ECLI:NL:RBNNE:2015:6415

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2015
Publicatiedatum
12 juni 2016
Zaaknummer
18.750010-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor het medeplegen van een woningoverval

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een woningoverval. De verdachte, geboren op een onbekende datum en plaats, was op het moment van de zitting gedetineerd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden tijdens de zittingen op 26 november en 1 december 2015. De verdachte was aanwezig en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.J. Admiraal, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

De tenlastelegging omvatte ernstige beschuldigingen, waaronder het vastpakken van een slachtoffer in een wurggreep, het eisen van geld onder bedreiging met een mes, en het plegen van geweld tegen de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen in de woning van de slachtoffers is binnengekomen met het oogmerk van diefstal, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte in overweging genomen, evenals de proces-verbalen van de politie.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte schuldig is aan de tenlastegelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zesendertig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een klinische opname. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1], tot een bedrag van € 400,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat dit deel van de vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750010-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [land] ),
thans gedetineerd in [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 november 2015 en 1 december 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.J. Admiraal, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 8 januari 2015 en 9 januari 2015 te [pleegplaats] , in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, in een woning (gelegen aan of bij [adres] ), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (800 euro) en/of een koffer en/of een hoeveelheid QAT, althans verdovende middelen, en/of een of meerdere USB-stick(s) en/of een of meerdere huissleutel(s), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in die woning opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- die [slachtoffer 1] in een wurggreep om de keel/hals heeft vastgepakt en/of (vervolgens) vastgehouden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] nagenoeg niet mogelijk was adem te halen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: “Geef geld!” en/of ”Give money!” en/of “Give me more money, I need more!”, althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] op de grond heeft gegooid en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, tegen en/of op het hoofd en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen en/of (vervolgens)
- met een mes in de hand in de richting van die [slachtoffer 1] is gelopen en/of
- met een mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of (daarbij)
- met een mes een snijdende beweging over verdachtes linker wijsvinger heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: “I’ll cut your fingers.” en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd:
- “ Als je schreeuwt of geen extra geld geeft, dan snij ik je vinger af.” en/of
- “ Als je praat of schreeuwt ga ik je doden.” en/of
- “ Als je met de politie praat dan ga ik je doden.” en/of
- “ Ik wil meer geld, anders ga je vandaag je leven verliezen.” en/of
- “ Waar is het geld, Je moet hem goed fouilleren.” en/of
- “ I’m the pirate and if you tell this to the police, I will come and find you everywhere and kill you.”,
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd:
“Als jullie de politie bellen en de politie komt bij ons, dan gaan we jullie vermoorden.”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een mes op die [slachtoffer 2] heeft gericht, althans een mes aan die [slachtoffer 2] heeft getoond, in elk geval zichtbaar voor die [slachtoffer 2] een mes voorhanden heeft gehad.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een klinische opname en een ambulante behandeling;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 450,00 onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit, dat door verdachte is bekend, de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 november 2015;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met documentcode A-001-01, d.d. 9 januari 2015, opgenomen op de pagina's 212 tot en met 216 van het dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met documentcode A-001-02, d.d. 28 januari 2015, opgenomen op de pagina's 217 tot en met 223 van het dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0100-2015008721-4, d.d. 9 januari 2015, opgenomen op de pagina's 254 tot en met 256 van het dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] .

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode omvattende de dagen 8 januari 2015 en 9 januari 2015 te [pleegplaats] in een woning (gelegen aan [adres] ), tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, een koffer, een hoeveelheid qat, een USB-stick en meerdere huissleutels, toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan door en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen in die woning opzettelijk dreigend en gewelddadig
- die [slachtoffer 1] in een wurggreep om de keel heeft vastgepakt en vastgehouden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] nagenoeg niet mogelijk was adem te halen en
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: “Geef geld!”, ”Give money!” en “Give me more money, I need more!” en
- die [slachtoffer 1] op de grond heeft gegooid en
- die [slachtoffer 1] meermalen tegen het hoofd heeft geslagen en
- met een mes in de hand in de richting van die [slachtoffer 1] is gelopen en
- met een mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en
- met een mes een snijdende beweging over verdachtes linker wijsvinger heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: “I’ll cut your fingers.” en
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd:
- “ Als je schreeuwt of geen extra geld geeft, dan snij ik je vinger af.” en
- “ Als je praat of schreeuwt ga ik je doden.” en
- “ Als je met de politie praat dan ga ik je doden.” en
- “ Ik wil meer geld, anders ga je vandaag je leven verliezen.” en
- “ Waar is het geld. Je moet hem goed fouilleren.” en
- “ I’m the pirate and if you tell this to the police I will come and find you everywhere and kill you.”,
althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd:
“Als jullie de politie bellen en de politie komt bij ons, dan gaan we jullie vermoorden.” en
- een mes op die [slachtoffer 2] heeft gericht.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met zijn mededaders een man overvallen in zijn woning en hem beroofd van een geldbedrag en een hoeveelheid qat. Daarnaast zijn nog enkele goederen weggenomen, waaronder een usb-stick met trouwfoto's van een vriend van de bewoner, die ten tijde van de overval bij hem op bezoek was. Verdachte heeft de bewoner in een wurggreep om zijn keel vastgepakt en heeft hem een aantal klappen tegen zijn hoofd gegeven met de vlakke hand. Ook heeft verdachte hem op de grond gegooid. Bovendien zijn de bewoner en diens bezoeker door verdachte en zijn mededaders bedreigd. Daarbij is een mes gebruikt.
Door zo te handelen hebben verdachte en zijn mededaders de bewoner en diens vriend niet alleen financieel benadeeld, maar hebben zij de bewoner ook pijn gedaan en hem een zeer angstige en traumatische ervaring bezorgd, die hij nog lang met zich mee zal dragen, zoals ook blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring. De vriend van de bewoner heeft zijn usb-stick met trouwfoto's teruggekregen, maar dit is niet te danken aan verdachte. Ook hebben verdachte en zijn mededaders door het plegen van deze overval bijgedragen aan het in stand houden en versterken van de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Op grond van de door de rechtbank gehanteerde landelijke oriëntatiepunten is het uitgangspunt dat voor een overval op een woning, zoals deze, waarbij het toegepaste geweld relatief gering is, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren wordt opgelegd.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in de vijf jaar voorafgaande aan dit feit meerdere malen is veroordeeld, onder meer voor vermogens- en geweldsdelicten. Ook blijkt daaruit dat verdachte in 2009 al eens eerder is veroordeeld voor (onder meer) een woningoverval tot een gevangenisstraf van 36 maanden.
De reclassering heeft gerapporteerd dat verdachte is opgegroeid in een onstabiele en onveilige situatie, waardoor hij een antisociale persoonlijkheidsstoornis heeft ontwikkeld met een agressieregulatie- en een drugsprobleem. Volgens de reclassering is gebleken dat de levensstijl van verdachte niet te doorbreken viel door middel van ambulante hulp en het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Daarom heeft de reclassering geadviseerd verdachte te veroordelen tot een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een ambulante behandeling bij de Forensische Polikliniek van de verslavingszorg en een klinische opname voor de duur van maximaal anderhalf jaar bij de forensische verslavingszorg. In een aanvullend rapport heeft de reclassering aangegeven dat een indicatie is afgegeven voor de opname van verdachte in de Forensisch Psychiatrische Afdeling van GGZ Friesland te Franeker. Hij kon daar op 10 juli 2015 terecht en zou, indien dit niet realiseerbaar was, op de wachtlijst worden geplaatst. Doordat verdachte in voorarrest zat, was opname destijds niet realiseerbaar. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bereid is mee te werken aan een klinische behandeling.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om af te wijken van de landelijke oriëntatiepunten in die zin dat zij weliswaar een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren zal opleggen, maar dat zij - overeenkomstig de eis van de officier van justitie - een jaar daarvan voorwaardelijk zal opleggen. Aan dit voorwaardelijke deel zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden, waaronder een klinische behandeling met een maximale duur van anderhalf jaar. De rechtbank zal de duur van de proeftijd stellen op drie jaren.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust. De vordering van in totaal € 1.095,00 bestaat uit een bedrag van € 250,00 aan immateriële schade, een bedrag van € 800,00 aan weggenomen geld en een bedrag van € 45,00 voor weggenomen kleding.
De rechtbank is van oordeel dat een deel van de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. Dit deel betreft de gevorderde immateriële schade van € 250,00 en een bedrag van € 150,00 aan weggenomen geld. De rechtbank acht dit deel van de vordering, dat niet door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en - vermeerderd met de wettelijke rente - voor hoofdelijke toewijzing vatbaar. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
De rechtbank is van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om het overige deel van de gevorderde materiële schade te kunnen beoordelen. Uit het dossier blijkt dat een geldbedrag van ongeveer € 150,00 is weggenomen. De verklaring van de benadeelde partij dat een hoger bedrag (te weten € 800,00) en meerdere kledingstukken zijn weggenomen, wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen en de rechtbank acht deze verklaring op dit punt onvoldoende onderbouwd om daar zonder meer vanuit te gaan. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om dit deel van de gevorderde schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot twaalf maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden en zich nadien blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd van drie jaren noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich gedurende maximaal achttien maanden van de proeftijd van drie jaren zal laten opnemen in de Forensisch Psychiatrische Afdeling van GGZ Friesland te Franeker, althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde zich onder behandeling zal stellen van Forensische Polikliniek van Verslavingszorg Noord Nederland, althans een soortgelijke instelling voor ambulante zorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd van drie jaren noodzakelijk acht.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 400,00 (zegge: vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2015, in dier voege dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 400,00 (zegge: vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van acht dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 150,00 aan materiële schade en € 250,00 aan immateriële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2015.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. M. Jansen, rechters, bijgestaan door mr. F.F. van Emst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 december 2015.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Koelman
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Jansen
locatie Leeuwarden,
Van Emst