) Ze is al vijf jaar mijn vriendin. We hebben samen een zoon. Hij heet [naam 1] . Ik heb wel een telefoon, maar het abonnement is op de naam van [vriendin] . Het is een abonnement bij Vodafoon.
1.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 22, d.d. 12 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 865 tot en met 869 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte, afgelegd op 12 februari 2015:
(
Vraag verbalisanten: In je woning werd bij een doorzoeking 2700 euro aangetroffen. Hoe verklaar je dat geld?) Dat lag in de kledingkast in onze slaapkamer.
1.3.
een ambtsedig proces-verbaal "verslag van binnentreden in woning', nummer 2015008721-AH-15, d.d. 10 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op pagina 111 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 5] :
Op 10 februari 2015 ben ik binnengetreden in de woning [adres 1] te [pleegplaats 6] , bewoond door [verdachte] . In de woning werd in beslag genomen een geldbedrag in biljetten (51 x € 50,00, 7 x € 20,00 en 2 x € 10,00).
1.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015008721-26, d.d. 10 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op pagina 114 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 6] :
Ik was belast met de huiszoeking in de woning aan de [adres 1] te [pleegplaats 6] . In de grote slaapkamer stond een ingebouwde kledingkast.
1.5.
een foto van een document met de titel "contract mobiele telefoonaansluiting" met het onderschrift "afbeelding 3: telefooncontract aangetroffen in een tasje op de kast van kamer 4", als bijlage gevoegd bij het onder 1.4. vermelde proces-verbaal, opgenomen op pagina 117 van het dossier, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Vodafone Libertel BV
Klantgegevens
Naam: [vriendin]
Mobiel nummer: [telefoonnummer 1]
Datum: 30/01/2014.
1.6.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 82, d.d. 3 maart 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op pagina 156 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 7] :
Er is besloten een aantal telefoonlijnen te tappen. Het ging hierbij (onder meer) om de lijn voor Friesland: Taplijn [telefoonnummer 1] . Op maandag 2 maart 2015 heb ik alle gesprekken die als belangrijk waren gecategoriseerd nogmaals beluisterd en samengevoegd. Alle gesprekken die als belangrijk zijn gecategoriseerd zullen als bijlage bij dit proces-verbaal van bevindingen worden gevoegd. Het gaat hierbij om bijlage 1 tot en met 27.
1.7.
een geschrift met de titel "belangrijke gesprekken van getapte lijn: TA002. (31625063772) Friesland", als bijlage gevoegd bij het onder 1.6. vermelde proces-verbaal, opgenomen op de pagina's 157 tot en met 169 van het dossier, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Sessie: 565 (11-02-2015. 12:43:23 uur. duur gesprek: 4:05)
nn: Hé waar ben je?
K: In een politieauto.
K: Ja ze gingen, ze zeiden dat de auto … (ntv) gestolen was.
nn: Hoe kan dat ding gestolen zijn terwijl je het hebt gehuurd
K: Ja swa dat is het maar ik heb net met mijn advocaat gesproken en hij heeft gezegd dat het misschien niet op tijd teruggegeven
K: Ik weet het niet man ik zit met mijn chikie en ik ben in die stomme auto aangehouden of zo, rare shit man.
nn: Hahahah hé [bijnaam 1] .
K: Ja.
1.8.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015031088-3, d.d. 31 januari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 284 tot en met 286 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] :
Op 31 januari 2015 hoorden wij [medeverdachte 2] zeggen dat hij klaar moest staan, opgehaald zou worden door de Antillianen en dat er dan een kraak gezet zou worden. Wij hoorden [medeverdachte 2] zeggen dat hij chauffeur zou zijn. Wij vroegen hoe hij dan contact kreeg met deze jongens. Wij hoorden [medeverdachte 2] zeggen dat hij telefonisch contact met hen had. Wij vroegen of hij de telefoonnummers ook beschikbaar had en of wij deze ook mochten hebben. Wij hoorden [medeverdachte 2] zeggen dat dit wel mocht en zagen dat hij in zijn telefoon de telefoonnummers en namen op ging zoeken. Ik, [verbalisant 9] , zag ik zijn telefoon staan " [medeverdachte 1] " [telefoonnummer 2] en " [bijnaam 4] " [telefoonnummer 3] . Wij vroegen aan [medeverdachte 2] of hij een eigen auto had omdat hij chauffeur moest zijn. Wij hoorden [medeverdachte 2] zeggen dat ze een auto onder zijn naam hadden gehuurd bij [autobedrijf] in [pleegplaats 6] . Wij hoorden [medeverdachte 2] zeggen dat ze die een paar dagen geleden hadden opgehaald. Wij hoorden [medeverdachte 2] zeggen dat hij bij [autobedrijf] een contract had getekend en dat hij een geel briefje in verband met schade mee had gekregen. Wij hoorden [medeverdachte 2] zeggen dat hij het briefje had gevonden. Wij zagen op dit briefje staan:
[autobedrijf] , uitgifte/inname formulier
Datum: 29-01-2015
Merk/type: 107.
Wij hoorden [medeverdachte 2] zeggen dat er 450 euro borg contant is betaald.
1.9.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015008721-47, d.d. 11 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op pagina 856 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 10] :
Op 11 februari 2015 werd voor mij geleid [verdachte] , [geboortedatum] . Ter zake heling van een gestolen auto. [verdachte] was als bestuurder van deze gestolen auto staande gehouden. Ik heb [verdachte] medegedeeld dat hij was aangehouden voor bovenstaande feiten.
1.10.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0900-2015030505-1, d.d. 28 januari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op de pagina's 330 tot en met 334 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer] , afgelegd op 28 januari 2015:
Ik doe aangifte van een overval in mijn woning aan [adres 2] te [pleegplaats 1] . Tijdens deze overval ben ik mishandeld en bedreigd met een vuurwapen. De volgende goederen zijn weggenomen: mijn iPhone 5, mijn portemonnee met diverse bankpasjes en andere pasjes en een briefje van 50 euro, mijn horloge en een sleutelbos. Op woensdag 28 januari 2015, omstreeks 19:30 uur, arriveerde ik bij mijn woning. Ik ben de trap opgelopen naar boven. Ik zag dat een man achter de deur vandaan kwam. Ik zag aan de delen van zijn gezicht, die niet bedekt waren, dat de man een donkere huidskleur had. Ik zag dat de man een zwart pistool vasthield in zijn rechterhand. Ik zag op dat moment ook dat er nog een andere man in diezelfde slaapkamer stond. Ik zag dat dit ook een man was met een donkere huidskleur. Ik zag dat deze man een zwart pistool in zijn rechter hand vasthield. Ik zag dat de man het pistool op mij gericht hield. Ik hoorde de mannen tegen mij schreeuwen: ”Op de grond.” De mannen begonnen me ook meteen te trappen. Ik werd weer de overloop opgeduwd. Op het moment dat ik op de overloop stond, kon ik in de kleine slaapkamer nog iemand zien staan. Ik zag dat dit een man met een blanke huidskleur was. Ik zag dat deze man ook een zwart pistool vasthield. Ik werd vervolgens mijn slaapkamer ingeduwd. Ze zeiden tegen mij dat ik op de grond moest gaan liggen. Ik deed dit. Ik ging op mijn linkerzij liggen. De mannen hebben hierna mijn handen op mijn rug vastgebonden met tie-wraps. Hierna hebben zij mijn gezicht ingetapet met tape. Ik voelde hierna dat ik werd geschopt in mijn hoofd/nek. Ik werd volgens mij drie à vier keer geschopt tegen mijn hoofd/nek. Ik hoorde ze hierna zeggen: ”Geld, geld, bankpas.” Ik heb toen tegen hen gezegd dat mijn portemonnee beneden lag. Ik hoorde ze toen zeggen: ”Pincode, pincode.” Ik heb toen mijn goede pincode gezegd. Ik hoorde de mannen tegen elkaar zeggen: ”We moeten zo weg.” Ik hoorde op dat moment ook een van de mannen zeggen: ”Anders maken we hem dood.” Mijn ex-vriendin heet [medeverdachte 3] . Zij heeft nog een sleutel van mijn woning.
1.11.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0900-2015030505-9, d.d. 29 januari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op de pagina's 337 tot en met 339 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer] , afgelegd op 29 januari 2015:
Er is geen braakschade aan de woning en ik sluit altijd alles goed af. Alleen ik, mijn moeder en mijn ex beschikken over een sleutel. Er is ongeveer 7.000 euro van mijn rekening verdwenen. Er is ontzettend veel gepind met mijn pas afgelopen nacht. Mijn rekeningnummer is [rekeningnummer] . Ze hadden alle drie een pistool, zeker twee hebben die op mij gericht. De jongen die achter de deur stond en de blanke jongen hebben het wapen op mij gericht. In mijn portemonnee zaten mijn rijbewijs, een tankpas, een [naam 2] pas (voor het tanken), mijn bankpas zakelijk en mijn bankpas privé. Verder zat nog mijn identiteitskaart in mijn portemonnee. Er zijn twee horloges weg. De eerste betreft een TW steal (de rechtbank begrijpt: TW Steel). De ander is een TAG heue (de rechtbank begrijpt: TAG Heuer), dit is een namaak. Daarnaast is er nog een LG boxje weg welke bij een iPhone hoort.
1.12.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PI2500-2015030505, d.d. 6 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op de pagina's 402 tot en met 404 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 11] :
De historische gegevens van de weggenomen bankpas van de aangever werden opgevraagd. Dit betreft een rekening op naam van [bedrijfsnaam] , zijnde het bedrijf van [slachtoffer] , bij de [bank] met [rekeningnummer] . Met deze bankpas zijn de volgende transacties verricht:
- 28 januari 2015, 19:44:32 uur, [bank] geldautomaat [straatnaam] [pleegplaats 1] , bedrag: € 900;
- 28 januari 2015, 20:33:22 uur, [cafetaria] [adres 3] [pleegplaats 2] , bedrag: € 1,90;
- 28 januari 2015, 20:47:21 uur, [tankstation 1] , bedrag: € 77,27;
- 28 januari 2015, 20:57:32 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , code QE002439, € 150,00;
- 28 januari 2015, 20:58:13 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 150,00;
- 28 januari 2015, 20:58:58 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:00:00 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:01:32 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 10,00;
- 28 januari 2015, 21:02:02 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:02:35 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:03:08 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:23:12 uur, [tankstation 2] [pleegplaats 2] , € 8,00;
- 28 januari 2015, 21:40:06 uur, [bedrijf 1] [pleegplaats 3] , bedrag: € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:40:36 uur, [bedrijf 1] [pleegplaats 3] , bedrag: € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:41:05 uur, [bedrijf 1] [pleegplaats 3] , bedrag: € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:42:22 uur, [bedrijf 1] [pleegplaats 3] , bedrag: € 150,00;
- 28 januari 2015, 22:18:34 uur, [tankstation 3] [pleegplaats 4] , € 44,45;
- 28 januari 2015, 22:33:38 uur, [coffeeshop] [pleegplaats 5] , bedrag: € 44,30;
- 28 januari 2015, 22:38:05 uur, [coffeeshop] , € 50,00;
- 28 januari 2015, 22:35:58 uur, [coffeeshop] , € 50,00;
- 28 januari 2015, 22:39:46 uur, [coffeeshop] , € 15,00;
- 28 januari 2015, 22:39:46 uur, [casinobedrijf 1] , [adres 4] [pleegplaats 5] , bedrag: € 600,00;
- 29 januari 2015, 00:55:28 uur, [snackbar] , [adres 5] , bedrag: € 2,50;
- 29 januari 2015, 00:56:38 uur, [snackbar] , [adres 5] , bedrag: € 4,60;
- 29 januari 2015, 01:02:03 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 6] , Apparaatcode 335402, bedrag: € 1.150,00.
1.13.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 201501092396, d.d. 9 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op de pagina's 423 tot en met 434 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 12] :
Op 4 februari 2015 werden bij [casinobedrijf 1] te [pleegplaats 2] gevorderde bewakingsbeelden in ontvangst genomen. Geconstateerd werd dat de systeemtijd van de bewakingsapparatuur 13.19.26 uur aangaf op het moment dat hij zag dat de werkelijke tijd 13.14 uur betrof. Gelet op deze bevindingen werd door mij voor het verkrijgen van de juiste werkelijke tijd steeds 5 minuten en 26 seconden bij elke weergegeven systeemtijd afgetrokken. Onder elke print wordt door mij de werkelijke tijd hierna steeds onderstreept weergegeven. De personen die ik vervolgens op de beelden van [casinobedrijf 1] te [pleegplaats 2] zag waren dezelfde die ik op de beelden van [casinobedrijf 1] te [pleegplaats 5] had gezien. Gemakshalve worden deze personen door mij met hetzelfde persoonsnummer aangeduid (1 t/m 4). (
Waarneming rechtbank: Op pagina 2 van het proces-verbaal, zijnde pagina 424 van het dossier, staan twee foto's. Het bovenschrift van de pagina luidt: "Bewakingsbeelden [casinobedrijf 1] [pleegplaats 2] d.d. 28-1-2015. (De beelden zijn "stills" vanaf video)". Op beide foto's zijn twee personen te zien. De linker persoon op de bovenste foto en de voorste persoon op de onderste foto is dezelfde persoon als de persoon, die is afgebeeld op de bovenste foto op pagina 579 van het dossier. Het onderschrift van de bovenste foto op pagina 2 van het proces-verbaal luidt: "Rond 20.58.30 uur: Persoon 1 drukt een pas in. Persoon 4 gaat naast hem staan." Het onderschrift van de onderste foto op pagina 2 van het proces-verbaal luidt: "Rond 20.58.58 uur: Persoon 4 kijkt mee terwijl persoon 1 pint.")
1.14.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 20150205-1430-2396, d.d. 5 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op de pagina's 453 tot en met 462 van het dossier en - voor wat betreft de laatste pagina - als bijlage bij het hierna onder 2. vermelde proces-verbaal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 12] :
Op 3 februari 2014 bevond ik mij in [casinobedrijf 1] te [pleegplaats 5] . De gevorderde bewakingsbeelden werden aan mij overgedragen. De systeemtijd van de bewakingsapparatuur werd door mij gecontroleerd. De werkelijk tijd wordt verkregen door ongeveer 7 minuten en 28 seconden bij de systeemtijd op te tellen. Door mij wordt hierna de (ongeveer) werkelijke tijd steeds onderstreept weergegeven. De datum is bij elk beeld 28-01-2015. (
Waarneming rechtbank: Op pagina 2 van dit proces-verbaal, zijnde pagina 454 van het dossier, staan twee foto's. Op de bovenste foto staat: 2015-01-28 22:32:52. Het onderschrift van deze foto luidt: "Rond 22:40:20 uur komt persoon 1 binnen. Gevolgd door personen 2 en 3. Dit is dezelfde foto als de bovenste foto op pagina 582 van het dossier.)
1.15.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015008721-81, d.d. 23 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op pagina 468 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 4] :
Op 17 februari 2015 kreeg ik het verzoek om een aantal foto's te bekijken en de vraag of ik één of meerdere personen van de foto's herkende. Ik herkende de persoon genummerd als zijnde 1 van de getoonde beelden van [casinobedrijf 1] te [pleegplaats 2] en van [casinobedrijf 1] te [pleegplaats 5] . Ik zag dat dit dezelfde persoon was die ik op 3 februari 2015, omstreeks 02.10 uur, had voorgeleid als verdachte. Ik herkende deze persoon als zijnde [verdachte] , verder te noemen verdachte. Ik heb de verdachte op 3 februari 2015 voorgeleid en daarna nog een keer in zijn cel bezocht op 3 februari 2015. Ik herken de verdachte omdat ik wat langer met hem heb gesproken tijdens zijn voorgeleiding en hem goed in het gezicht heb gekeken. Ik vond dat hij er opmerkelijk uitzag met zijn lichaamslengte, opvallend en groot aandoende bakkebaarden, bolle wangen en zeer lang haar in zogenaamde dreadlocks gedraaid. Met lang haar bedoel ik dat de dreadlocks ruim over zijn schouders heen vielen. Vanwege deze opvallendheden is de verdachte mij bijgebleven.
1.16.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 60, d.d. 20 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op de pagina's 475 tot en met 479 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 12] :
Op 28 februari 2015 vond te [pleegplaats 1] een overval in een woning plaats waarbij een bankpas werd buitgemaakt. Van [bedrijf 2] werd een lijst ontvangen met pintransacties met de gestolen pas. Onder meer bleek uit genoemde lijst op de betaalautomaat die geplaatst is bij de [snackbar] te [pleegplaats 6] aan het [adres 5] een tweetal betalingen te zijn gedaan op 29 januari 2015. Hierop werden bewakingsbeelden gevorderd. De beelden werden door mij uitgekeken en ik zag hierop vijf personen die kennelijk gezamenlijk de [snackbar] bezochten. Drie van deze personen herkende ik als personen die ik ook had gezien op door mij uitgekeken bewakingsbeelden van [casinobedrijf 1] te [pleegplaats 5] , [casinobedrijf 1] te [pleegplaats 2] , de Gea van de [bank] te [pleegplaats 1] , het [tankstation 4] en het [casinobedrijf 2] te [pleegplaats 3] . Gemakshalve duid ik deze drie personen weer met hetzelfde getal aan. (
Waarneming rechtbank: Pagina 3 van dit proces-verbaal is pagina 477 van het dossier. Op deze pagina staan twee foto's. Op beide foto's is onder meer een persoon afgebeeld die een bodywarmer met rode accenten draagt. Op de onderste foto is te zien dat deze persoon bij het pinapparaat staat. Het onderschrift van de onderste foto is, voor zover van belang: Persoon 1 brengt een pas in en pint. (Systeemtijd 29-1-2015 00.55.24).)
1.17.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer V-01-03, d.d. 3 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 563 tot en met 568 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 2] :
Ik was die dinsdag bij [medeverdachte 1] thuis. We hebben gesproken over [pleegplaats 1] . [bijnaam 1] was daar, [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , ik en [medeverdachte 5] . [medeverdachte 1] vertelde dat hij van zijn schoonmoeder, de moeder van [medeverdachte 4] , hoorde, dat een man uit [pleegplaats 1] veel geld op zijn rekening heeft. Die schoonmoeder heeft een relatie met die man gehad. [medeverdachte 1] hoorde van haar dat de pincode van de bankpas van die man 2257 was. Het zou zo moeten zijn dat op de blauwe pas, de rekening van het bedrijf, zeker € 25.000,00 zou staan en op de andere twee passen zeker € 10.000,00. Die schoonmoeder heeft ruzie met die man gehad, [medeverdachte 4] had ruzie met die man en ze wilde dat die man teruggepakt werd, zei [medeverdachte 1] . Die avond werd ook gezegd dat die man dan op zijn linkerschouder moest worden gepakt. Die man was namelijk kickbokser geweest en die schouder was kapot geweest. Er werd ook gezegd dat ze een reservesleutel van die woning hadden. Die dinsdagavond werd ieders rol besproken. We zouden die man met zijn vieren overvallen. Het was eerst de bedoeling die dinsdagavond de overval te plegen. Die schoonmoeder heeft ook de plannen mee besproken. Daarbij waren [medeverdachte 4] en het kind ook aanwezig, net als [medeverdachte 1] en ik. Ik moest toen ook het adres en de pincode van die man opslaan op mijn telefoon. Het adres was [adres 2] in [pleegplaats 1] . [bijnaam 1] was erg boos dat het die dinsdagavond niet gelukt was. We spraken toen af dat we die woensdag weer zouden gaan. Ik hoorde van [medeverdachte 1] dat zijn schoonmoeder ook had verteld over de tijdstippen wanneer die man thuiskwam uit zijn werk en wanneer hij at.
1.18.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer V-01-04, d.d. 3 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 569 tot en met 575 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 2] :
Op 28 januari 2015 ben ik naar [medeverdachte 1] gelopen. Daar heb ik samen met [medeverdachte 1] , [bijnaam 1] en [medeverdachte 5] over details gesproken van [pleegplaats 1] . Toen zijn we op weg naar [pleegplaats 1] gegaan. We hadden twee vuurwapens mee, waarvan één echte en één nep wapen. [medeverdachte 1] kwam met die wapens. [medeverdachte 1] heeft eerder gesproken over het regelen van wapens want die wilde hij mee voor als die man moeilijk zou gaan doen. Een wapen was een balletjespistool. Het wapen is zwart. Het echte wapen heb ik één keer echt goed gezien, volgens mij was die ook zwart. Ik weet dat dat wapen echt was, omdat [medeverdachte 1] het wapen in de woonkamer heeft doorgeladen. Hij zei dat het een echt wapen was. [medeverdachte 5] had nog een mes mee. Omstreeks 18.15 uur kwamen we aan in [pleegplaats 1] . We zijn naar de woning van die man gelopen. In de steeg hebben we ons omgekleed, ons gezicht bedekt, handschoenen aangedaan. Het echte wapen had [medeverdachte 1] bij zich. [bijnaam 1] had tape en tie-wraps bij zich. Ik het "nep" wapen en [medeverdachte 5] had het mes bij zich. Ik krijg de sleutel van [medeverdachte 1] in mijn handen gedrukt. Ik wist van [medeverdachte 1] dat zijn busje er niet stond, dus was hij bij zijn moeder aan het eten. Dat was zijn vaste gewoonte zoals [medeverdachte 1] ons verteld had. Ik doe de sleutel in het sleutelgat en ik merk dat de sleutel past en ik merk dat de deur op slot is. Als ik de deur open, ga ik naar binnen, dan [bijnaam 1] , dan [medeverdachte 1] en als laatste [medeverdachte 5] . Zij beginnen het huis te doorzoeken. Daarna gingen we met zijn vieren naar boven. We bleven wachten. Het duurde denk ik zeker wel een uur. Ik denk tot ongeveer 19.30/19.45 uur. Die man kwam thuis. [medeverdachte 1] en [bijnaam 1] gingen achter de deur in de logeerkamer staan, [medeverdachte 5] achter de deur van de slaapkamer van die man en ik stond achter de deur bij de rommelkamer, zodat die man ons niet zou zien. Die man komt binnen. Uiteindelijk komt hij naar boven. [bijnaam 1] nam het wapen van [medeverdachte 1] over en kwam direct op de man aflopen. Hij zei dat de man rustig moest blijven en begeleide de man naar zijn eigen slaapkamer en de man moest toen op de grond gaan liggen. Ik liep toen de overloop op. [bijnaam 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] waren bij de man in de slaapkamer en ik ging in de deuropening staan. Terwijl die man daar ligt, zie ik dat die man geschopt wordt door [medeverdachte 5] , [bijnaam 1] en [medeverdachte 1] . Ik weet dat hij een paar keer tegen zijn hoofd is getrapt, sowieso door [medeverdachte 1] want die trapte hem het meeste. Maar ook [bijnaam 1] en ook [medeverdachte 5] . Ik denk dat die wel 10 of 12 keer is geschopt, ook in zijn maag en tegen zijn zijkant. Naar mijn mening waren het harde schoppen. Ik kon zien dat het die man zeer deed. Ze willen die pincode van die man. Eerst is er door [medeverdachte 5] gevraagd waar is je portemonnee en je pinpas. Intussen zag ik dat [bijnaam 1] de man vastmaakte met de tie-wraps. Ik zag dat hij de handen van die man op zijn rug deed en zo vastbond. Ik zag dat die tape ook deels voor zijn mond en neus kwam en ik hoorde die man zeggen dat hij zo zou stikken en toen gaf [bijnaam 1] de instructie dat hij de tape niet voor zijn neus en mond moest hebben en toen heb ik de tape voor zijn neus weggehaald. Intussen had die man gezegd dat de portemonnee op het aanrecht lag en toen ging [medeverdachte 5] naar beneden en haalde de portemonnee op. Hij kwam boven en [medeverdachte 5] doorzocht boven de portemonnee. Ik zag dat hij de blauwe pinpas uit de portemonnee haalde. De man zegt twee keer de pincode 2257. Er worden dan in ieder geval nog een pin- en een tankpas uit de portemonnee gehaald. De schoonmoeder van [medeverdachte 1] had eerder al verteld dat alle drie pinpassen dezelfde pincode hadden. Dan wordt er nog een kledingstuk gepakt en daarmee worden de voeten van die man vastgebonden. [medeverdachte 5] heeft de iPhone van de man meegenomen. [medeverdachte 5] kwam weer naar boven. Ik zag dat hij die man nog twee keer trapte. Hij zei tegen mij: "Als die man iets raars doet dan schiet je hem maar dood." Ik heb dat balletjespistool in de slaapkamer in mijn handen gehad. We reden weg en zijn direct naar die [bank] gereden. Die is daar een paar honderd meter vandaan. Daar heb ik met die blauwe pinpas € 900,00 gepind.
1.19.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer V-01-05, d.d. 9 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 576 tot en met 585 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 2] :
Ik heb met de blauwe pas gepind, de bedrijfspas. We reden naar [pleegplaats 2] . Aan de overkant van de Mediamarkt was een snackbar. [bijnaam 1] en [medeverdachte 1] liepen daarheen. We zijn toen doorgelopen richting centrum. [bijnaam 1] heeft de tank volgetankt. Ik snapte niet dat ze bij het casino naar binnen wilden omdat daar camera’s hingen. [medeverdachte 1] , [bijnaam 1] en [medeverdachte 5] gingen naar binnen. Uiteindelijk ben ik naar binnen gegaan. [bijnaam 1] was toen aan het pinnen. (
Opmerking: We hebben beelden van de bewakingscamera van het casino en daar willen we je een aantal foto's van laten zien.)
(
Waarneming rechtbank: Op pagina 4 van het proces-verbaal, zijnde pagina 579 van het dossier, is een fotoafdruk opgenomen, waarop één persoon staat afgebeeld. Het bovenschrift van de foto luidt " [casinobedrijf 1] [pleegplaats 2] (foto's)".)
(
Vraag verbalisanten: Wie staat hierop afgebeeld?) Dat is [bijnaam 1] . We zijn toen bij een benzinestation geweest in [pleegplaats 2] . [medeverdachte 1] haalde daar volgens mij sigaretten en ook nog drinken voor ons. Toen zijn we naar [pleegplaats 3] gegaan naar het casino. Daar is gepind. Ik weet dat het veel moet zijn geweest. Eerst [bijnaam 1] een paar keer pinnen, toen ik en daarna [medeverdachte 5] . Ik heb toen twee keer gepind, beide keren € 150,00. [medeverdachte 5] bleef daar maar bakjes vullen. Toen zijn we naar [pleegplaats 5] gegaan. Volgens mij zijn we onderweg nog bij een benzinestation geweest. Ik ben daar binnen geweest. Dat was eten, gehaktballen, een pot shag, sigaretten filters, drinken en een normaal pakje sigaretten. Volgens mij was dat rond de €40,= a € 45,=. Daarna gingen zij een coffeeshop binnen. [bijnaam 1] ging volgens mij met [medeverdachte 1] naar binnen. Daarna zijn we naar het casino gegaan, in dezelfde straat als de coffeeshop. [medeverdachte 1] heeft gepind en [bijnaam 1] heeft gepind en [medeverdachte 5] wisselde nog muntjes in die hij overhad van [pleegplaats 3] . (
Opmerking: We hebben beelden van de bewakingscamera van het casino in [pleegplaats 5] en daar willen we je een aantal foto's van laten zien.)
(
Waarneming rechtbank: Op pagina 7 van het proces-verbaal, zijnde pagina 582 van het dossier, zijn drie foto's opgenomen. Op de bovenste foto zijn drie personen afgebeeld, maar één persoon staat duidelijk op de voorgrond. Het bovenschrift van de foto luidt onder meer " [casinobedrijf 1] [pleegplaats 5] ; foto's".)
(
Vraag verbalisanten: Wie zie je op deze foto?) Die persoon op de voorgrond is [bijnaam 1] . Die met de pet op is [medeverdachte 5] en daar tussenin dat ben ik.
Ik moest nog € 50,00 betalen voor die huurauto. Dat was een kleine Peugeot, gehuurd bij [autobedrijf] . De borg was € 450,00. Ik moest daarvan € 50,00 betalen en [bijnaam 1] en [medeverdachte 1] de rest. Die autohuur was voor een week.
1.20.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 28, d.d. 17 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 691 tot en met 702 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 1] :
[bijnaam 1] is mijn neef. Ik ben daar op de dag van de overval naartoe gegaan met [medeverdachte 5] , [bijnaam 1] en die [bijnaam 3] . Wij hebben daar horloges gepakt en allerlei soorten passen. Ik heb hem geschopt, ik heb hem een pistool op zijn hoofd gezet en ik heb hem zijn benen vastgebonden. Die andere jongens hebben hem bang gemaakt. We zijn om een uur of 7 of 8 uit [pleegplaats 6] vertrokken. Iedereen wist wat ze moesten doen, dat heb ik hen verteld. Ik heb hen verteld dat we die man gingen pakken. [medeverdachte 3] heeft mij verteld waar die man woonde. Zij gaf mij de sleutel ook. Ik gaf die [bijnaam 3] de sleutel en toen ging hij naar binnen. Er was niemand aanwezig in de woning. We waren een half uur tot een uur binnen, wij pakten wat we konden pakken. Toen die man kwam, waren we allemaal boven. Die man kwam binnen en toen kreeg hij gelijk een wapen op zijn hoofd van [bijnaam 1] . Ik stond vlakbij [bijnaam 1] . Ik heb toen mijn wapen op hem gericht en [bijnaam 1] heeft hem tegen de grond geduwd. Ik stond achter [bijnaam 1] en toen hebben wij die man vastgebonden. Dat hebben wij gedaan in zijn slaapkamer. Ik bond hem vast met [bijnaam 1] . [bijnaam 1] richtte eerst het wapen op die man en toen heeft [bijnaam 1] de man op de grond gelegd en toen heb ik het wapen overgenomen van [bijnaam 1] en heb ik dat op hem gericht gehouden. Direct na de overval hebben we een beetje gepind. We zijn eerst naar [pleegplaats 2] gegaan naar het casino. (
Opmerking/vraag verbalisanten: Wij laten jou een aantal foto's zien van de pintransacties bij de [bank] op [straatnaam] te [pleegplaats 1] , wat zie je daarop?) Er wordt gepind door die [bijnaam 3] , met de pinpas van die man uit [pleegplaats 1] . Ik ging ook pinnen, maar dat lukte niet. (
Opmerking/vraag verbalisanten: Verbalisanten laten de verdachte een foto zien die afkomstig is uit het Casino. Welke personen zie jij op foto?). Dat ben ik en [bijnaam 1] . We pinden daar geld voor gokken. [medeverdachte 3] heeft mij de sleutel en de pincode gegeven.
1.21.
een deel van een proces-verbaal, nummer 95, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 13] en [verbalisant 7] , opgenomen op de pagina's 730 tot en met 736 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 1] afgelegd op 11 maart 2015:
Met de bankpassen uit de woning in [pleegplaats 1] hebben we gepind. Wij zijn naar huis gegaan en toen zijn we de stad in gegaan. Dat was met [medeverdachte 4] , de [bijnaam 3] , [medeverdachte 6] en [bijnaam 1] . Wij zij toen iets gaan drinken en naar de [snackbar] . (
Opmerking/vraag verbalisanten: Verbalisanten tonen verdachte een foto afkomstig van de [snackbar] om 00:55, 29/1/15. Welke personen zie jij hier op de foto?) Ik, [medeverdachte 6] , [bijnaam 1] en [medeverdachte 4] .
1.22.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 87, d.d. 5 maart 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 1030 tot en met 1048 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 4] :
[bijnaam 2] kwam thuis met die mensen op een avond. Toen heeft [bijnaam 2] gezegd dat hij daar geweest is. Hij zei: "We hebben het gedaan." [bijnaam 1] , [medeverdachte 5] , die [bijnaam 3] en [bijnaam 2] zijn toen bij mij gekomen. (
Vraag verbalisanten: Toen die jongens thuiskwamen, met zijn vieren, probeer die avond nog eens voor je te halen. Hoe ging dat?) [bijnaam 1] zei: "We hebben het gedaan." [bijnaam 2] zei ook: "We hebben het gedaan." Ik weet dat [bijnaam 2] , [bijnaam 1] , [medeverdachte 5] en die [bijnaam 3] allemaal heel vrolijk thuiskwamen. Toen zijn [medeverdachte 6] , [bijnaam 1] , [medeverdachte 5] , [bijnaam 2] en ik nog naar de stad geweest om wat te gaan drinken. Bij [locatie] hebben we de auto geparkeerd en we zijn naar de stad gelopen. Toen heeft [bijnaam 1] bij de [snackbar] kip gehaald en deze met [medeverdachte 6] opgegeten daar.
2. Een uittreksel uit de op naam van verdachte opgemaakte justitiële documentatie d.d. 26 oktober 2015, voor zover inhoudende dat verdachte op 10 november 2011 ter zake (onder meer) poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, bij inmiddels onherroepelijk geworden vonnis veroordeeld is tot gevangenisstraf.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1. en 2. ten laste gelegde
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de persoon is die door enkele medeverdachten wordt aangeduid als " [bijnaam 1] ". Daartoe is aangevoerd dat verdachte consequent en consistent heeft ontkend dat hij de persoon is die te zien is op de beelden en dat hij bekend is onder de bijnaam " [bijnaam 1] " en dat er - behalve de herkenningen door een aantal medeverdachten en een aantal verbalisanten - geen andere bewijsmiddelen zijn waaruit blijkt dat verdachte de persoon is die door enkele medeverdachten wordt aangeduid als " [bijnaam 1] ".
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bovenstaande bewijsmiddelen dat verdachte de persoon is die door de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en anderen wordt aangeduid als " [bijnaam 1] ". Daartoe overweegt zij het volgende.
Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen acht zij de herkenning van verdachte door [verbalisant 4] als de persoon die in de bewijsmiddelen wordt aangeduid als persoon 1 betrouwbaar. Hieruit volgt dat verdachte één van de personen was die heeft gepind met de van het slachtoffer gestolen pinpas. Uit de verklaringen van [medeverdachte 2] blijkt dat hij degene die in de processen-verbaal met betrekking tot de camerabeelden van [casinobedrijf 1] in [pleegplaats 2] en [casinobedrijf 1] in [pleegplaats 5] wordt aangeduid als persoon 1 " [bijnaam 1] " noemt.
Voorts blijkt uit de verklaringen van verdachte en [medeverdachte 2] en het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2015031088-3 dat door verdachte en [medeverdachte 1] een auto is gehuurd op naam van [medeverdachte 2] . Uit deze verklaringen kan eveneens worden afgeleid dat verdachte degene is die door [medeverdachte 2] wordt aangeduid als " [bijnaam 1] " en dat verdachte [medeverdachte 2] kent als "de [bijnaam 3] ".
Verder blijkt uit de verklaring van verdachte dat hij een vriendin heeft genaamd [vriendin] en dat hij samen met haar een zoontje heeft met de achternaam [vriendin] . Uit deze verklaring in combinatie met het verslag van het binnentreden in de woning aan de [adres 1] te [pleegplaats 6] , het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2015008721-26 met daarbij gevoegd een foto van een contract mobiele telefoonaansluiting tussen Vodafone Libertel BV en [vriendin] met betrekking tot telefoonnummer [telefoonnummer 3] en de verklaringen van verdachte - zakelijk weergegeven - inhoudende dat hij een telefoon gebruikt waarvan het abonnement bij Vodafone is afgesloten op naam van zijn vriendin en dat in de kast op zijn slaapkamer € 2.700,00 ligt, kan worden afgeleid dat de vriendin van verdachte [vriendin] heet, dat verdachte (regelmatig) bij haar verblijft op het adres [adres 1] te Leeuwarden en dat verdachte het telefoonnummer [telefoonnummer 3] gebruikt. Dit wordt bevestigd door het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2015031088-3, waaruit blijkt dat in de telefoon van [medeverdachte 2] als contact vermeld staat " [bijnaam 4] " met telefoonnummer [telefoonnummer 3] en dat dit telefoonnummer wordt gebruikt door één van de Antillianen die op zijn naam een auto hebben gehuurd. Voorts blijkt uit het proces-verbaal met nummer PL0100-2015008721-47 dat verdachte op 11 februari 2015 is aangehouden, nadat hij die dag was aangetroffen in een auto die zou zijn gestolen. Uit het tapverslag gevoegd bij het proces-verbaal met nummer 82 blijkt dat op 11 februari 2015 door een persoon die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] wordt gezegd - zakelijk weergegeven - dat hij is aangehouden in een gehuurde auto die gestolen zou zijn. Hieruit leidt de rechtbank af dat deze persoon verdachte is. Deze persoon wordt door zijn gesprekspartner " [bijnaam 1] " genoemd. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte de bijnaam " [bijnaam 1] " heeft.
Uit de omstandigheid dat de door [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] beschreven handelingen van de persoon die zij aanduiden als " [bijnaam 1] " in grote lijnen overeenkomen, leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] het daarbij over dezelfde persoon hebben.
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
Uit het proces-verbaal van bevindingen met het nummer PI2500-2015030505 blijkt in welke plaatsen en bij welke zaken en automaten in de periode van 28 januari 2015 en 29 januari 2015 pintransacties zijn gedaan met de gestolen pinpas. Ook blijkt daaruit ten aanzien van het grootste deel van deze pintransacties op welke tijdstip zij hebben plaatsgevonden.
Uit de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en verdachte (" [bijnaam 1] ") vanaf de overval in [pleegplaats 1] tot het moment dat zij terugkwamen in [pleegplaats 6] steeds samen zijn geweest en dat zij in de tussentijd op verschillende plaatsen hebben gepind met de kort te voren door hen gestolen pinpas. Daaruit leidt de rechtbank af dat ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde handelingen in [pleegplaats 1] , [pleegplaats 2] , [pleegplaats 3] , [pleegplaats 4] en [pleegplaats 5] sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en verdachte gericht op het wegnemen van de in de tenlastelegging bij de gedachtenstreepjes één tot en met tweeëntwintig genoemde bedragen van de rekening van het slachtoffer met gebruikmaking van de weggenomen pinpas.
Uit het proces-verbaal van bevindingen met het nummer 60 in combinatie met de herkenning door [verbalisant 4] van persoon 1 als verdachte, het niet op ambtseed opgemaakte proces-verbaal betreffende de op 11 maart 2015 door [medeverdachte 1] afgelegde verklaring en de verklaring van [medeverdachte 4] leidt de rechtbank af dat verdachte samen met onder meer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] in de [snackbar] te [pleegplaats 6] was en daar heeft gepind op het moment dat daar de in het proces-verbaal van bevindingen met het nummer PI2500-2015030505 en in de tenlastelegging bij de gedachtenstreepjes drieëntwintig en vierentwintig vermelde pintransacties zijn verricht.
Gelet op al hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen over de vele pintransacties en de omstandigheid dat de in de tenlastelegging bij het laatste gedachtenstreepje vermelde pintransactie bij het apparaat met code 335402 te [pleegplaats 6] blijkens het proces-verbaal van bevindingen met het nummer PI2500-2015030505 slechts zes minuten na de laatste pintransactie bij de [snackbar] is verricht, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte en (in ieder geval) [medeverdachte 1] daarbij direct betrokken zijn geweest.
Gelet hierop acht de rechtbank eveneens bewezen dat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en (in ieder geval) [medeverdachte 1] gericht op het wegnemen van de in de tenlastelegging bij de gedachtenstreepjes drieëntwintig tot en met vijfentwintig genoemde bedragen van de rekening van het slachtoffer met gebruikmaking van de weggenomen pinpas.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2. ten laste gelegde feit tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 28 januari 2015 te [pleegplaats 1] tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoontoestel (iPhone, type 5), een box (van het merk LG, bestemd voor iPhone), een portemonnee met inhoud (te weten onder meer meerdere bankpassen, een rijbewijs, een identiteitskaart en een tankpas), een horloge (van het merk TW STEEL), een horloge (voorzien van het merk TAG heuer) en sleutels, toebehorende aan [slachtoffer] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel (te weten een sleutel welke door een persoon die over die sleutel kon beschikken aan verdachte en zijn mededaders ten behoeve van het plegen van voornoemd feit ter beschikking was gesteld), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk dreigend en gewelddadig
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die [slachtoffer] heeft gericht en gericht gehouden en een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gezet en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Op de grond!" en
- die [slachtoffer] tegen het lichaam heeft getrapt en
- die [slachtoffer] een slaapkamer heeft ingeduwd en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Op de grond!", althans woorden van gelijke aard of strekking, en vervolgens (nadat die [slachtoffer] op de grond was gaan liggen)
- de handen van die [slachtoffer] met tie-wraps op diens rug heeft vastgebonden en
- tape op/voor de mond van die [slachtoffer] heeft bevestigd en
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd, de nek/hals en andere delen van het lichaam heeft geschopt en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld, bankpas!" en "pincode, pincode!" en
- hoorbaar voor die [slachtoffer] heeft gezegd: "Anders maken we hem dood.",
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij in de periode omvattende de dagen 28 januari 2015 en 29 januari 2015 in Nederland meermalen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat of geldautomaat of via een pintransactie,
- op 28 januari 2015 uit een apparaat te [pleegplaats 1] heeft weggenomen 900 euro en
- op 28 januari 2015 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 1,90 euro en
- op 28 januari 2015 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 77,27 euro en
- op 28 januari 2015 te 20:57:32 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 20:58:13 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 20:58:58 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:00:00 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:01:32 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 10 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:02:02 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:02:35 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:03:08 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 8 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:40:06 uur te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:40:36 uur te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:41:05 uur te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:42:22 uur te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 bij [pleegplaats 4] heeft weggenomen 44,45 euro en
- op 28 januari 2015 te 22:33:38 uur te [pleegplaats 5] heeft weggenomen 44,30 euro en
- op 28 januari 2015 te 22:35:58 uur te [pleegplaats 5] heeft weggenomen 50 euro en
- op 28 januari 2015 te 22:38:05 uur te [pleegplaats 5] heeft weggenomen 50 euro en
- op 28 januari 2015 te 22:39:46 uur te [pleegplaats 5] heeft weggenomen 15 euro en
- op 28 januari 2015 uit een apparaat te [pleegplaats 5] heeft weggenomen 600 euro en
- op 29 januari 2015 te 00:55:28 uur te [pleegplaats 6] heeft weggenomen 2,50 euro en
- op 29 januari 2015 te 00:56:38 uur te [pleegplaats 6] heeft weggenomen 4,60 euro en
- op 29 januari 2015 uit een apparaat met code 335402 te [pleegplaats 6] heeft weggenomen 1150 euro,
telkens geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , waarbij verdachte en zijn mededaders telkens de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een pinpas/bankpas toebehorende aan en in gebruik zijnde bij [slachtoffer] en welke pinpas/bankpas eerder door verdachte en verdachtes mededaders was weggenomen,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
2. diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het over hem opgemaakte trajectconsult, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met drie anderen een man overvallen in zijn woning. Het slachtoffer is de ex-vriend van één van de medeverdachten. Deze medeverdachte is de moeder van de vriendin van één van de mededaders. Zij heeft hen de sleutel van de woning van het slachtoffer gegeven en hen de pincode van zijn pinpas verteld. Verdachte en zijn mededaders zijn de woning van het slachtoffer met behulp van deze sleutel binnengegaan en hebben hem daar opgewacht. Toen het slachtoffer thuiskwam, hebben zij hem bedreigd door onder meer (ten minste) één echt vuurwapen en één nepvuurwapen op hem te richten. Zij hebben hem gedwongen op de grond te gaan liggen en toen hij op de grond lag, hebben verdachte en twee van zijn mededaders hem meerdere schoppen gegeven. Zij hebben het slachtoffer daarbij onder meer tegen zijn hoofd en nek geraakt. Vervolgens hebben verdachte en zijn mededaders onder andere de portemonnee, de pinpas en de telefoon van het slachtoffer meegenomen en hebben zij onder meer bij verschillende pinautomaten en casino's een bedrag van ruim € 7.000,00 gepind van de rekening van het slachtoffer. Ondertussen hadden zij het slachtoffer aan handen en voeten gebonden en met tape voor zijn mond achtergelaten.
Door zo te handelen hebben verdachte en zijn mededaders het slachtoffer niet alleen financieel benadeeld, maar hebben zij hem ook veel pijn gedaan en hem een zeer angstige en traumatische ervaring bezorgd, die hij nog lang met zich mee zal dragen. Dit laatste is nog eens onderstreept door de ter terechtzitting voorgedragen schriftelijke slachtofferverklaring. Ook hebben verdachte en zijn mededaders door het plegen van deze gewapende overval bijgedragen aan het in stand houden en versterken van de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Op grond van de door de rechtbank gehanteerde landelijke oriëntatiepunten is het uitgangspunt dat voor een gewelddadige overval op een woning, zoals deze, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren wordt opgelegd.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in de vijf jaar voorafgaande aan dit feit, voor zover in deze zaak van belang, eenmaal is veroordeeld voor een poging tot diefstal met geweld en wederspannigheid tot een gevangenisstraf van zeven maanden.
Verdachte heeft niet willen meewerken aan het opstellen van een reclasseringsrapport. Ook ter terechtzitting heeft hij niets willen vertellen over zijn persoonlijke omstandigheden. Daarom kan de rechtbank daar, voor zover deze niet anderszins gebleken zijn, geen rekening mee houden bij het bepalen van de op te leggen straf.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van de in de landelijke oriëntatiepunten vermelde straf en zal verdachte daarom veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren met aftrek van voorarrest.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1. en 2. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering - vermeerderd met de wettelijke rente - derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 43a, 57, 63, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 9.575,67 (zegge: negen duizend, vijf honderd en vijfenzeventig euro en zevenenzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 9.575,67 (zegge: negen duizend, vijf honderd en vijfenzeventig euro en zevenenzestig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 82 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 7.075,67 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2015.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. M. Jansen, rechters, bijgestaan door mr. F.F. van Emst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 december 2015.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Koelman
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Jansen
locatie Leeuwarden,
Van Emst