ECLI:NL:RBNNE:2015:6414

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2015
Publicatiedatum
12 juni 2016
Zaaknummer
18.730027-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie, werkstraf en leerstraf voor het medeplegen van woningovervallen en pintransacties met gestolen pinpas

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met mededaders betrokken was bij twee woningovervallen en het pinnen met een gestolen pinpas. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie van 508 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 200 uren. Daarnaast is een leerstraf opgelegd, bestaande uit het volgen van het leerproject So Cool voor de duur van 50 uren. De rechtbank heeft het adolescentenstrafrecht toegepast, gezien de leeftijd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een autistische stoornis en antisociaal gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met mededaders, de slachtoffers heeft bedreigd en geweld heeft gebruikt tijdens de overvallen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij de slachtoffers niet alleen financieel benadeeld zijn, maar ook psychisch letsel hebben opgelopen. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder toezicht door de jeugdreclassering en ambulante behandeling voor zijn problematiek. De rechtbank heeft de verdachte niet langer onvoorwaardelijke jeugddetentie opgelegd dan de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht, om hem de kans te geven zich te rehabiliteren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730027-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 november 2015 en 1 december 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.D. Postma, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 8 januari 2015 en 9 januari 2015 te [pleegplaats 1] , in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, in een woning (gelegen aan of bij [adres 1] ), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (800 euro) en/of koffer en/of een hoeveelheid qat, althans verdovende middelen, en/of een of meerdere USB-stick(s) en/of een of meerdere huissleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in die woning opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- die [slachtoffer 1] in een wurggreep om de keel/hals heeft vastgepakt en/of (vervolgens) vastgehouden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] nagenoeg niet mogelijk was adem te halen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: ‘Geef geld!” en/of ”Give money!” en/of ”Give me more money, I need more!”, althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] op de grond heeft gegooid en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, tegen en/of op het hoofd en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen en/of (vervolgens)
- met een mes in de hand in de richting van die [slachtoffer 1] is gelopen en/of
- met een mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of (daarbij)
- met een mes een snijdende beweging over verdachtes linker wijsvinger heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: “I’ll cut your fingers.” en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd:
- “ Als je schreeuwt of geen extra geld geeft, dan snij ik je vinger af.” en/of
- “ Als je praat of schreeuwt ga ik je doden.” en/of
- “ Als je met de politie praat dan ga ik je doden.” en/of
- “ Ik wil meer geld, anders ga je vandaag je leven verliezen.” en/of
- “ Waar is het geld, je moet hem goed fouilleren.” en/of
- “ I’m the pirate and if you tell this to the police I will come and find you everywhere and kill you.”,
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: “Als jullie de politie bellen en de politie komt bij ons, dan gaan we jullie vermoorden.”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een mes op die [slachtoffer 2] heeft gericht, althans een mes aan die [slachtoffer 2] heeft getoond, in elk geval zichtbaar voor die [slachtoffer 2] een mes voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 28 januari 2015 te [pleegplaats 2] , in elk geval in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoontoestel (van het merk iPhone, type 5) en/of een box (van het merk LG, bestemd voor iPhone) en/of een portemonnee met inhoud (te weten onder meer meerdere bankpassen en/of een rijbewijs en/of een identiteitskaart en/of een tankpas) en/of een horloge (van bet merk TW STEEL) en/of een horloge (voorzien van het merk TAG heuer) en/of een of meerdere sleutel(s), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een of meerdere valse sleutel(s) (te weten (een) sleutel(s) welke door een mededader en/of een
persoon die over die sleutel(s) kon beschikken aan verdachte en/of zijn mededader(s) ten behoeve van het plegen van voornoemd feit ter beschikking was/waren gesteld), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van bet gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk
dreigend en/of gewelddadig
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die [slachtoffer 3] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft gezet, althans een (op een) vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer 3] heeft getoond en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: “Op de grond!”, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 3] tegen het lichaam heeft getrapt en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 3] een slaapkamer heeft ingeduwd en/of
- die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: “Op de grond!”, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens) (nadat die [slachtoffer 3] op de grond was gaan liggen)
- de handen van die [slachtoffer 3] met tyraps/tie-wraps op diens rug heeft vastgebonden en/of (vervolgens)
- een trui om/over/voor het gezicht/gelaat/hoofd van die [slachtoffer 3] heeft gedaan en vervolgens deze met tape daarop heeft bevestigd en/of tape op/voor de mond van die [slachtoffer 3] heeft bevestigd en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 3] meermalen tegen het hoofd en/of de nek/hals en/of een of meerdere ander(e) de(e)1(en) van bet lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: “Geld, geld, bankpas!” en/of “pincode, pincode!”, althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- hoorbaar van die [slachtoffer 3] heeft gezegd: “Anders maken we hem (gewoon) dood.”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 28 januari 2015 en 29 januari 2015 in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit pinautomaat en/of geldautomaat en/of via een pintransactie,
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code 346503) te of bij [pleegplaats 2] , in elk geval in de gemeente Noordoostpolder, heeft weggenomen 900 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code 5CCBO1) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 1,90 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code N25RRD) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 77,27 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 20:57:32 uur uit een apparaat met code QE002439) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 20:58:13 uur uit een apparaat met code QE002439) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 20:58:58 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:00:00 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:01:32 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 10 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:02:02 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:02:35 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:03:08 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code 49ZG13) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 8 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:40:06 uur uit een apparaat met code 5VWQO2) te of bij [pleegplaats 4] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:40:36 uur uit een apparaat met code 5VWQO2) te of bij [pleegplaats 4] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:41:05 uur uit een apparaat met code 5VWQO2) te of bij [pleegplaats 4] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:42:22 uur uit een apparaat met code 5VWQO2) te of bij [pleegplaats 4] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code S875S1) te of bij [pleegplaats 5] heeft weggenomen 44,45 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 22:33:38 uur uit een apparaat met code T271P5) te of bij [pleegplaats 6] heeft weggenomen 44,30 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 22:35:58 uur uit een apparaat met code T271P5) te of bij [pleegplaats 6] heeft weggenomen 50 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 22:38:05 uur uit een apparaat met code T271P5) te of bij [pleegplaats 6] heeft weggenomen 50 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 22:39:46 uur uit een apparaat met code T271P5) te of bij [pleegplaats 6] heeft weggenomen 15 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code CT154363) te of bij [pleegplaats 6] heeft weggenomen 600 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 29 januari 2015 te 00:55:28 uur uit een apparaat met code 6XNK1R) te of bij [pleegplaats 7] heeft weggenomen 2,50 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 29 januari 2015 te 00:56:38 uur uit een apparaat met code 6XNK1R) te of bij [pleegplaats 7] heeft weggenomen 4,60 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 29 januari 2015 uit een apparaat met code 335402) te of bij [pleegplaats 7] heeft weggenomen 1150 euro, in elk geval enig goed,
(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of (telkens) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een pinpas/bankpas toebehorende aan en/of in
gebruik zijnde bij [slachtoffer 3] en welke pinpas/bankpas eerder door verdachte en/of verdachtes mededader(s) was weggenomen).
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- toepassing van het adolescentenstrafrecht;
- veroordeling voor het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde;
- oplegging van een jeugddetentie voor de duur van 508 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren;
- oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, waaronder de training So Cool, ondersteund door elektronisch toezicht gedurende één jaar;
- oplegging van een werkstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende jeugddetentie;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 450,00 onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Beoordeling van het bewijs

Bewijsmiddelen met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde
De rechtbank past met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 november 2015;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met documentcode A-001-01, d.d. 9 januari 2015, opgenomen op de pagina's 212 tot en met 216 van het dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met documentcode A-001-02, d.d. 28 januari 2015, opgenomen op de pagina's 217 tot en met 223 van het dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0100-2015008721-4, d.d. 9 januari 2015, opgenomen op de pagina's 254 tot en met 256 van het dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] .
Ten aanzien van het door de verdediging betwiste bestanddeel dat de diefstal werd voorafgegaan door geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, past de rechtbank het volgende deel van de door verdachte ter terechtzitting van 26 november 2015 afgelegde verklaring toe:
Wij zijn de woning ingegaan. [bijnaam] ging voorop, dan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en ik als laatste. [bijnaam] pakte de man, van wie de woning is, gelijk in een soort houdgreep.
Bewijsoverwegingen met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het bestanddeel dat de diefstal werd voorafgegaan door geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden.
De rechtbank overweegt naar aanleiding van dit verweer het volgende.
Uit het hierboven opgenomen gedeelte van de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring blijkt dat het geweld meteen is begonnen op het moment dat verdachte en de medeverdachten de woning van het slachtoffer binnenkwamen. Daarom verwerpt de rechtbank het verweer en acht zij wettig en overtuigend bewezen dat de diefstal (ook) werd voorafgegaan door geweld en dat het geweld (ook) werd gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden.
Bewijsmiddelen met betrekking tot het onder 2. en 3. ten laste gelegde
De rechtbank past met betrekking tot het onder 2. en 3. ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 november 2015;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0900-2015030505-1, d.d. 28 januari 2015, opgenomen op de pagina's 330 tot en met 343 van het dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] ;
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0900-2015030505-9, d.d. 29 januari 2015, opgenomen op de pagina's 337 tot en met 339, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] ;
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PI2500-2015030505, d.d. 6 februari 2015, opgenomen op de pagina's 402 tot en met 404 van het dossier, inhoudende de verklaring van [verbalisant] .

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode omvattende de dagen 8 januari 2015 en 9 januari 2015 te [pleegplaats 1] in een woning (gelegen aan [adres 1] ), tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, een koffer, een hoeveelheid qat, een USB-stick en huissleutels, toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan door en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen in die woning opzettelijk dreigend en gewelddadig
- die [slachtoffer 1] in een wurggreep om de keel heeft vastgepakt en vastgehouden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] nagenoeg niet mogelijk was adem te halen en
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: “Geef geld!” en “Give money!” en “Give me more money, I need more!” en
- die [slachtoffer 1] op de grond heeft gegooid en
- die [slachtoffer 1] meermalen tegen het hoofd heeft geslagen en
- met een mes in de hand in de richting van die [slachtoffer 1] is gelopen en
- met een mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en
- met een mes een snijdende beweging over verdachtes linker wijsvinger heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: “I’ll cut your fingers.” en
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd:
- “ Als je schreeuwt of geen extra geld geeft, dan snij ik je vinger af.” en
- “ Als je praat of schreeuwt ga ik je doden.” en
- “ Als je met de politie praat dan ga ik je doden.” en
- “ Ik wil meer geld, anders ga je vandaag je leven verliezen.” en
- “ Waar is het geld, je moet hem goed fouilleren.” en
- “ I’m the pirate and if you tell this to the police, I will come and find you everywhere and kill you.”,
althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: “Als jullie de politie bellen en de politie komt bij ons, dan gaan we jullie vermoorden.” en
- een mes op die [slachtoffer 2] heeft gericht.
2.
hij op 28 januari 2015 te [pleegplaats 2] tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoontoestel (iPhone, type 5), een box (van het merk LG, bestemd voor iPhone), een portemonnee met inhoud (te weten onder meer meerdere bankpassen, een rijbewijs, een identiteitskaart en een tankpas), een horloge (van het merk TW STEEL), een horloge (voorzien van het merk TAG heuer) en sleutels, toebehorende aan [slachtoffer 3] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel (te weten een sleutel welke door een persoon die over die sleutel kon beschikken aan verdachte en zijn mededaders ten behoeve van het plegen van voornoemd feit ter beschikking was gesteld), welke diefstal werd voorafgegaan door en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk dreigend en gewelddadig
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die [slachtoffer 3] heeft gericht en gericht gehouden en een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft gezet en
- die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: “Op de grond!” en
- die [slachtoffer 3] tegen het lichaam heeft getrapt en
- die [slachtoffer 3] een slaapkamer heeft ingeduwd en
- die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: “Op de grond!”, althans woorden van gelijke aard of strekking, en vervolgens (nadat die [slachtoffer 3] op de grond was gaan liggen)
- de handen van die [slachtoffer 3] met tie-wraps op diens rug heeft vastgebonden en
- tape op/voor de mond van die [slachtoffer 3] heeft bevestigd en
- die [slachtoffer 3] meermalen tegen het hoofd, de nek/hals en andere delen van het lichaam heeft geschopt en
- die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: “Geld, geld, bankpas!” en “pincode, pincode!” en
- hoorbaar voor die [slachtoffer 3] heeft gezegd: “Anders maken we hem dood.”
3.
hij in de periode omvattende de dagen 28 januari 2015 en 29 januari 2015 in Nederland meermalen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat of geldautomaat of via een pintransactie
- op 28 januari 2015 uit een apparaat te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 900 euro en
- op 28 januari 2015 te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 1,90 euro en
- op 28 januari 2015 te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 77,27 euro en
- op 28 januari 2015 te 20:57:32 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 20:58:13 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 20:58:58 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:00:00 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:01:32 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 10 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:02:02 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:02:35 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:03:08 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 8 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:40:06 uur te [pleegplaats 4] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:40:36 uur te [pleegplaats 4] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:41:05 uur te [pleegplaats 4] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:42:22 uur te [pleegplaats 4] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 bij [pleegplaats 5] heeft weggenomen 44,45 euro en
- op 28 januari 2015 te 22:33:38 uur te [pleegplaats 6] heeft weggenomen 44,30 euro en
- op 28 januari 2015 te 22:35:58 uur te [pleegplaats 6] heeft weggenomen 50 euro en
- op 28 januari 2015 te 22:38:05 uur te [pleegplaats 6] heeft weggenomen 50 euro en
- op 28 januari 2015 te 22:39:46 uur te [pleegplaats 6] heeft weggenomen 15 euro en
- op 28 januari 2015 te [pleegplaats 6] heeft weggenomen 600 euro,
telkens geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , waarbij verdachte en zijn mededaders telkens de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een pinpas/bankpas toebehorende aan en in
gebruik zijnde bij [slachtoffer 3] en welke pinpas/bankpas eerder door verdachte en verdachtes mededaders was weggenomen.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2. diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3. diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met drie mededaders een man overvallen in zijn woning en hem beroofd van een geldbedrag en een hoeveelheid qat. Daarnaast zijn nog enkele andere goederen weggenomen van het slachtoffer en een vriend die bij hem op bezoek was. Een mededader heeft de bewoner in een wurggreep vastgepakt en hem een aantal klappen tegen zijn hoofd gegeven met de vlakke hand. Ook zijn de bewoner en diens bezoeker door verdachte en de mededaders bedreigd. Verdachte heeft daarbij met een mes stekende en snijdende bewegingen gemaakt.
Enkele weken later heeft verdachte, wederom samen met drie mededaders, opnieuw een man overvallen in zijn woning. Het slachtoffer is de ex-vriend van een medeplichtige. Deze medeplichtige heeft verdachte en zijn mededaders de sleutel van de woning van het slachtoffer gegeven en hen de pincode van zijn pinpas verteld. Verdachte en zijn mededaders zijn de woning van het slachtoffer met behulp van deze sleutel binnengegaan en hebben hem daar opgewacht. Toen het slachtoffer thuiskwam, hebben zij hem bedreigd door onder meer (ten minste) één echt vuurwapen en één nepvuurwapen op hem te richten. Zij hebben hem gedwongen op de grond te gaan liggen en toen hij op de grond lag, hebben de mededaders hem meerdere schoppen gegeven, waarbij zij hem onder meer tegen zijn hoofd en nek hebben geraakt. Vervolgens hebben verdachte en zijn mededaders onder andere de portemonnee, de pinpas en de telefoon van het slachtoffer meegenomen en hebben zij onder meer bij verschillende pinautomaten en casino's een bedrag van ruim € 7.000,00 gepind van de rekening van het slachtoffer. Bij de laatste drie pintransacties was verdachte niet aanwezig. Ondertussen hebben zij het slachtoffer aan handen en voeten gebonden en met tape voor zijn mond achtergelaten.
Door zo te handelen hebben verdachte en zijn mededaders de slachtoffers niet alleen financieel benadeeld, maar hebben zij hen ook veel pijn gedaan en een zeer angstige en traumatische ervaring bezorgd, die zij nog lang met zich mee zullen dragen. Dit laatste is nog eens benadrukt door de slachtofferverklaringen. Ook hebben verdachte en zijn mededaders door het plegen van deze gewapende overvallen bijgedragen aan het in stand houden en versterken van de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte nooit eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Verdachte is onderzocht door [psycholoog] (hierna: de psycholoog). De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een autistische stoornis met secundair hieraan antisociaal gedrag en problemen met middelen en pathologisch gokken. Daarnaast is mogelijk sprake van performale zwakbegaafdheid. Tijdens het plegen van de ten laste gelegde feiten waren deze stoornissen aanwezig en dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes en zijn gedrag in aanzienlijke mate. Verdachte is na zijn verhuizing van [plaats 1] naar [plaats 2] ten gevolge van sociale en communicatieve tekorten, welke inherent zijn aan een autistische stoornis, in een sociaal isolement terecht gekomen en heeft zich ingelaten met een verkeerde vriendengroep. Hij heeft de risico's van deze contacten niet goed ingeschat. Ten gevolge van de autistische stoornis is sprake van een verhoogde kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid. Daardoor heeft verdachte geen weerstand kunnen bieden aan de negatieve groepsdruk en is hij meegegaan in het plegen van de twee woningovervallen. De psycholoog heeft de rechtbank geadviseerd om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank kan zich met de conclusies van de psycholoog verenigen, neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De psycholoog en de reclassering hebben de rechtbank geadviseerd het minderjarigenstrafrecht toe te passen. De psycholoog heeft daartoe aangevoerd dat verdachte nog onvoldoende in staat is om een zelfstandig, volwassen bestaan te leiden. Hij is nog afhankelijk van en ontvankelijk voor pedagogische ondersteuning. Verdachte staat onder bewind en is niet goed in staat om eigen, verantwoorde beslissingen te nemen. Op grond van dit advies is de rechtbank - met de verdediging en de officier van justitie - van oordeel dat de persoonlijkheid van verdachte aanleiding geeft tot toepassing van het minderjarigenstrafrecht. Daarom zal de rechtbank met toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77hh van het Wetboek van Strafrecht.
De psycholoog is van mening dat de kans op herhaling matig verhoogd is vanwege te veel risicofactoren die elkaar kunnen versterken en te weinig beschermende factoren. De psycholoog heeft geadviseerd verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek zoals De Waag en begeleiding door de jeugdreclassering van de William Schrikker Groep (hierna: de WSG). In een rapport van mei 2015 heeft de reclassering geadviseerd de voorlopige hechtenis van verdachte te schorsen en daaraan de bijzondere voorwaarden te verbinden van een meldplicht bij de jeugdreclassering van de WSG, ambulante behandeling bij De Waag, de gedragsinterventie So-Cool, een middelen- en gokverbod en een locatiegebod (verblijf bij de ouders van verdachte in [plaats 1] ), ondersteund door elektronisch toezicht. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst met ingang van 29 juni 2015 en heeft aan die schorsing de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbonden, met uitzondering van het gokverbod.
Uit een rapport van de WSG d.d. 25 november 2015 blijkt dat verdachte wordt begeleid door de WSG, dat hij ambulant wordt behandeld door De Waag voor zijn gokverslaving en teneinde te leren omgaan met zijn ontwikkelingsstoornis en dat De Waag ook zijn ouders begeleidt. Verder blijkt daaruit dat verdachte goed bezig is met deze behandeling en goed wordt gesteund door zijn ouders, als ook dat de behandeling nog maar recent is gestart en zeker nog niet is afgerond. Verdachte kan nog niet altijd goed omgaan met zijn gokverslaving en moet nog veel leren. Ter terechtzitting heeft een medewerker van de WSG verklaard dat verdachte tot de doelgroep van de WSG behoort en dat de WSG adviseert om het toezicht en de begeleiding voort te zetten. Verdachte heeft een positieve lijn ingezet, staat open voor hulp en komt de afspraken na, maar de WSG heeft - gelet op de kwetsbaarheid en verslavingsgevoeligheid van verdachte - nog wel één of twee jaar nodig. Voorts heeft genoemde medewerker verklaard dat hij denkt dat het goed is om het elektronisch toezicht voort te zetten. Dit is van belang voor de dagindeling van verdachte en om ervoor te zorgen dat hij niet op de verkeerde plekken komt. Volgens de medewerker van de WSG is het de vraag of het een meerwaarde zou hebben wanneer verdachte opnieuw wordt gedetineerd en of hij niet te kwetsbaar is om tussen de andere gedetineerden in een jeugdinrichting te zitten. Verder is ter terechtzitting gebleken dat de gedragsinterventie So-Cool nog niet is opgestart en dat verdachte graag aan deze gedragsinterventie wil meewerken.
Op grond van de door de rechtbank gehanteerde landelijke oriëntatiepunten is het uitgangspunt dat - in het geval het meerderjarigenstrafrecht wordt toegepast - voor een gewelddadige overval op een woning, zoals de overval in [pleegplaats 2] , een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren wordt opgelegd en dat voor een overval op een woning, waarbij het toegepaste geweld relatief gering is gebleven, zoals die in [pleegplaats 1] , een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren wordt opgelegd. Er zijn geen landelijke oriëntatiepunten voor een geval als dit, waarin het minderjarigenstrafrecht wordt toegepast. Daarbij geldt echter wel dat de maximale duur van de jeugddetentie die kan worden opgelegd twee jaren is en dat het minderjarigenstrafrecht primair is gericht op pedagogische beïnvloeding van de jeugdige.
De rechtbank neemt mee als strafverminderende omstandigheden dat verdachte zich uit zichzelf heeft gemeld bij de politie en dat hij uit zichzelf is gaan verklaren over zijn betrokkenheid bij strafbare feiten. Verder weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte mee dat hij voor zijn verhuizing naar Leeuwarden nog geen strafblad had en hij na die verhuizing in korte tijd psychisch en lichamelijk is afgegleden. De rechtbank heeft de indruk dat verdachte door de medeverdachten is uitgebuit en gebruikt. Verdachte kreeg cocaïne van de medeverdachten en is hieraan in korte tijd verslaafd geraakt. Onder invloed van drugs kon hij niet meer helder nadenken. Zijn woning werd overgenomen door enkele medeverdachten, hij heeft geld moeten afgeven en heeft spullen uit zijn woning moeten verkopen. Door zijn verhoogde kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid kon verdachte geen weerstand bieden aan de negatieve groepsdruk en is hij meegegaan in het plegen van de twee woningovervallen. Dit blijkt niet alleen uit de verklaringen die verdachte zelf heeft afgelegd, maar ook uit de rapporten van de psycholoog en de reclassering. Bovendien wordt dit bevestigd door de verklaringen van enkele medeverdachten die verdachte onder meer aanduiden als meeloper en loopjongen. Verder acht de rechtbank strafverminderend dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.
Op grond van de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder met name zijn kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid, acht de rechtbank het niet wenselijk verdachte terug te sturen naar een justitiële jeugdinrichting en is zij van oordeel dat ten volle moet worden ingezet op de begeleiding en behandeling van de jeugdige, teneinde te voorkomen dat hij in de toekomst opnieuw strafbare feiten zal plegen.
Gelet op de voorgaande overwegingen, zal de rechtbank verdachte - ondanks de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de grote rol die verdachte daarin heeft gehad - geen langere onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen dan de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal verdachte - overeenkomstig de eis van de officier van justitie - veroordelen tot een jeugddetentie van 508 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met de voor het jeugdstrafrecht maximale proeftijd van twee jaren. Aan het voorwaardelijke deel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden die ook zijn verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis, met uitzondering van het elektronisch toezicht. Elektronisch toezicht is een zeer belastende, vrijheidsbeperkende maatregel en de rechtbank acht de voortzetting daarvan niet langer strikt noodzakelijk. Voorts zal de rechtbank de gedragsinterventie So-Cool (Verlengd) niet opleggen als bijzondere voorwaarde, maar als afzonderlijke leerstraf voor de duur van 50 uren. Ook zal de rechtbank verdachte - overeenkomstig de eis van de officier van justitie - de maximale werkstraf van 200 uren opleggen. Het voorstel van de raadsman om de helft van deze werkstraf voorwaardelijk op te leggen in plaats van een voorwaardelijke jeugddetentie van 360 dagen doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.
Mede gelet op de inschatting van het recidiverisico door de psycholoog en de omstandigheid dat verdachte binnen korte tijd twee woningovervallen heeft gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, indien de begeleiding door de WSG en de behandeling door De Waag wegvallen. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het daarop door de jeugdreclassering uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

Benadeelde partij [slachtoffer 1]

heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust. De vordering van in totaal € 1.095,00 bestaat uit een bedrag van € 250,00 aan immateriële schade, een bedrag van € 800,00 aan weggenomen geld en een bedrag van € 45,00 voor weggenomen kleding.
De rechtbank is van oordeel dat een deel van de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. Dit deel betreft de gevorderde immateriële schade van € 250,00 en een bedrag van € 150,00 aan weggenomen geld. De rechtbank acht dit deel van de vordering, dat niet door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en - vermeerderd met de wettelijke rente - voor hoofdelijke toewijzing vatbaar. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
De rechtbank is van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om het overige deel van de gevorderde materiële schade te kunnen beoordelen. Uit het dossier blijkt dat een geldbedrag van ongeveer € 150,00 is weggenomen. De verklaring van de benadeelde partij dat een hoger bedrag (te weten € 800,00) en meerdere kledingstukken zijn weggenomen, wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen en de rechtbank acht deze verklaring op dit punt onvoldoende onderbouwd om daar zonder meer vanuit te gaan. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om dit deel van de gevorderde schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Benadeelde partij [slachtoffer 3]

heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van de aan verdachte onder 2. en 3. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust. De vordering van in totaal € 9.575,67 bestaat uit een bedrag van € 67,65 aan reiskosten, een bedrag van € 7.008,02 aan weggenomen geld en een bedrag van € 2.500,00 aan immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat een deel van de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat dit aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht dit deel van de vordering - vermeerderd met de wettelijke rente - derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
Dit geldt in de eerste plaats voor de gevorderde reiskosten van € 67,65, die niet door de verdediging zijn betwist.
In de tweede plaats geldt dit voor een bedrag van € 5.850,92 aan weggenomen geld. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat de schade die is veroorzaakt door de pintransacties die zijn verricht op 29 januari 2015 vanaf 00.55 uur (te weten € 1.157,10) niet aan verdachte kan worden toegerekend, omdat hij zich op dat moment al van de medeverdachten had afgescheiden. De rechtbank is van oordeel dat het overige deel van de schade dat is veroorzaakt door de pintransacties in een rechtstreeks verband staat met het onder 3. bewezenverklaarde feit (kort gezegd: diefstal met gebruikmaking van de gestolen pinpas) en aan verdachte als gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. Het standpunt van de verdediging dat enkel de schade die is veroorzaakt door de in de tenlastelegging vermelde pintransacties voor vergoeding in aanmerking komt, vindt geen steun in het recht, nu ten aanzien van de toewijsbaarheid van de vordering van de benadeelde partij de regels van stelplicht en bewijslast in civiele zaken van toepassing zijn. De rechtbank volgt de verdediging ook niet in het standpunt dat het onder één van de medeverdachten inbeslaggenomen geldbedrag van € 2.710,00 moet worden teruggegeven aan de benadeelde partij en daarom van het toe te wijzen bedrag moet worden afgetrokken.
Ook de gevorderde immateriële schade van € 2.500,00 acht de rechtbank toewijsbaar. Gelet op de bedragen die worden toegewezen in vergelijkbare gevallen, acht de rechtbank dit bedrag redelijk.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
Naar het oordeel van de rechtbank moet het overige deel van de vordering (te weten het eerdergenoemde bedrag van € 1.157,10) worden afgewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 63, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa, 77gg, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een jeugddetentie voor de duur van 508 dagen.
Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot 360 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
a. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
b. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
c. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
a. dat de verdachte zich binnen vijf dagen na het uitspreken van dit vonnis telefonisch meldt bij de jeugdreclassering van de William Schrikker Groep op het nummer [telefoonnummer] en zich daarna blijft melden op de door die instelling te bepalen wijze en zolang en zo frequent als die instelling dit gedurende de proeftijd van twee jaren noodzakelijk acht;
b. dat de veroordeelde zich onder behandeling stelt van de ambulante forensische afdeling van de Waag te Den Haag (of een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering) op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar worden gegeven, zolang de jeugdreclassering dit gedurende de proeftijd van twee jaren noodzakelijk acht;
c. dat de veroordeelde zich zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen (drugs) en alcohol, zolang de jeugdreclassering dit gedurende de proeftijd van twee jaren noodzakelijk acht, en dat de veroordeelde ten behoeve van de naleving van dit verbod zal meewerken aan bloed- of urineonderzoek, zo frequent als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
d. dat de veroordeelde zal verblijven bij zijn ouders op het [adres 2] , en op dit adres aanwezig zal zijn in de door de jeugdreclassering te bepalen tijdvakken, zolang de jeugdreclassering dit gedurende de proeftijd van twee jaren noodzakelijk acht en de ouders van verdachte daarmee instemmen;
e. dat de veroordeelde op doordeweekse dagen zal deelnemen aan een door de jeugdreclassering vast te stellen dagbesteding, zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd noodzakelijk acht.
Draagt de jeugdreclassering van de William Schrikker Groep op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 200 uren onbetaalde arbeid. De arbeid moet binnen twaalf maanden zijn verricht.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
Een leerstraf, bestaande uit het volgen van het leerproject So Cool Verlengd voor de duur van 50 uren. De leerstraf moet binnen zes maanden zijn verricht.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 25 dagen zal worden toegepast.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 400,00 (zegge: vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2015, in dier voege dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 400,00 (zegge: vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van acht dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 150,00 aan materiële schade en € 250,00 aan immateriële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2015.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 8.418,57 (zegge: achtduizend, vierhonderd en achttien euro en zevenenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Wijst het overige deel van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] , te betalen een bedrag van € 8.418,57 (zegge: achtduizend, vierhonderd en achttien euro en zevenenvijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 77 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 5.918,57 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2015.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. M. Jansen, rechters, bijgestaan door mr. F.F. van Emst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 december 2015.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Koelman
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Jansen
locatie Leeuwarden,
Van Emst