ECLI:NL:RBNNE:2015:6469

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
C/19/102142/ HA ZA 13-315
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en aansprakelijkheid bij levering van grond

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschappen Aannemers/Transportbedrijven Klip B.V. en Vos Zand en Grind B.V. over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en de aansprakelijkheid voor de geleverde grond. De rechtbank heeft op 25 maart 2015 vonnis gewezen in de eerste aanleg. Klip, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Faas, heeft Vos aangeklaagd, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Dijkstra, met de stelling dat de geleverde grond niet voldeed aan de verwachtingen die zij op basis van de overeenkomst mocht hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen sinds 2007 met elkaar zaken doen en dat Vos zich beroept op algemene voorwaarden die niet door Klip zijn betwist, maar waarvan Klip stelt dat zij deze nooit heeft ontvangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat Vos niet voldoende heeft aangetoond dat Klip op de hoogte was van de algemene voorwaarden, waardoor Klip met succes een beroep kan doen op de vernietigbaarheid van deze voorwaarden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de rechtbank bevoegd is om de zaak te behandelen en dat Vos aansprakelijk is voor de schade die Klip heeft geleden door de niet-conforme levering van grond. De rechtbank heeft de vorderingen van Klip afgewezen, omdat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen. Klip is veroordeeld in de proceskosten van Vos, die zijn begroot op € 7.381,50.

Uitspraak

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKNOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Assen
zaaknummer / rolnummer: C/19/102142 / HA ZA 13-315
Vonnis van 25 maart 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AANNEMERS/TRANSPORTBEDRIJVEN KLIP B.V.,
gevestigd te Uithuizen,
eiseres,
advocaat mr. J. Faas,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VOS ZAND EN GRIND B.V.,
gevestigd te Ellertshaar,
gedaagde,
advocaat mr. M. Dijkstra.
Partijen zullen hierna Klip en Vos genoemd worden.

1.De procedure

l. l. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 29 oktober 2014;
  • de akten van 26 november 2014 en 28 januari 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij vonnis van 29 oktober 2014 heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden waar Vos zich op beroept. De vraag naar de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden is van belang onder meer vanwege de arbitrageclausule die deze bevatten. Partijen hebben elk twee akten genomen. De rechtbank overweegt als volgt.
2.2.
Wil het beroep van Vos op de algemene voorwaarden slagen dan moet allereerst komen vast te staan dat deze tussen partijen zijn overeengekomen. Dit betekent dat moet worden vastgesteld of tussen partijen wilsovereenstemming is bereikt ten aanzien van de algemene voorwaarden. Daarbij geldt dat gerechtvaardigd vertrouwen wordt beschermd: als
sprake is van gedragingen of verklaringen op grond waarvan een partij redelijkerwijs mag begrijpen dat bij de ander die wil aanwezig was, kan hem het ontbreken van die wil niet worden tegengeworpen (art. 3:35 BW).
2.3.
Partijen doen sinds 2007 zaken met elkaar. Vos heeft 23 facturen en 23 afleverbonnen in het geding gebracht die in deze periode aan Klip zijn toegestuurd of door Klip zijn getekend. Op de facturen en bonnen is vermeld:
Op al onze overeenkomsten zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden van de Nederlandsche Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen (NVLB), die bij ons ter inzage liggen en zijn gedeponeerd bij de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam (. ..) en op verzoek door ons zullen worden toegezonden.
Klip heeft niet weersproken dat zij de facturen zonder protest heeft ontvangen en de bonnen zonder protest heeft ondertekend. Klip stelt geen feiten op grond waarvan Vos in weerwil hiervan had moeten begrijpen dat Klip toch niet met de algemene voorwaarden instemde.
Vos mocht er naar het oordeel van de rechtbank daarom gerechtvaardigd op vertrouwen dat Klip de algemene voorwaarden (stilzwijgend) aanvaardde. Dit betekent dat de algemene voorwaarden onderdeel uitmaken van de overeenkomst tussen partijen.
2.4.
De volgende vraag die moet worden beantwoord, is of Klip met succes een beroep kan doen op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden.
2.5.
De algemene voorwaarden zijn vernietigbaar als Vos Klip niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen (art. 6:233 sub b BW). Deze mogelijkheid is geboden als Vos Klip de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand heeft gesteld of, als dit redelijkerwijs niet mogelijk is, voor de totstandkoming van de overeenkomst aan Klip heeft bekend gemaakt dat de voorwaarden bij hem ter inzage liggen of bij een door haar opgegeven Kamer van Koophandel en Fabrieken of een griffie van een gerecht zijn gedeponeerd, en dat zij op verzoek zullen worden toegezonden. De vereisten met betrekking tot de toezending zijn niet van toepassing, voor zover toezending redelijkerwijs niet van Vos kon worden gevergd (art. 6:234 lid l BW).
2.6.
Gesteld noch gebleken is dat het niet mogelijk was voor Vos om de algemene voorwaarden aan Klip ter hand te stellen zoals hierboven is bedoeld of dat dit redelijkerwijs niet van Vos kon worden gevergd. Hieruit volgt dat Vos niet kon volstaan met een enkele verwijzing naar een ter griffie gedeponeerd exemplaar van de algemene voorwaarden, maar dat de algemene voorwaarden door haar ter hand moeten zijn gesteld. Is dit het geval geweest?
2.7.
Klip ontkent de algemene voorwaarden te hebben ontvangen. Hoewel Vos feiten stelt en die zodanig onderbouwt dat het aannemelijk is dat de algemene voorwaarden door haar aan Klip zijn toegestuurd, stelt zij geen voor bewijs vatbare feiten waaruit volgt dat de algemene voorwaarden ook door Klip zijn ontvangen. Hiermee stelt zij onvoldoende om aan te nemen dat de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld. Ontvangst is noodzakelijk willen de algemene voorwaarden hun werking hebben, tenzij sprake is van omstandigheden op grond waarvan het niet ontvangen voor rekening van Klip moet komen (art. 3:37 lid 3 BW). Dat die laatste situatie zich voordoet is echter gesteld noch gebleken.
2.8.
Naar het oordeel van de rechtbank kan ook niet in het verlengde van HR l oktober 1999, NJ 2000, 207 worden aangenomen dat Klip bekend moet worden verondersteld met de algemene voorwaarden. Dat Klip een professionele partij is en de algemene voorwaarden afkomstig zijn van een branchevereniging is daartoe niet onvoldoende, ook niet in samenhang met wat Vos verder in dit verband stelt. Klip betwist de bekendheid met zowel de algemene voorwaarden als de branchevereniging en voert aan dat juist haar eigen algemene voorwaarden gebruikelijk zijn binnen de branche. De gestelde feiten zijn tegen de achtergrond van het feit dat Vos een professionele partij is eveneens onvoldoende om te oordelen dat het beroep op de vernietigbaarheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
2.9.
De rechtbank komt hiermee tot de conclusie dat het beroep van Klip op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden slaagt.
2.10.
Dit brengt met zich dat de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de zaak. Daarmee wordt ook toegekomen aan de vraag of Vos aansprakelijk is jegens Klip voor de gestelde schade. Daarover wordt als volgt overwogen.
2.11.
Een afgeleverde zaak moet aan de (koop)overeenkomst beantwoorden (art.7:17 lid l BW). Een zaak beantwoordt daaraan niet als de zaak, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien (art.7:17 lid 2 BW). Is aan de koper een monster verstrekt, dan moet de zaak daarmee overeenstemmen, tenzij het monster slechts bij wijze van aanduiding wordt verstrekt zonder dat de zaak daaraan behoeft te beantwoorden
(art.7: l 7 1id 4 BW).
2.12.
Om de vraag naar de non-conformiteit te kunnen beantwoorden, moet eerst worden vastgesteld wat partijen zijn overeengekomen.
2.13.
Partijen zijn overeengekomen dat Vos een partij grond aan Klip zou leveren. Zij twisten erover of die grond ook vrij van aardappel- en bieten(cysten) aaltjes zou zijn.
2.14.
Partijen hebben telefonisch met elkaar over de levering van de partij grond gesproken. In het debat over de vraag of daarbij is overeengekomen dat de? grond vrij van aardappel- en bieten(cysten) aaltjes zou zijn, stelt Vos dat Klip enkel heeft gevraagd of Vos 'iets van alen had'. Daarop heeft Vos Klip op 16 november 2012 een verklaring van HLB
B.V. toegezonden met als opschrift 'advies levende alen' en de vermelding 'O' in de categorie 'aardappel- en bietencystenaaltjes'. Naar het oordeel van de rechtbank mocht Klip op basis hiervan de redelijke verwachting hebben dat de geleverde grond vrij van aardappel- en bieten(cysten) aaltjes zou zijn. De verklaring van HLB B.V. bevat geen voorbehoud en zonder nadere toelichting op die verklaring, waarvan Vos niet stelt dat zij die aan Klip heeft gegeven, hoefde Klip niet te twijfelen aan de volledigheid en juistheid van de informatie in de verklaring. Dat het onderzoek in opdracht van een andere klant van Vos is uitgevoerd, maakt die verwachtingen niet anders. Hetzelfde geldt voor zover het rapport van HLB B.V. andere informatie bevat, daargelaten of dat zo is, aangezien niet gesteld is dat Klip met die informatie bekend was. Bij de beoordeling betrekt de rechtbank ook het feit dat Vos een
professionele transporteur is, aan wiens verklaringen en gedragingen ten opzichte van haar klanten gewicht mag worden toegekend, ook als die klanten zelf professionele actoren zijn.
2.15.
Leidt dit tot de conclusie dat Vos jegens Klip aansprakelijk is voor de gestelde schade?
2.16.
Vos betwist dat de grond ten tijde van de levering aan Klip aardappel- en bieten(cysten) aaltjes bevatte. Zij voert aan dat ook als er vanuit moet worden gegaan dat aan BAM grond met aardappel- en bieten(cysten) aaltjes is geleverd, dit niet betekent dat de grond die zij aan Klip heeft geleverd ook met die aaltjes was besmet. Zij wijst op de mogelijkheid dat de grond door Klip is vermengd met grond die aaltjes bevatte nadat deze bij Vos is afgehaald en dat de vrachtwagens van Klip andere grond bevatten of (sporen van) aardappel- en bieten(cysten) aaltjes. Zij betwist ook dat Klip grond van Vos aan BAM heeft (door)geleverd en voert aan dat het mogelijk is dat er zich reeds (sporen van) aaltjes op de locatie Pieterburen en in het depot in Ulrum bevonden.
2.17.
De rechtbank is van oordeel dat Klip in het licht van dit gemotiveerde verweer van Vos onvoldoende stelt om uit te gaan van de juistheid van Klips stellingen. Klip stelt bij conclusie van repliek dat zij de grond rechtstreeks in de bennen van Pieterburen heeft afgeleverd en dat de grond door haar niet is vermengd met andere grond. Hiermee herhaalt zij wat zij reeds bij dagvaarding heeft gesteld: zij stelt geen nadere feiten en evenmin onderbouwt zij wat zij eerder heeft gesteld. Daarnaast stelt zij dat de vrachtwagens "geheel leeg" waren, "zodat het onmogelijk zo kan zijn dat in de kiepauto's (kiemen van) schadelijke aaltjes aanwezig waren". Deze argumentatie is echter niet sluitend: uit het enkele feit dat de wagens leeg waren, volgt niet noodzakelijkerwijs dat daarin ook geen sporen van aaltjes aanwezig waren. Verder verwijst Klip naar de hoofdzaak tussen Klip en BAM. In dat verband stelt zij onder meer dat in die zaak niet in geschil is dat de grond rechtstreeks aan BAM is geleverd en dat zij gesteld zou hebben dat de alen pas na levering aan BAM in de grond terecht zijn gekomen. Wat er verder ook zij van deze stellingen, zij kunnen niet afdoen aan het verweer dat Vos in deze procedure voert. Van Klip had mogen worden verwacht dat zij nader had gesteld en onderbouwd waaruit volgt dat het wel zo
moet zijn dat de grond van Vos reeds aardappel- en bieten(cysten) aaltjes bevatte. Dit is des te belangrijker nu, zoals Vos onweersproken aanvoert, achteraf niet meer (met een laboratoriumtest) is vast te stellen of de grond toen deze bij Vos werd afgehaald, was besmet en die besmetting ook verder nergens uit blijkt. Nu Klip de stelplicht niet heeft gehaald, wordt aan bewijslevering niet toegekomen.
2.18.
De rechtbank wijst op grond van het bovenstaande de vordering van Klip af. Klip zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld, aan de zijde van Vos tot op heden begroot op:
  • vast recht
  • salaris advocaat Totaal
3.829,00
3.552,500.00(0,0 punt x factor 1,0 x tarief EUR l.421,00) EUR 7.381,50

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt Klip in de proceskosten, aan de zijde van Vos tot op heden begroot op € 7.381,50
3.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Dijkstra en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2015.