ECLI:NL:RBNNE:2015:73

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 januari 2015
Publicatiedatum
8 januari 2015
Zaaknummer
C-17-134664 - HA ZA 14-200
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en arbitrage in geschil tussen Divitel B.V. en Kabel Noord B.V. over levering van interactief televisiesysteem

Op 7 januari 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vonnis gewezen in een civiele zaak tussen Divitel B.V. en Kabel Noord B.V. Het geschil betreft een overeenkomst die op 30 september 2011 is gesloten voor de levering van een interactief televisiesysteem. Divitel vordert betaling van openstaande facturen en schadevergoeding wegens onrechtmatige publicaties door Kabel Noord. Kabel Noord heeft als verweer aangevoerd dat de vorderingen op basis van de Orgalime-voorwaarden aan arbitrage moeten worden voorgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een geldig arbitragebeding is en dat zij zich onbevoegd moet verklaren voor de conventionele vorderingen van Divitel. De rechtbank is echter wel bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van Divitel die betrekking hebben op de onrechtmatige publicaties. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de mogelijkheid om het geschil in zijn geheel aan arbiters voor te leggen. De zaak is naar de rol verwezen voor verdere aktewisselingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/134664 / HA ZA 14-200
Vonnis van 7 januari 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIVITEL B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Hulstein-den Hartog te Apeldoorn,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KABEL NOORD B.V.,
gevestigd te Dokkum,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W.M. Sturms te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna Divitel en Kabel Noord genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende (deels voorwaardelijke) conclusie van eis in reconventie
  • het tussenvonnis van 23 juli 2014
  • de conclusie van antwoord in (deels voorwaardelijke) reconventie
  • het proces-verbaal van comparitie gehouden op 25 november 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen Divitel en Kabel Noord is op 30 september 2011 een overeenkomst gesloten betreffende de levering door Divitel aan Kabel Noord van - kort gezegd - een interactief televisiesysteem met bijbehorende componenten.
2.2.
Op de overeenkomst zijn de Algemene Verkoop- en Leveringsvoorwaarden als bedoeld in Orgalime SE 2001 van toepassing. Op grond van deze Orgalime-voorwaarden dienen geschillen die voortvloeien uit of verband houden met de overeenkomst tussen partijen aan arbiters te worden voorgelegd.

3.De vordering

in conventie

3.1.
Divitel vordert na eiswijziging samengevat - veroordeling van Kabel Noord tot betaling van € 155.275,98 en € 19.727,28 (openstaande facturen) en betaling van € 291.600,00 (afname gebruikerslicenties). Divitel vordert voorts een verklaring van recht dat Kabel Noord onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door publicaties te verrichten waarin Divitel in negatieve zin is genoemd, alsmede rectificatie van die publicaties op straffe van een dwangsom en betaling van € 15.000,00 als voorschot op de schade die Divitel heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige publicaties, een en ander vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Kabel Noord voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in (deels voorwaardelijke) reconventie
3.4.
Kabel Noord vordert samengevat - een verklaring van recht dat de op 30 september 2011 tussen haar en Divitel gesloten overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden dan wel deze overeenkomst te ontbinden. Kabel Noord vordert voorts veroordeling van Divitel tot (terug)betaling van € 441.356,27 (reeds betaalde facturen) en tot betaling van € 36.300,00 (terugname van Set Top Boxen en afstandbedieningen), een en ander vermeerderd met rente en kosten.
3.5.
Divitel voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil en de beoordeling daarvan

in conventie

4.1.
Kabel Noord heeft vóór alle weren aangevoerd dat de vorderingen ter zake van de overeenkomst gelet op de Orgalime-voorwaarden moeten worden voorgelegd aan arbiters. Kabel Noord heeft voorts aangevoerd dat zij bereid is om voornoemd verweer te laten vallen indien Divitel ermee instemt om de (volledige) Orgalime-voorwaarden buiten toepassing te laten. Divitel heeft vervolgens ter comparitie verklaard geen afstand te willen doen van de Orgalime-voorwaarden. Vooropgesteld wordt dat de rechtbank bij deze stand van zaken eerst een beslissing zal moeten nemen ten aanzien van haar bevoegdheid, voordat de zaak eventueel inhoudelijk kan worden behandeld. Dat Kabel Noord tegelijk met de exceptie van onbevoegdheid ook voor antwoord heeft geconcludeerd en daarbij tevens een (deels voorwaardelijke) eis in reconventie heeft ingesteld, waarna Divitel haar conclusie van antwoord in (deels voorwaardelijke) reconventie heeft ingediend, maakt niet dat de rechtbank zich niet (meer) onbevoegd zou kunnen en mogen verklaren.
4.2.
Artikel 1020 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat partijen bij overeenkomst geschillen die tussen hen uit een bepaalde, al dan niet uit een overeenkomst voortvloeiende, rechtsbetrekking zijn ontstaan dan wel zouden kunnen ontstaan, aan arbitrage kunnen onderwerpen.
4.3.
Tussen partijen is niet (langer) in geschil - behoudens hetgeen hierna in 4.4 aan de orde zal komen - dat de vorderingen in de hoofdzaak die betrekking hebben op de overeenkomst van 30 september 2011 gelet op het in de Orgalime-voorwaarden opgenomen arbitragebeding moeten worden voorgelegd aan arbiters. De rechtbank oordeelt dat het hierbij zowel gaat om de conventionele vorderingen van Divitel tot betaling van facturen en tot het afnemen van gebruikerslicenties als om de (voorwaardelijk) ingestelde reconventionele vorderingen van Kabel Noord strekkende tot ontbondenverklaring dan wel ontbinding van de overeenkomst van 30 september 2011 en tot (terug)betaling van reeds betaalde facturen uit hoofde van deze overeenkomst.
4.4.
Divitel heeft in reactie op de exceptie van onbevoegdheid zich op het standpunt gesteld dat het - gelet op de aard van de zaak en de hoge kosten van arbitrage - in strijd is met de redelijkheid en billijkheid c.q. naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat zij verplicht wordt het geschil aan arbiters voor te leggen. Hierover oordeelt de rechtbank als volgt. Vaststaat dat er in het onderhavige geval sprake is van een overeengekomen geldig arbitragebeding. Een dergelijk beding kan slechts bij hoge uitzondering met een beroep op artikel 6:2 BW dan wel 6:248 lid 2 BW terzijde gesteld worden. Het argument dat arbitrage in de regel uitermate kostbaar is en dat inschakeling van arbiters voor een relatief eenvoudige vordering niet nodig is, is onvoldoende om aan te nemen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn een beroep te doen op de arbitrageclausule of dat zulks misbruik van recht zou opleveren (vgl. HR 21 maart 1997 ECLI:NL:HR:1997:AG7212). De door Divitel aangevoerde feiten en omstandigheden zijn tegen deze achtergrond onvoldoende om het arbitragebeding buiten toepassing te laten. Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat Divitel ervoor gekozen heeft om op de onderhavige overeenkomst de Orgalime-voorwaarden van toepassing te verklaren. Indien zij een geschil als het onderhavige had willen uitzonderen van de werking van het daarin opgenomen arbitragebeding, was het aan haar om ervoor te zorgen dat een afwijkende afspraak daaromtrent afgesproken en op schrift zou worden gesteld. Dat zij dit heeft nagelaten komt voor risico van Divitel.
4.5.
De slotsom is dat Kabel Noord zich met succes kan beroepen op het arbitragebeding en dat de rechtbank zich te zijner tijd, bij eindvonnis, onbevoegd zal verklaren ten aanzien van de conventionele vorderingen van Divitel tot betaling van facturen en tot het afnemen van gebruikerslicenties.
4.6.
Kabel Noord heeft de exceptie van onbevoegdheid alleen opgeworpen ten aanzien van de conventionele vorderingen van Divitel tot nakoming van de overeenkomst van 30 september 2011. Gelet hierop is de rechtbank (wel) bevoegd om kennis te nemen van de conventionele vorderingen van Divitel uit hoofde van de gestelde onrechtmatige publicaties. Nu partijen zich over die vordering ter comparitie niet verder hebben (kunnen) uit(ge)laten, zal de rechtbank hen in de gelegenheid stellen om dat alsnog bij akte te doen. De zaak zal hiertoe naar de rol worden verwezen.
in reconventie
4.7.
Nu niet voldaan is aan de door Kabel Noord gestelde voorwaarde dat Divitel afstand doet van de (volledige) Orgalime-voorwaarden, komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van de (voorwaardelijke) reconventionele vorderingen strekkende tot ontbondenverklaring dan wel ontbinding van de overeenkomst van 30 september 2011 en tot (terug)betaling van reeds betaalde facturen uit hoofde van deze overeenkomst.
4.8.
Divitel heeft op haar beurt niet de exceptie van onbevoegdheid ingeroepen ten aanzien van de (onvoorwaardelijke) reconventionele vordering van Kabel Noord tot (terug)verkoop aan Divitel van de Set Top Boxen en afstandsbedieningen. Zij heeft evenmin weersproken dat deze vordering voortvloeit uit een separate overeenkomst tussen partijen waarop de Orgalime-voorwaarden niet van toepassing zijn. Gelet hierop is de rechtbank bevoegd om van die vordering kennis te nemen.
4.9.
De rechtbank vraagt zich evenwel af of het in het belang van een doelmatige en voortvarende rechtspleging niet beter zou zijn indien het onderhavige geschil in volle omvang aan arbiters zal worden voorgelegd, temeer omdat er door Divitel een verrekeningsberoep is gedaan ten aanzien van de onvoorwaardelijke reconventionele vordering van Kabel Noord. Het past naar het oordeel van de rechtbank niet dat vooruitlopend op de uitkomst van de arbitrage al een beslissing door de rechtbank wordt genomen op dit onderdeel van het geschil, zodat zij voornemens is om in afwachting van de uitkomst van de arbitrage de beslissing daarover voor langere tijd aan te houden. Alvorens hiertoe over te gaan zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over de vraag of zij de (onvoorwaardelijke) reconventionele vordering van Kabel Noord tot (terug)verkoop aan Divitel van de Set Top Boxen en afstandsbedieningen alsnog deel willen laten uitmaken van de aanhangig te maken arbitrageprocedure. De zaak zal hiertoe naar de rol worden verwezen.
4.10.
Een compromis als bedoeld in de vorige rechtsoverweging zou desgewenst ook gemaakt kunnen worden ten aanzien van de conventionele vorderingen van Divitel uit hoofde van de gestelde onrechtmatige publicaties. Partijen worden uitgenodigd zich ook hierover in hun akte uit te laten. Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat de beslissing over die conventionele vordering naar het oordeel van de rechtbank los staat van de uitkomst van de arbitrage, zodat een aanhouding op dat onderdeel van het geschil niet in de rede ligt.
4.11.
Iedere verdere beslissing, zowel in conventie als in reconventie, wordt in afwachting van de aktewisselingen aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
21 januari 2015voor akte uitlating aan de zijde van Divitel over hetgeen is vermeld onder 4.6, waarna Kabel Noord op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan;
in reconventie
5.3.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
21 januari 2015voor akte uitlating aan de zijde van Kabel Noord over hetgeen is vermeld onder 4.9 en 4.10, waarna Divitel op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Sanna en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2015. [1]

Voetnoten

1.c 588.