In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 oktober 2015 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder heeft de kinderen bij de vader verlaten vanwege huiselijk geweld, maar stelt nu dat zij dit geweld heeft verzonnen om een verblijfsvergunning te verkrijgen. De ouders hebben gezamenlijk verzocht om de vader de zorg voor de kinderen te geven. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de kinderen niet terug kunnen naar de moeder vanwege haar tekortschietende opvoedingsvaardigheden en dat er onduidelijkheid bestaat over de opvoedingscapaciteiten van de vader. De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen te verlengen en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) opdracht gegeven om deskundigen te benoemen die advies moeten uitbrengen over de opvoedingssituatie van de kinderen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden uitgesproken, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen na een jaar van ingrijpende levensgebeurtenissen en wisselingen van opvoeders. De ouders hebben aangegeven dat zij willen dat de kinderen bij de vader komen wonen, maar de kinderrechter acht dit op dit moment niet in het belang van de kinderen, gezien de onduidelijkheid over de thuissituatie van de vader en de eerdere afwezigheid van de vader in de opvoeding van de kinderen. De kinderrechter heeft de beslissing om de uithuisplaatsing te verlengen genomen in het belang van de kinderen, om zo de nodige stabiliteit en zorg te waarborgen.