ECLI:NL:RBNNE:2015:784

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2015
Publicatiedatum
24 februari 2015
Zaaknummer
18.750052-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van de rechtbank over seksuele misdrijven en oplichting door een verdachte

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 23 februari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 57-jarige man, die is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden. De verdachte heeft gedurende een periode van zeker een half jaar seksuele handelingen verricht met zijn buurjongen, die ten tijde van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op zeer manipulatieve wijze te werk is gegaan, waarbij hij het vertrouwen van kwetsbare personen heeft misbruikt. Het slachtoffer, dat toen tien jaar oud was, heeft verklaard dat de verdachte hem heeft misbruikt door onder andere zijn vinger in de anus van het slachtoffer te brengen en de penis van het slachtoffer in zijn mond te nemen. Daarnaast heeft de verdachte onder valse voorwendselen een bedrag van meer dan € 300.000,- verkregen van een vriend, door verhalen te vertellen over zijn gezondheid en financiële problemen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, waaronder seksueel misbruik en oplichting, en heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden en heeft schadevergoedingen opgelegd aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750052-14
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/730009-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 februari 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren [geboorteplaats 1],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 februari 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.C.G. Bocxe, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

parketnummer 18/750052-14

hij (op één of meer data en/of tijdstippen gelegen) in of omstreeks de periode
van 1 oktober 2013 tot en met 18 augustus 2014,
te [pleegplaats 1], (althans) in de gemeente Dongeradeel, in elk geval in Nederland,
(meermalen) met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 4]),
die toen (telkens) de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
(telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en)
uit of mede bestond( en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer 1], hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 1]
geduwd/gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis, in de bilnaad, althans tussen de billen, van die
[slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond gebracht,
althans die [slachtoffer 1] zogenoemd gepijpt en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] afgetrokken en/of gelikt en/of die
[slachtoffer 1] in diens bilnaad, althans tussen diens billen gelikt en/of
- de bedekte en/of onbedekte penis, althans het kruis, van die [slachtoffer 1]
gestreeld en/of betast, althans aangeraakt en/of
- zich (telkens) zogenoemd door die [slachtoffer 1] laten aftrekken en/of
laten pijpen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij (op één of meer data en/of tijdstippen gelegen) in of omstreeks de periode
van 1 oktober 2013 tot en met 18 augustus 2014 te [pleegplaats 1], (althans) in de
gemeente Dongeradeel, in elk geval in Nederland, (meermalen) met [slachtoffer 1]
(geboren op [geboortedatum 4]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog
niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en)
heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het
- duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis, in de bilnaad, althans tussen de
billen, van die [slachtoffer 1] en/of
- aftrekken en/of likken van de penis van die [slachtoffer 1] en/of het
likken in de bilnaad, althans tussen de billen, van die [slachtoffer 1]
en/of
- strelen en/of betasten, althans aanraken, van de bedekte en/of onbedekte
penis, althans het kruis, van die [slachtoffer 1] en/of
- zich (telkens) zogenoemd laten aftrekken en/of laten pijpen door die [slachtoffer 1]
.

parketnummer 18/730009-15

1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 10 november 2014
te [pleegplaats 1], (althans) in de gemeente Dongeradeel, opzettelijk een hoeveelheid geld
(te weten: 3000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geld verdachte anders dan door misdrijf, onder zich had, te weten op
grond van een op 13 maart 2014 door verdachte en [slachtoffer 2] opgemaakte en/of
getekende schriftelijke overeenkomst -zakelijk weergegeven- dat [slachtoffer 2]
voornoemd geldbedrag aan verdachte in bewaring heeft gegeven onder
gehoudenheid tot directe opname, te allen tijde, door [slachtoffer 2] en/of haar
wettelijke erfgenamen en/of met de toezegging en/of onder gehoudenheid het
geld op de bankrekening van de kerk te zetten, althans het geld weg te zetten
bij de kerk, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij (op verschillende data en/of tijdstippen gelegen) in of omstreeks de
periode van 4 april 2009 tot en met 9 september 2014 te [pleegplaats 2], (althans)
in de gemeente Amsterdam en/of te [pleegplaats 1], (althans) in de gemeente Dongeradeel,
in elk geval in Nederland, meermalen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen (telkens) door een of meer listige kunstgrepen en/of (telkens)
door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) [slachtoffer 3] heeft bewogen tot
de afgifte van geld (in totaal (ongeveer) 324.800 euro), in elk geval van enig
goed,
hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid die [slachtoffer 3] (onder meer)
verteld (zakelijk weergegeven) dat hij verdachte,
- in de schuldsanering zat en/of
- vanwege zijn gezondheid, te weten: hartproblemen, moest verhuizen naar een
benedenwoning maar dat niet wilde omdat het te duur zou worden vanwege het
inrichten van de nieuwe woning en/of
- leed aan anus- en/of endeldarmkanker en door een specialist in Frankrijk was
behandeld en/of leed aan nierkanker en door een of meer chirurgen in Brussel
was geopereerd en/of een of meer operaties aan zijn hartklep(pen) heeft
gehad en/of (aldus) geld nodig had voor het betalen van de rekening(en) van
de ziekenhuisopname(s) en/of medische behandeling(en) in het buitenland
omdat de ziektekostenverzekering dat niet vergoedde en/of
- vanwege familieaangelegenheden moest afreizen naar Frankrijk en/of
Israël en daarvoor geld nodig had en/of
- op termijn veel geld zou ontvangen vanwege een te verwachten schadevergoeding
en/of een te verwachten erfenis en/of daarmee de indruk heeft gewekt of
willen wekken dat hij, verdachte, daarmee (een deel van) het (geleende) geld
terug zou kunnen betalen en/of
- ( meermalen) in Parijs, althans in het buitenland, was aangehouden door de
politie en geld nodig had voor het betalen van de borgtocht,
waardoor die [slachtoffer 3] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het in de zaak met parketnummer 18/750052-14 primair ten laste gelegde;
- veroordeling voor het in de zaak met parketnummer 18/730009-15 onder 1. en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van
€ 6.000,00 bij wijze van voorschot met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- niet-ontvankelijkverklaring van het overig deel van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1];
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot een bedrag van € 3.076,61 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- primair toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot een bedrag van
€ 312.971,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, subsidiair toewijzing van
€ 140.000,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- niet-ontvankelijkverklaring van het overig deel van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].

Beoordeling van het bewijs

Met betrekking tot parketnummer 18/750052-14
De raadsvrouw heeft -onder meer- aangevoerd dat niet bewezen verklaard kan worden dat sprake is geweest van seksueel binnendringen. De verklaring van [slachtoffer 1] is slechts de enige bron en deze is, naar het oordeel van de raadsvrouw, op onderdelen niet betrouwbaar. Verder bevat het dossier geen verklaringen over eigen waarnemingen die de verklaring van [slachtoffer 1] bevestigen, er is slechts sprake van horen zeggen. De verklaringen van [slachtoffer 1]'s moeder kunnen niet tot steunbewijs dienen. Nu er niet wordt voldaan aan het bewijsminimum voor het primair tenlastegelegde feit, dient verdachte te worden vrijgesproken.
Voorts heeft de raadsvrouw bepleit dat met betrekking tot het subsidiair tenlastegelegde een bewezenverklaring kan volgen met uitzondering van het eerste en laatste gedachtestreepje, nu verdachte deze handelingen ontkent te hebben gepleegd en alleen [slachtoffer 1] hierover heeft verklaard.
Met betrekking tot het primair tenlastegelegde overweegt de rechtbank het volgende. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer 1] gedetailleerd en consistent heeft verklaard. Zijn verklaring wordt deels ondersteund door de verklaring van verdachte. Deze verklaringen, de verklaring van [slachtoffer 1]'s moeder en de geneeskundige verklaring leveren niet alleen het wettig maar ook het overtuigend bewijs voor een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde. De rechtbank wijst hierbij op de geneeskundige verklaring waaruit blijkt dat [slachtoffer 1] net buiten het anusslijmvlies in zijn bilspleet een wondje had. Dit wondje leek op een kras en leek het meest op een verwonding door een scherprandig voorwerp, bijvoorbeeld een nagel. Deze constatering past in [slachtoffer 1]'s verklaring waaruit blijkt dat verdachte zijn vinger stukje voor stukje in [slachtoffer 1]'s anus stak. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
De rechtbank past bij de beoordeling van het primair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 9 februari 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb [slachtoffer 1] mijn piemel laten zien en ik heb zijn piemel vastgehouden. Ik heb een soort kusje op [slachtoffer 1] zijn piemel gegeven; dat was aan de zijkant. Ik heb met hem gesproken over de doggy-style, ik ben toen achter hem gaan zitten en heb neukbewegingen gemaakt. Ik had mijn onderbroek aan en hij had zijn kleren ook aan. Ook heb ik kusjes op de bovenkant van [slachtoffer 1]'s bilnaad gegeven. Dit is allemaal in mijn woning in [pleegplaats 1] gebeurd.
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2014090324, gesloten op 18 december 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2014090324-4, d.d. 21 augustus 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van [verbalisant 1] en [verbalisant 2]:
[slachtoffer 1] heeft een verstandelijke beperking, heeft PDD-NOS en ADHD. Voor de rust van [slachtoffer 1] is moeder in [pleegplaats 1], Dongeradeel, gaan wonen. Voordat zij hier is gaan wonen heeft zij de sfeer geproefd in het dorp om te kijken hoe men zou reageren op een jongen met een verstandelijke beperking. Eenmaal wonende in [pleegplaats 1] heeft zij kennis gemaakt met diverse mensen in de straat. Omdat moeder op een gegeven moment problemen kreeg met jeugdzorg, er was namelijk een melding bij de raad gedaan, heeft zij op advies van [buurvrouw] contact gezocht met [verdachte]. Deze [verdachte] was namelijk rechter in Arnhem en mogelijk kon hij haar advies geven. Moeder heeft vervolgens contact gezocht met [verdachte] en hij heeft moeder ook goed geholpen. Ook kwam [verdachte] veelvuldig over de vloer en zo leerde [verdachte] [slachtoffer 1] ook kennen. [verdachte] werd een soort van vaderfiguur voor [slachtoffer 1]. Ook [slachtoffer 1] had een "klik" met [verdachte], wat voor moeder ook wel prettig was. Ook kwam [verdachte] wel langs voor [slachtoffer 1] en ging [slachtoffer 1] veel bij [verdachte] langs. Op een gegeven moment kwam [slachtoffer 1] dagelijks bij [verdachte]. [slachtoffer 1] speelde daar dan of ze waren aan het stoeien. Ook mocht [slachtoffer 1] graag in de auto van [verdachte] rijden, zitten.
[verdachte] sprak ook vaak over [pleegplaats 2] en daar wilde [slachtoffer 1] ook graag naartoe. [slachtoffer 1] was in april jarig geweest en hij had toen een kado van € 100,- van [verdachte] gekregen.
Begin augustus 2014 had [slachtoffer 1] een allergie aan zijn balzak en bilnaad. Moeder heeft dit toen behandeld met zalf en na verloop van een paar dagen was het weg. Op 10 augustus 2014 is [slachtoffer 1] met [verdachte] naar [pleegplaats 2] geweest. De nacht hiervoor heeft [slachtoffer 1] voor de eerste keer bij [verdachte] thuis geslapen. Toen [slachtoffer 1] de dag dat hij naar [pleegplaats 2] was geweest weer thuis kwam, heeft moeder hem gedoucht en wilde hem weer insmeren. Toen zag moeder dat [slachtoffer 1] van "onderen" weer helemaal overstuur was. Moeder vroeg toen aan [slachtoffer 1]; "Heeft hij hier gezeten?" Ja, was het antwoord. "Heeft hij hier met zijn piemel gezeten?" Ja, was het antwoord van [slachtoffer 1]. Dit was maandag 11 augustus 2014. Moeder heeft [slachtoffer 1] vervolgens getroost. De dagen hierna kwam er steeds meer uit [slachtoffer 1] over wat er gebeurd zou zijn.
- [slachtoffer 1] zat een keer op de wc bij [verdachte] en toen moest hij [verdachte] zijn piemel likken
- De nacht voor [pleegplaats 2], hebben ze seksfilms zitten kijken
- [verdachte] zat toen in zijn blote kont
- [verdachte] zat toen ook aan zijn piemel te trekken
- [slachtoffer 1] mocht dit ook wel doen, maar dit wilde [slachtoffer 1] niet
- [verdachte] heeft toen [slachtoffer 1] zijn broek ook uitgedaan
- [verdachte] heeft toen [slachtoffer 1] gelikt
- [slachtoffer 1] zijn piemel in de mond van [verdachte]
- [verdachte] heeft toen een vinger in de kont van [slachtoffer 1] gestoken
- [verdachte] heeft achter [slachtoffer 1] gezeten
- [slachtoffer 1] moest [verdachte] ook neuken
- [verdachte] vertelde dat [slachtoffer 1] hem over een jaar wel lekker kon neuken
- [verdachte] heeft [slachtoffer 1] een tongzoen gegeven
- [verdachte] heeft een plaspotje boven staan
- [slachtoffer 1] heeft hier een keer in overgegeven, omdat hij misselijk was
- [slachtoffer 1] roept de laatste tijd veel het woord "Billenkoek"
[slachtoffer 1] is niet seksueel voorgelicht door moeder. Dit doet de school van [slachtoffer 1], moeder weet niet of dit reeds heeft plaatsgevonden. Opvallend voor moeder was het feit dat [verdachte] [slachtoffer 1] niet thuisbracht, toen zij uit [pleegplaats 2] kwamen. [verdachte] bracht [slachtoffer 1] namelijk altijd thuis, maar toen niet. Moeder en [slachtoffer 1] zijn vanaf augustus 2013 woonachtig in [pleegplaats 1]. Vanaf oktober dat jaar heeft zij contact met [verdachte], de periode dat jeugdzorg wat uit beeld raakte. [verdachte] wekte op een gegeven moment ook medelijden op, zo vertelde hij dat hij zijn vrouw en twee kinderen had verloren, ook zijn tweede vrouw was hij verloren. [verdachte] zou ook ouderling van de kerk zijn en zich inzetten voor de medemens. Moeder kreeg tevens te horen dat [verdachte] een illegale jongen in huis had gehad. Dat [verdachte] zes soorten kanker zou hebben. [slachtoffer 1] had ook tegen moeder gezegd dat [verdachte] heel veel pillen moest slikken iedere dag. Via [buurvrouw], een goede relatie van [verdachte] ook, hoorde moeder dat [verdachte] HIV-2 positief was.
Van haar [schoonzus] hoorde moeder dat de moeder van [verdachte] in [plaats 1] woonde. [schoonzus] werkt in een verzorgingstehuis te [plaats 1] en wist te vertellen dat de moeder van [verdachte] daar woonde. Terwijl [verdachte] liet voorkomen dat zijn moeder overleden was. De moeder van [verdachte] zou hebben gezegd dat [verdachte] in het verleden ook zijn zusjes had misbruikt.
[slachtoffer 1] had ook tekeningen gemaakt en daar heeft moeder uitleg over gegeven. Tijdens het tekenen door [slachtoffer 1], wordt hij op een gegeven moment ook boos en roept twee keer: "Kut [verdachte]!" [slachtoffer 1] is al een hele poos van zijn medicatie af, maar de nacht nadat hij naar [pleegplaats 2] was geweest, moest moeder de puffer weer gebruiken, terwijl dit al een hele tijd geleden was.
2.2.
een schriftelijk stuk, zijnde een geneeskundige verklaring, d.d. 2 september 2014, opgemaakt door mevrouw M. Beiboer, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Medische informatie betreffende:
Naam: [slachtoffer 1]
Voornamen: [slachtoffer 1]
Geboortedatum: [geboortedatum 1]
Adres: [adres 1]
Woonplaats: [pleegplaats 1] (Dongeradeel)
Omschrijving van het letsel.
Op 17 augustus j.l. werd ik gevraagd door mevr. E. van Pinxteren, kinderarts in Leeuwarden in het MCL om mee te kijken bij huidafwijkingen in de genitaalstreek bij [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] werd vergezeld door zijn moeder. Zij vertelde dat [slachtoffer 1] mogelijk in de nacht van 10 op 11 augustus sexueel zou zijn misbruikt. Woensdag 13 augustus gaf hij aan last te hebben van zijn penis, waarbij moeder aangaf dat ze opgezette bloedvaten op de eikel zag, samen met een wat rode verkleuring. Ze heeft hiervan met haar mobiele telefoon foto's gemaakt. Helaas zijn deze foto's erg onscherp, zodat het voor mij lastig is om deze verklaring te onderschrijven. Verder vertelde moeder dat hij bloed bij de ontlasting heeft gehad, terwijl hij geen "harde" keutels heeft! Tenslotte vertelde ze dat hij pijn aan de anus had en jeuk/pijn in de genitaalstreek (liezen, scrotum en de huid tussen de anus en het scrotum). Ook hiervan maakte ze foto's met haar mobiele telefoon.
Uitwendig waargenomen letsel:
Samen met mevr. E. van Pinxteren deed ik het onderzoek op zondag 17 augustus om 15.00 uur op de kinderafdeling van het MCL. De heer O. Kingma, klinisch fotograaf van het MCL heeft foto's gemaakt. De penis ziet er nu normaal uit, wel zit er veel (ingedroogd) slijm tussen de voorhuid en de eikel. De eikel heeft nu een normale kleur en er zijn geen opgezette bloedvaten zichtbaar. Er is een geïrriteerde huid zichtbaar rond en op het scrotum, in de liezen en op de huid bij de heupen en aan de binnenzijde van de bovenbenen. De huidafwijkingen doen denken aan een schimmelinfectie. Op meerdere plaatsen van de geïrriteerde huid zijn krassen (krabeffecten) zichtbaar en ook zijn er verschillende puistjes zichtbaar (w.s. secundaire infectie's ). Net buiten het anusslijmvlies is in de bilspleet aan de linker zijde een minimale huidafwijking van 1/2 cm zichtbaar. Dit lijkt een kras of zeer oppervlakkig scheurtje. Verder is er op het lichaam geen letsel zichtbaar.
Informatie van de kinderarts:
Door de kinderarts werden diverse kweken afgenomen en werd bloedonderzoek verricht. Hierbij werd geen SOA gevonden. Wel werden er bij de huidkweek een schimmelinfectie (candida) en 2 secundaire infectie's gevonden (streptococcen en staphylococcen). Veel kinderen zijn drager van candida, streptococcen en staphylococcen, zonder dat dit problemen geeft. Wel kunnen deze micro-organismen bij een geïrriteerde huid afwijkingen/klachten geven. De kinderarts heeft [slachtoffer 1] met verschillende zalven hiervoor behandeld. De gevonden infectie's zijn dus ook niet typisch voor sexueel misbruik.
Interpretatie van de afwijkingen:
De geïrriteerde huid kan ontstaan door verschillende oorzaken, b.v bij regelmatige wrijving, insmeren van de huid met zalven/glijmiddelen of langdurig rondlopen met een natte broek. Vervolgens ontstaat er een schimmelinfectie, met daarna nog een bacteriële infectie. De verklaring van moeder over de gestuwde bloedvaten op de eikel kunnen passen bij allerlei handelingen (traumatisch letsel, langdurig manipuleren van de penis, zoals b.v langdurig of hard zuigen). De kras boven de anus, in de bilspleet, lijkt het meest op een verwonding door een scherprandig voorwerp, zoals b.v. een nagel.
2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2014090324, d.d. 3 september 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 3]:
V: Waar kwam je nou precies met mij over praten?
A: Dat ik gebruikt ben. En dat werd van kwaad tot erger.
V: Ja, vertel eens verder.
A: Nou, het begon eerst al in de gang. En, toen ging die met me stoeien. En dan hadden we pauze. Toen filmpje kijken.
A: Op een avond begon het te onweren, en toen trok hij zijn broek uit. En, toen trok hij mijn broek uit. Toen begon hij te zuigen. Voor en achter. En, toen stak hij een vinger in mijn kont. En zo ging het maar door. En het werd steeds erger.
V: Wat kun je er verder nog over vertellen.
A: Die filmpjes die we keken, waren seksfilmpjes.
A: In de auto ging hij ook al voor trekken. En moest ik bij hem dan ook gaan doen. En als ik dat zou doen, zou hij zijn eigen (niet te verstaan) gaan halen. Zijn broer ( of broek. Niet goed te verstaan).
V: Ik ga eerst vertellen of terug vertellen, wat jij tegen mij gezegd hebt. En als ik nou iets vertel, dat niet klopt, zeg je meteen: Nee, dat heb ik zo niet gezegd. Dan doen we het anders. Ja? Nou, ik vroeg aan jou, waar kom je nou over vertellen. Precies. En, toen zei jij dus, het gaat erom, dat ik gebruikt ben.
([slachtoffer 1] knikt)
V: En dat het van kwaad tot erger ging. Het begon eerst in de gang. En, toen ging het om stoeien. En dan was het alweer gewoon en dan gingen we filmpje kijken. En dan deed hij zijn onderbroek uit. En zo gingen we ook stoeien.
([slachtoffer 1] knikt)
V: Heb ik dat goed gezegd of klopt dat niet.
A: Ja.
V: En zo ging het ook maar door, zei jij. Zo ging het door. Het werd steeds erger, alles werd erger.
A: Ja.
V: En ook in de avond, begon het te onweren. Toen die avond toen het begon te onweren, toen trok hij zijn broek uit en trok mijn broek ook uit. En, toen begon hij te zuigen. Voor en achter. Hij stak ook een vinger in mijn kont. En zo ging het maar door.
([slachtoffer 1] knikt)
V: Ja, dat is wat jij steeds maar zegt. Hij ging maar door. En het werd ook elke keer erger. Nou, en toen vertelde je nog iets, over in de auto. Voortrekken.
([slachtoffer 1] knikt)
V: Wat bedoel je daar precies mee.
A: Ehhh, dat hij dan aan mijn pik ging trekken. En dan moest ik ook aan die van hem.
V: Ja, en dat moest je dan ook aan die van hem, gaan doen.
A: Ja.
V: De eerste vraag, die ik altijd wil stellen is: Hoe vaak is het nou precies gebeurd.
A: Dat weet ik niet echt.
V: Dat weet je niet. Hoe komt het, dat je dat niet echt weet.
A: Ehh, omdat het al lang geleden is.
V: Om wie gaat het nu eigenlijk precies. Want dat weet ik nog niet.
A: [verdachte].
V: [verdachte]. En wie is dat precies.
A: Ehhh, rechter, zit boven de politie.
V: En vertel eens meer. Hoe ken jij [verdachte].
A: Woont bij ons in de straat.
V: En wat deed jij, toen jullie die filmpjes zagen.
A: Ehh, deed hij zijn broek uit. Moest ik dat ook doen.
V: Ja. Ok, vertel eens verder.
A: En dan deed hij mijn broek uit en dan ging hij gewoon neuken.
V: Hij ging neuken en wat bedoel je daar mee. Wat bedoel je precies met neuken.
A: Ehhh, dat hij zijn pik in mijn kont stopte
V: Hoe vaak is dit nou eigenlijk, dat hij dit deed. Hoe vaak is dit nou geweest.
A: Ehhh, heel vaak, gingen we gewoon stoeien.
V: Ja.
A: Een week of een paar dagen, na oud en nieuw.
V: Welke oud en nieuw was dat dan. De laatste oud en nieuw of het oud en nieuw daar voor nog of die keer daar voor.
A: Ehh, 2013 begon hij met normaal stoeien en 2014 gingen we, ehhh neuken en seksen.
V: Ok. Jij zei, dat hij op een gegeven moment zijn kleren uit deed en jij moest ook jouw kleren uit doen, maar jij deed alleen je broek maar uit.
A: Ja.
V: Hoe ging het met je kleren, gingen ze helemaal uit of naar beneden of.
A: Alleen naar beneden.
V: Alleen naar beneden. En wat deed hij precies.
A: Ehh, toen stak hij zijn vinger in mijn kont.
V: Hoe deed hij dat dan.
A: Ehh, eerst niet zo ver, toen steeds verder, tot helemaal.
V: Waar deed hij dat dan, dat hij zijn vinger in jou kont stak.
A: Gewoon thuis bij hem.
V: En waar thuis.
A: Op zijn bed.
V: Op zijn bed. Ok, hoe was jij op dat bed. Lag jij toen. Stond jij toen. Toen hij zijn vinger in je kont stak he. Lag jij toen, stond jij toen.
A: Lag.
V: Lag. En hoe lag jij.
A: De zijkant.
V: Ok, en was het dan met je gezicht naar hem toe of met je rug naar hem toe. Of nog wat anders.
A: Met de rug naar hem toe.
V: En hoe lag hij dan.
A: ehh, dat weet ik eigenlijk niet.
V: Dat weet je eigenlijk niet. Hoe komt het, dat je dat niet weet.
A: Omdat ik met de rug naar hem toe lag.
V: Ok. En hoe ging hij dan met zijn vinger in je kont. Hoe deed hij dat precies.
A: Ehh, eerst voorzichtig, toen iets verder, toen nog wat verder en toen helemaal.
V: En hoe weet je dat het zijn vinger was.
A: Ehh, omdat zijn pik nog niet in mijn kont kan.
V: En hoe komt het, dat zijn pik niet in jou kont kan.
A: Omdat die veels te groot is.
V: En hoe weet jij, dat die veels te groot is.
A: Omdat je dat kon zien.
V: En wat zie je dan aan zijn pik. Hoe ziet dat er uit. Laten we eerst maar eens. Wat kan je met een pik, wat is dat eigenlijk.
A: Kan je aan trekken, zuigen.
V: Wat is een pik. Want dat wil graag even goed weten, wat je daar mee bedoelt.
A: Piemel.
V: Piemel. Dat noem jij zo, daarmee bedoel jij, pik.
A: Ja.
V: Dat bedoel jij er mee.
([slachtoffer 1] knikt)
V: En, jij zegt van, die pik van hem was veel te groot
A: Ja.
V: Kun jij eens vertellen, hoe die pik er precies uitzag.
A: Dik.
V: En verder over die pik. Hoe zag die er verder uit.
A: Hij heeft ook echt heel veel. Chemo's gehad
V: Chemo's gehad. Waarvoor.
A: Hij heeft kanker.
V: En waarom vertel je dat.
A: Ehh,
V: Want je vertelde dat ergens om. Hoe komt het dat je dat vertelt, dat hij chemo's heeft gehad. Want ik vroeg aan jou, hoe ziet zijn pik er uit. Toen vertelde je, dat hij chemo's heeft gehad. Heeft dat met elkaar te maken dan.
A: Ja.
V: Wat dan.
A: Hij heeft ook allemaal gaatjes.
V: Waar heeft hij die gaatjes.
A: Op zijn zak.
V: Gaatjes. Wat zijn dat dan voor gaatjes.
A: Bloedprikken.
V: Bloedprik gaatjes.
A: Ja.
V: Ohh, en hoe komt het, dat hij die daar heeft.
A: Weet niet.
V: En waar zit zijn zak.
A: Onder zijn piemel.
V: [slachtoffer 1], want we hadden het erover dat hij zijn vinger in jouw kont stak.
A: Ja.
V: En hoe voelde dat voor jou.
A: Niet fijn.
V: Niet fijn, kun je dat vertellen, hoe dat voelde.
A: Als die er echt helemaal in zat, dat je dan echt gespannen werd.
V: Ja. Ok. En hoe ging dat dan verder, als hij die vinger in je kont gestoken had. Wat zei hij, bijvoorbeeld.
A: Ehh, lekker he, zei hij toen.
V: Ok, en wat zei jij dan.
A: Ehh, nee.
V: En hoe ging het toen verder. Vertel, eens.
A: Toen ging het maar door.
V: Ok, en ehh, wat deed hij nog meer, bij jou.
A: Ehh, moest ik ook nog op mijn knieën.
V: Ja. Vertel eens
A: Toen ging die echt heel snel.
V: Ik begrijp het niet helemaal, hoe bedoel je, ik moest op mijn knieën.
A: Ehh, dat hij dan zijn piemel tegen mijn billen deed.
V: Ja.
A: En dat het dan echt heel snel ging.
V: Als jij zegt, ik moest op mijn knieën, waar was dat dan.
A: Hier ([slachtoffer 1] wijst een plek op het bed aan).
V: Op het bed.
A: Ja.
V: Ok, en hoe ging je dan op je knieën.
A: Handen en knieën.
V: En als jij dat hier op het bed tekent he, welke kant is jouw hoofd.
A: Deze kant ([slachtoffer 1] wijst naar de muur).
V: En waar is hij dan.
A: Achter mij.
V: We hebben het gehad, over dat jij een keer op je handen en je knieën stond. Op het bed, dat hij achter jou was of zo. En was hij dan ook op het bed, of ehh. En hoe was hij dan, weet jij dat.
A: Helemaal.
V: Wat helemaal.
A: Helemaal naakt.
V: En hoe was het met jouw kleren, wanneer hij met zijn piemel tussen jou kont ging.
A: Gewoon broek naar beneden
V: En hoe was het met jouw onderbroek.
A: Gewoon. Gewoon naar beneden.
V: Wat deed hij precies met zijn piemel tussen jouw billen.
A: Heen en weer.
V: En hoe stopte dat dan, als hij heen en weer ging.
A: Ehh, vanzelf.
V: Vertel me eens precies over zijn zak.
A: Er zaten allemaal putjes in.
V: Ok en wanneer heb je dat gezien.
A: Ehh, de hele tijd al.
V: En hoe zien die putjes er precies uit.
A: Ietsjes groter als, als een prikje die je krijgt.
V: Je vertelde, hij trok mijn broek uit.
A: Ja.
V: Op een gegeven moment en ehh, ook mijn broek uit en begon hij te zuigen voor en achter.
A: Ja.
V: Vertel alles daar eens over. Over dat zuigen. Hoe ging dat precies.
A: Ehhh, soms deed die hem er helemaal in.
V: Wat deed die waar in.
A: Ehh, in zijn mond.
V: Wat.
A: Ehh, mijn piemel.
V: Je had het over voor en achter.
A: Ja.
V: Wat bedoel je daar precies mee.
A: Ehh, dat hij voor ging zuigen.
V: Ja.
A: En achter.
V: En achter, wat bedoel je met achter.
A: Dat ie met zijn tong, bij mijn kont ging.
V: En wat deed ie precies bij jou kont dan.
A: Ehh. Slikken.
V: En hoe was het, als hij dat deed.
A: Ehh, Ik lag wel gewoon.
V: Ja.
A: Op mijn knieën. Nee, mijn broek, onderbroek, die ging tot mijn knieën.
V: Je onderbroek ging tot je knieën.
A: Ja.
V: En hoe lag je dan.
A: Ehh, Op mijn buik.
V: Op je buik. Ok. En waar lag jij dan.
A: Op het bed.
V: Je lag op je buik, je broek was op je knieën, onderbroek was tot je knieën. En hij slikte aan. Hoe noemde je dat ook al weer.
A: Likken.
V: Likken. En waar likte hij precies aan.
A: Mijn kont.
V: Je kont.
A: Ja, de binnenkant.
V: En wat voelde je daar precies.
A: Ehh, kriebel.
V: Kriebel. En kun je nog duidelijker uitleggen, waar hij precies likte dan. Beetje rare vraag misschien, maar waar likte die dan precies.
A: Ehh, tussen me billen.
V: Ok, dus hij likte je, tussen je billen in. En ehh, wat deed hij verder.
A: Zelfde.
V: Het zelfde. Wat is dat dan.
A: Het zelfde rondje, telkens.
V: Hoe bedoel je dat precies.
A: Van achteren, dan ging hij weer naar voren zo. En terug. Zo heen en weer.
V: En nou gaat het erover, dat hij dingen bij jou doet.
A: Ja.
V: Hij likt jou en hoe zit het met zijn kleren, als hij dat doet.
A: Gewoon helemaal uit.
V: Ok, en wat zag je allemaal.
A: Ehh, alles.
V: Alles. Vertel, eens.
A: Zijn piemel, zijn kont.
V: En hoe stopte dit.
A: Vanzelf.
V: En jij vertelde ook, dat hij jouw piemel in zijn mond nam.
A: Ja.
V: En wat vond je daar van.
A: Ehh, niet leuk.
V: En hoe was het met jouw piemel, toen hij dat deed.
A: Ehh, Die schoof heen en weer.
V: Die schoof heen en weer. Wie deed dat.
A: [verdachte].
V: [verdachte] doet dat dan en waarmee doet hij dat dan. Dat heen en weer schuiven
A: Met zijn mond.
V: Met zijn mond.
A: Ja, op en neer.
V: Op en neer. En wat gebeurde en dan met je piemel, kun je dat vertellen.
A: Die was hard.
V: Wiens piemel was hard.
A: Mijn.
V: Hoe vaak is het dan gebeurd dan, dat hij jou piemel in zijn mond nam.
A: Elke keer.
V: We hebben het nu gehad over, vinger in de kont en ehh, op je knieën en dat hij dan achter jou was. En ehh, dat hij jou slikte, tussen jou billen, zeg jij en aan jouw piemel. Zoog. Heen en weer ging met jouw piemel.
A: Ja.
V: Ehh, wat ehh. Zijn er nog andere dingen gebeurd. Op dit gebied.
A: Verder niks, alleen trekken. Verder niks.
V: Alleen trekken.
A: Ja.
V: En dat trekken, hoe ging dat precies.
A: Op en neer.
V: En wie deed dat bij wie. Of vertel eens.
A: Ehh, [verdachte] deed dat bij mij.
V: En ehh, lag jij, stond jij, zat jij. Of was het nog weer anders. Vertel eens.
A: Ik lag gewoon, bij hem.
V: Je lag bij hem. Wat is dat dan precies, trekken aan je piemel.
A: Ehh, gewoon op en neer.
V: Ok, En als hij dat dan deed, met jouw piemel, wat gebeurde er dan, bij jou.
A: Niks.
V: Want je vertelde, dat in de auto ook wat gebeurd was he ..
A: Ehh, ja.
V: Wat was er precies in de auto gebeurd.
A: Ehhh, dat hij aan mijn piemel zat.
V: Hoe deed hij dat dan.
A: Gewoon de hand erop leggen.
V: Hand erop leggen en was dat in de broek of over de broek of tussen de broek en de onderbroek in.
A: Gewoon op de broek.
V: Hoe vaak is dat voorgekomen, in de auto, dat hij dat deed, zulke dingen.
A: Soms, bijna, elke keer.
V: Hoe kwam het dan, dat je bij hem in de auto was.
A: Mocht ik wel mee, boodschappen doen of
Ja. Nou we hebben het er nog even over gehad en we willen toch nog even kijken of we er met jou over kunnen praten. Net hiernaast. Want jij had het over en verteld he, dat hij zijn vinger in jouw kont had gedaan.
A: Ja.
V: Je vertelde, eerst een klein stukje en toen helemaal.
A: Ja.
V: Ja. En je vertelde ook op een gegeven moment over piemels. Over zijn piemel.
A: Ja.
V: In of bij jouw kont. Waar precies was dat nou, met zijn piemel bij of in jouw kont.
A: Tussen.
V: Tussen.
A: Ja.
V: Ok. En als je dat dan. Voelde dat dan op dezelfde manier, als toen hij dat met zijn vinger deed of was dat anders.
A: Anders.
V: Anders. Ok. En wat voelde je dan precies.
A: Weet ik niet.
V: Weet je niet.
Ok. Nou, dan is dat een beetje duidelijker geworden. Hij is dus niet met zijn piemel in jouw kont geweest.
A: Nee.
V: Wie wist hier nou eigenlijk van, dat [verdachte] dit deed met jou.
A: Helemaal niemand.
V: Niemand. Je moeder wist het ook niet. Hoe kwam het, dat je moeder het niet wist.
A: Ehh. Ja, omdat het geheim was.
V: Ja.
A: En omdat ik wel wist. Omdat ik dacht, dat mijn moeder boos werd.
V: Ohh. Ok. Dus het is omdat je dacht, dat het geheim was.
A: Ja.
V: En, omdat je dacht, dat je moeder boos zou worden.
A: Ja.
V: OK, en wat heeft [verdachte] erover gezegd, tegen je.
A: Ehh, dat het niet mocht. Dat ik het niet mocht vertellen.
V: Dus je mocht het van [verdachte] niet vertellen. En je was bang, dat je moeder boos zou worden.
A: Ja.
V: Op wie zou je moeder boos worden dan.
A: Ehh, op mij.
V: Heb jij alles aan jouw moeder verteld.
A: Ehh, ja.
V: Hoe kwam dat, dat je het aan je moeder vertelde.
A: Ehh, eerst dacht ze, dat ik wel eens eczeem had. Eczeem, ehh daaronder bij je zak.
V: Ja.
A: Ehh, toen bleek dat het echt knalrood was. Opgezwollen. Daardoor kwam ze er dus achter.
V: En weet jij ook, hoe dat zo kwam, dat dat zo opgezwollen was.
A: Nee.
V: Dat weet je niet.
A: Nee. [verdachte] heeft zijn piel tegen de mijne aan gedaan.
V: Ja.
A: Ik denk dat het daardoor komt.
V: [verdachte] heeft zijn piemel, tegen jouw piemel aan gedaan.
A: Ja.
2.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2014090324-7, d.d. 29 augustus 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [moeder]:
Het contact tussen [slachtoffer 1] en [verdachte] werd steeds meer. Ik denk dat het nu twee (2) weken geleden is geweest dat het voorstel kwam om naar [pleegplaats 2] te gaan.
[slachtoffer 1] is toen van zondag 10 augustus op maandag 11 augustus 2014 bij [verdachte] blijven slapen. Ze zijn overdag, de maandag naar [pleegplaats 2] gegaan, ze kwamen daarna 's avonds weer bij mij thuis. Ik hoorde toen dat [slachtoffer 1] mij vroeg of hij nog een nachtje bij [verdachte] mocht slapen. Ik vond dit prima, ze zijn toen na een half uurtje weer samen weggegaan naar [verdachte] zijn woning. Ik heb toen benoemd dat dit het laatste nachtje was, omdat ik [slachtoffer 1] weer thuis wilde hebben.
V: En toen?
A: Het was dinsdagmorgen 10 uur, ik vond het toen lang genoeg duren. Ik had geklopt, en zag [slachtoffer 1] in de gang staan. Ik heb hem een knuffel gegeven, en ik voelde dat [slachtoffer 1] heel koud was. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] heel lang had geslapen, en net van bed was gekomen.
Op een gegeven moment gingen we naar bed. Ik zag dat [slachtoffer 1] heel erg in zijn kruis aan het jeuken was. [slachtoffer 1] is allergisch voor katten en honden. [verdachte] heeft een kat en [slachtoffer 2] heeft een hond. Ik ben er altijd heel snel bij, en smeer er dan zalf op. [slachtoffer 1] heeft dan jeuk en irritatie net onder zijn balzak. Ik vroeg toen aan [slachtoffer 1] of ik er even wat zalf op zou smeren. Ik trok toen zijn broekje uit. Ik zag toen iets bizars ... dit was geen eczeem. De huid was opgezwollen van zijn balzak tot aan zijn anus. Er zaten druppeltjes vocht erop. Het was gewoon glazig. Normaal zit er gewoon een recht lijntje. Het was gewoon weggesleten. Ongeveer anderhalve week voor die slaappartij had hij ook irritatie op zijn balzak, en ook pukkeltjes op zijn kont. We hebben dat behandeld, en voordat hij bij [verdachte] ging slapen was alles weg. Ik was in shock wat ik zag bij [slachtoffer 1]. Ik heb mij even omgedraaid, en wilde rustig blijven voor [slachtoffer 1]. Ik zei tegen [slachtoffer 1], is daar iets gebeurd. [slachtoffer 1] zei toen ja. Ik heb toen gevraagd of hij daar heeft gezeten met zijn piemel. Ik zag dat [slachtoffer 1] het hoofd afdraaide. Ik heb hem gelijk vastgepakt, en heb gezegd dat hij er niets aan kon doen en dat het niet zijn schuld was.
V: Hoe bevestigde hij jouw vraag?
A: Hij zei een ja tegen mij en draaide toen zijn hoofd weg, en sloeg zijn handjes voor zijn gezicht.
V: Wie wordt er met hij bedoeld?
A: [verdachte]. Ik ben bij [slachtoffer 1] gaan liggen die nacht, [slachtoffer 1] was heel onrustig. De volgende dag ben ik samen met [slachtoffer 1] naar mijn moeder gegaan in [plaats 2]. Ik wilde hem daar weghebben. Ik wilde niet dat [verdachte] meer toegang kreeg tot [slachtoffer 1]. Ik wilde dat [slachtoffer 1] veilig was. Ik heb haar verteld dat [slachtoffer 1] is misbruikt door meneer de rechter. Mijn moeder was ook vol ongeloof. Het daalt niet bij mij, maar ook niet bij mijn moeder. Ik heb haar verteld hoe ik erachter was gekomen, en dat ze samen naar [pleegplaats 2] waren geweest, en dat ik de irritatie had gezien, en dat ik daar zalf op had gesmeerd, en dat ik [slachtoffer 1] gevraagd had.
V: Je vertelde in de intake over wat [slachtoffer 1] je had verteld?
A: Ik heb na veel geruststelling [slachtoffer 1] een aantal vragen gesteld. Ik heb gevraagd aan [slachtoffer 1] of [verdachte] hem pijn had gedaan. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] "nee" zei, maar "alleen als [verdachte] te ver met zijn vinger naar binnen ging." Misschien heeft hij het iets anders gezegd.
V: En toen?
A: Ik heb gevraagd hoe lang dit bezig is geweest. [slachtoffer 1] heeft geen tijdsbesef. Dat was dus lastig voor hem. Ik heb [slachtoffer 1] toen een tijdsindicatie gegeven van zijn verjaardag in april. [slachtoffer 1] vertelde dat hij het niet wist. [slachtoffer 1] heeft mij gedurende de afgelopen dagen verschillende dingen verteld.
V: Wat heeft [slachtoffer 1] jou allemaal verteld die verschillende dagen?
A: Je vraagt dan hoe is het allemaal zo begonnen, [slachtoffer 1] vertelde dat het met stoeien in de kamer begon, en daarna werd het stoeien in de gang. Daarna trok [verdachte] het broekje van [slachtoffer 1] wel uit, en begon hij [slachtoffer 1] ook aan te raken in zijn kruis.
Ook gingen ze boven stoeien, dan had [verdachte] zijn broek al uit, en na het stoeien moest er gerust worden dan trok [verdachte] ook [slachtoffer 1] zijn ondergoed uit. [slachtoffer 1] vertelde dat dit alles gebeurde op de slaapkamer van [verdachte].
Als [verdachte] naar de wc ging te poepen, dan moest [slachtoffer 1] [verdachte] zijn hand vast houden, omdat hij bang was. Als [slachtoffer 1] op toilet zat, dan kwam [verdachte] wel op toilet en dan moest [slachtoffer 1] aan het geslachtsdeel van [verdachte] likken.
V: Gebeurde dit dan ook?
A: Ik denk toen wel, maar dat weet ik niet. Ik weet dat [verdachte] het wilde. Ik weet wel dat [slachtoffer 1] ook wel nee heeft gezegd tegen [verdachte] zijn vragen, en dat heeft hij hier niet bij gezegd.
De laatste keren wilde [slachtoffer 1] ook niet meer staan in de douche, maar wilde hij zitten. Ik vond dit ook vreemd, hij staat namelijk altijd. [slachtoffer 1] vertelde dat [verdachte] had gezegd dat als hij groter was dan kon [slachtoffer 1] [verdachte] zijn vriendin ook neuken en aan de tepels zuigen. Ook had [verdachte] tegen [slachtoffer 1] gezegd dat als hij een half jaartje ouder was, dat hij [verdachte] kon neuken. [verdachte] had ook een keer zalf op [slachtoffer 1] zijn kontje gesmeerd, en [verdachte] wilde naar binnen. [verdachte] had toen tegen [slachtoffer 1] gezegd dat het niet paste. [slachtoffer 1] heeft ook gezegd dat hij [verdachte] ook moest neuken. Volgens mij was dit nadat [verdachte] zalf op zijn kontje had gesmeerd, hierna moest [slachtoffer 1] [verdachte] ook neuken.
V: Heeft [slachtoffer 1] daar meer over verteld?
A: Nee, volgens mij wilde hij dat niet. Ik weet dit niet meer precies. [slachtoffer 1] vertelde dat [verdachte] hem ook in zijn kontje had gelikt, van voren en weer terug.
V: Weet je wat hij daarmee bedoelde?
A: Helemaal van onderen. [verdachte] wilde ook dat [slachtoffer 1] dat ook bij [verdachte] deed. Maar [slachtoffer 1] wilde dat niet doen, en heeft dat toen ook gezegd.
In de twee (2) nachten rondom [pleegplaats 2] hebben [verdachte] en [slachtoffer 1] ook seksfilms bekeken. [slachtoffer 1] vertelde dat [verdachte] toen in zijn blote piemel op bed. [slachtoffer 1] vertelde dat [verdachte] aan zijn eigen piemel zat, en dat [verdachte] had gezegd dat [slachtoffer 1] er ook wel aan mocht zitten. [slachtoffer 1] had ook nog tegen [verdachte] gezegd dat hij niet in zijn blote kont op bed mocht zitten.
De episode auto's .... [slachtoffer 1] vertelde daarover dat [verdachte] hem dan ook betastte in zijn kruis. En dat [verdachte] dan tegen [slachtoffer 1] had gezegd zal ik die van mij er ook uithalen?
V: Welke gedragsverandering(en) heb je gezien en wanneer was dit?
A: Voor de grote vakantie, sprak ik met [slachtoffer 1] zijn meester. Ik had het idee dat [slachtoffer 1] in zijn ontwikkeling stil bleef staan en dat [slachtoffer 1] bozig was. De meester bevestigde niet het stilstaan van [slachtoffer 1], maar wel het korte lontje van [slachtoffer 1]. De meester koppelde dit aan de grote vakantie en dat er wel meer kindjes onrustig waren. Ik vond dat [slachtoffer 1] heel kinds werd, ik heb dat ook tegen de PGBster verteld. Hij sprak opeens heel kinds. [slachtoffer 1] werd ook heel boos tegen mij. Ik vond ook dat ik veel seksuele geluiden hoorde bij [slachtoffer 1].
2.5.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2014090324-46, d.d. 3 september 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
A: Er zijn een paar stoeipartijtjes met [slachtoffer 1] en mij geweest. Die zijn uit de hand gelopen. Dat is een paar keer geweest. Ik schat een 4 of 5 keer.
We gingen stoeien wie de sterkste was. Op een gegeven moment probeert [slachtoffer 1] je dan in het kruis te grijpen. Hij is daar enorm gericht op. [slachtoffer 1] vertelde: "Wil je mijn stijve piemel eens zien. "Hij deed toen direct zijn broek uit. Ik heb tegen hem gezegd: "Doe niet zo gek jongen." Hij zei tegen mij: "Ik wil jouw piemel ook zien". Ik zei tegen hem: "Dat doe ik niet." [slachtoffer 1] heeft toen de computer naast mijn bed aangezet heeft toen een pornosite bezocht.
V: Wanneer is dit gebeurd?
A: Dit was vanaf de maand april 2014.
V: Dat was de eerste keer. Vertel eens over de tweede keer.
A: Dat was een keer dat we gingen stoeien. ik hoorde hem toen zeggen: "Weet je, je kunt kontje likken." Hij liet toen zijn broek zakken. Ik was in de douche. Ik was mijn handen aan het wassen. Op dat moment zat [slachtoffer 1] op de rand van mijn bed. Vanuit de douche kon ik mijn slaapkamer inkijken. We waren weer naar boven gegaan omdat we dan geen dingen konden vernielen. Ik zei: "Vooruit we gaan weer stoeien." Ik zag dat hij zijn broek naar beneden had en dat hij een stijve piemel had. We waren alweer aan het stoeien. Op een gegeven moment zijn we gestopt. Hooguit een kwartier. Ik hoorde hem zeggen: "Hou mijn piemel maar een keer vast." Hij pakte mijn hand en moest zijn piemel voelen. Ik heb zijn piemel vastgepakt.
V: Toen u zijn piemel vast hield, wat deed u met zijn piemel?
A: Niets, alleen vasthouden. Dat heeft maar enkele seconden geduurd.
V: Vertel eens over de een (1) na laatste keer.
A: Ik schat dat het in juni is geweest. We waren aan het stoeien. Ik hoorde hem zeggen tegen mij: "Ik wil je piemel zien". Mijn broek was inmiddels al een beetje gezakt. Ik heb mijn broek naar beneden geschoven tot net onder mijn piemel. Ook mijn onderbroek deed ik samen met mijn broek naar beneden. Ik heb mijn piemel laten zien. [slachtoffer 1] had uit zich zelf zijn broek ook naar beneden gedaan. Ik zag dat hij een erectie had. Dat had ik tijdens het stoeien gezien.
V: U zei: "Toen heb ik zijn piemel aangeraakt."
A: Dat klopt, het was maar heel kort. Ik deed dat omdat [slachtoffer 1] dat wilde. Hij zei dat ik mijn eigen piemel moest vastpakken. [slachtoffer 1] zei tegen mij: "Hij is niet stijf." Hij doelde op mijn piemel. [slachtoffer 1] heeft toen mijn piemel niet aangeraakt.
V: Wat was de laatste keer?
A: Volgens mij was dat in juni 2014. Terwijl ik aan het douchen was, bemerkte ik dat [slachtoffer 1] via de achterdeur mijn woning binnen kwam. De achterdeur was los. [slachtoffer 1] was boven gekomen en de douche binnen gegaan en trok vervolgens het douchegordijn opzij. Ik was spiernaakt. Hij zei: "Wil je met me stoeien?" Ik zei dat ik aan het douchen was. Daarna vroeg hij of hij op de computer mocht. Ik zei dat dat wel mocht, waarna [slachtoffer 1] naar de slaapkamer ging waar de computer lag. Toen ik klaar was met douchen heb ik mij afgedroogd en heb een schone onderbroek aangetrokken. Ik had die al klaarliggen in de douche. Ik zie dat hij op de computer bezig was. Heeft mij dingen op You Tube laten zien. Ik stond daar toen nog even uit te dampen. Het was warm weer. Ik ben weer naar de douche gegaan. Bij terugkomst zijn we gaan stoeien. Ik hoorde hem zeggen: "Zullen we ons geheim doen? Ik vroeg aan hem wat hij wilde weten. Met ons geheim bedoelde hij de keren dat we "seksueel contact" hadden gehad. Hij vroeg aan mij of zijn piemel niet groeide. Ik zei tegen hem: "Die groeit best wel." [slachtoffer 1] had op dat moment zijn broek al naar beneden gedaan. Ik hoorde hem zeggen: "Een jongen heeft een keer tegen mij gezegd dat als je er aan trekt, dat die groter wordt." Ik vroeg aan hem wie die jongen was, maar antwoordde daar niet op. Hij is dan erg gesloten. Toen draaide hij zich in eens met zijn achterwerk naar mij toe. Ik had een keer eerder met [slachtoffer 1] gesproken over masturberen. Hij had het toen over sperma wat er uit kwam, dat had hij kennelijk op internet gezien. Toen heb ik hem verteld over masturbatie. Daar hebben we de laatste keer ook over gesproken. Ik vermoed dat [slachtoffer 1] toen sprak over aftrekken.
V: Wist hij wat die woorden betekenden?
A: Nee, ik heb dat bij hem uitgelegd. Ik heb niet uitgelegd hoe je moest masturberen en aftrekken. Ik denk dat hij dat toen wel wist.
V: Hoe gaat het dan verder?
A: Dat weet ik nog heel goed, ontroerend. Hij legde zijn hoofd tegen mijn schouder en zo zijn we een tijdje blijven liggen. We hebben over allerlei dingen gesproken, zoals school. Op een gegeven moment draaide hij zich om met zijn rug naar mij toe. Ik hoorde hem zeggen: "Wil je mijn kontje likken, dat vind ik lekker."
Ik heb toen eerst met mijn hand over de billen van [slachtoffer 1] geaaid. Hij zei toen: "Nee mijn kontje likken." Hij drong aan. Hij zei het nog een keer. Dat heb ik toen gedaan. Hij zei nog een keer: "Doorgaan." Ik vroeg mij af waar hij dit vandaan had. Ik heb hier heel veel spijt van. Ik kan niet zeggen dat ik er veel plezier aan had. Dat likken heeft volgens mij hooguit een halve minuut geduurd. Daarna ben ik gestopt en draaide [slachtoffer 1] zich om en vroeg hij mij of ik zijn piemel wilde likken. Ik heb gezegd dat ik dat niet wilde. Dat is toen ook niet gebeurd.
V: Aan je kontje likken, waar heeft u toen gelikt?
A: In de bilnaad bij zijn kontje. Ook aan zijn anus.
V: wat is er nog meer gebeurd die keer?
A: Dan blijft [slachtoffer 1] aandringen om toch zijn piemel te gaan likken. Ik heb dat toen heel kort gedaan. Ik schat dat het 20 seconden heeft geduurd.
W: Wat bedoeld u met likken?
A: Niet in mijn mond, niet aan gezogen. Alleen maar aan gelikt. Zijn voorhuid kon niet bloot. Dat was ook niet mijn bedoeling. Ik heb alleen maar aan de zijkant van de piemel gelikt, aan de schacht. Daarna heeft [slachtoffer 1] zich weer op bed omgedraaid. Hij vroeg weer of ik zijn kontje wilde likken. Hierbij pakte mij bij mijn hoofd en duwde die naar zijn kontje. Hij was nogal dwingend. Toen persisteerde hij dat ik zijn kont nog een keer moest likken. Dat heb ik gedaan. Kort daarop zei ik dat het nu gebeurd was en op moest houden. Hij lette kennelijk goed op mijn lichaam en eikel. Ik hoorde hem zeggen: "Kijk je piemel wordt nat." Ik had wat voorvocht verloren bij mijn eikel. Kennelijk had dit alles mij wat opgewonden. Mijn penis was ook wat verdikt. Hij ging weer tegen mij aanliggen. Ik kreeg er wat tabak van. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen: "Nu moet jij laten zien, dat jij je piemel aftrekt." Ik weet niet of hij dat zo precies verteld heeft. Maar dat was de strekking van zijn opmerking. Ik heb mij zelf toen afgetrokken. Ik kwam heel snel klaar zonder een volledige erectie. Dit alles gebeurde op mijn bed in de slaapkamer. Ik heb de sperma met een zakdoekje van het onderlaken afgeveegd.
V: Kunt u nog in het kort aangeven wat er meer is gebeurd. Kunt u daar meer over vertellen.
A: Hij zei op een gegeven moment hoe doen jullie het dan. Ik heb hem verteld dat je het ook op je knieën kan doen. Ik weet niet meer welke keer dat is geweest.
V: Hoe reageerde hij toen op?
A: Hij is toen gelijk op zijn knieën gaan zitten met zijn kont naar achteren op eigen initiatief. Zijn handen en knieën bevonden zich op het bed. Volgens mij was dat de een (1) na laatste keer.
V: U zei daarbij, dat u hem nooit gepenetreerd hebt, klopt dat.
A: Dat klopt. Indien er sperma in zijn kleding wordt aangetroffen, is dat mogelijk van mij, afkomstig van het laken op mijn bed. Dan heeft hij daar kennelijk in gelegen. Op een andere wijze is dat niet mogelijk. Ik heb hem nooit gepenetreerd, ook niet in zijn mond. Wel hebben [slachtoffer 1] en ik samen naar een homofilm gekeken. Ik heb hem verteld dat het ook op die manier kon. Het was een fatsoenlijke film. Waarop te zien was dat zwarte mannen elkaar kusten en dat er grote piemels waren. Er werd in die film niet geneukt, althans niet in het stukje wat ik hem heb laten zien.
V: Is dit echt alles.
A: [slachtoffer 1] heeft mij een keer zijn billen laten zien omdat het jeukte. ik zag toen dat het rood was.
Aan verdachte worden vervolgens passages uit [slachtoffer 1]'s verklaring voorgehouden
A: Toen ik hem heb uitgelegd dat mannen en vrouwen het ook we op hun knieën doen. Ik kan mij nog herinneren dat toen hij op zijn knieën op bed zat, ik voorgedaan heb hoe mensen dat op "doggy style doen. Ik ben achter hem gaan zitten op mijn knieën en daarbij een neukbeweging gemaakt om hem duidelijk te maken hoe dat ging.
Ik hield daarbij mijn broek aan. Ik had op dat moment alleen een onderbroek aan. Ik vertel u dit alles omdat ik me er niet voor schaam. Het is gewoon niet leuk voor [slachtoffer 1] geweest.

Met betrekking tot parketnummer 18/730009-15

Feit 1.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Ze heeft hiertoe -onder meer- aangevoerd dat verdachte het geld van mevrouw [slachtoffer 2] in bewaring heeft genomen op grond van een door hen gemaakte afspraak. Verdachte heeft voorgesteld het geld bij de [begrafenisvereniging] weg te zetten. Het wegzetten van het geld bij de kerk was niet mogelijk. De verklaring van de boekhouder van de kerk dient buiten beschouwing te worden gelaten, nu dit een verklaring van horen zeggen is geweest. Er is kennelijk verwarring ontstaan omdat in de ogen van de mensen de kerk en de begrafenisvereniging hetzelfde zijn, terwijl dit niet zo is. Uit de verklaringen van de [getuige 1] en diens echtgenote blijkt ook van deze verwarring. Bovendien heeft verdachte niet de bedoeling gehad zich het geld wederrechtelijk toe te eigenen; het geld ligt nog steeds in zijn woning.
De rechtbank overweegt het volgende. Uit de aangifte van [slachtoffer 2] blijkt dat verdachte haar heeft verteld dat hij het geld op de rekening van de kerk zou zetten. De [getuige 2] heeft bij de politie verklaard dat verdachte een spreiding van het geld van [slachtoffer 2] voorstelde, waarbij onder andere een bedrag van € 3.500,00 werd genoemd en dat dit bedrag op rekening van de kerk zou worden gestort. Hij heeft van verdachte gehoord dat het geld op rekening van de kerk zou worden gestort. Voorts verklaart deze getuige dat hij van [slachtoffer 2] heeft gehoord dat zij € 3.200,00 had opgenomen, dat zij dat aan verdachte had gegeven en dat verdachte het in de boekhouding van de kerk zou zetten. De echtgenote van [getuige 2], [echtgenote], heeft eveneens verklaard dat zij van verdachte heeft gehoord dat een bepaald bedrag op rekening van de kerk zou worden gestort. De rechtbank heeft geen redenen om aan bovenstaande verklaringen te twijfelen. Verder merkt de rechtbank nog op dat verdachte ter zitting heeft aangegeven dat het geldbedrag van € 3.000,00 sinds de huiszoeking vermist is. Dat het geld nog in de woning ligt, zoals de raadsvrouw heeft aangevoerd, acht de rechtbank, gelet op verdachtes verklaring, niet aannemelijk. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
De rechtbank past bij de beoordeling van het onder 1. ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 9 februari 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb € 3.000,00 van [slachtoffer 2] in bewaring gekregen.
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2014090324, gesloten op 18 december 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2014145214-1, d.d. 10 november 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 2]:
Ik ken [verdachte] al vier jaar, vanaf het moment dat hij in [pleegplaats 1] kwam wonen. Ik hoorde
dat [verdachte] rechter was en commissaris.
Na mijn verhuizing van [plaats 3] naar [pleegplaats 1] en de aankoop van een andere auto bleef er nog spaargeld op mijn bankrekening staan. Ik besprak dat met [verdachte].
Ik besprak wel meer zaken met hem en dan hielp [verdachte] mij daarmee. [verdachte] vertelde mij dat het goed was geld achter de hand te houden. Bijvoorbeeld bij overlijden van mijn man zou ik extra geld nodig hebben, de uitvaartverzekering zou niet alles vergoeden. [verdachte] vertelde dat hij geld op de rekening van de kerk zou zetten en dat ik dat geld terugkreeg op het moment dat ik dat nodig had.
Begin maart 2014 ging ik met [verdachte], in zijn auto naar de [bank 1] te [plaats 4] en nam 3200 euro op van mijn spaarrekening. Dat geld kwam in een envelop en werd door een [medewerker] aan mij gegeven. Ik telde dat geld en zag dat in die envelop 3200 euro zat. Met [verdachte] reed ik weer terug naar [pleegplaats 1], naar mijn woning. Kort daarop, 13 maart 2014 werd in mijn woning een brief opgesteld dat mijn 3000 euro in bewaring werd gegeven aan [verdachte].
De inhoud van die brief luidt.
"[pleegplaats 1] 13.03.2014
Op voormelde datum heb ik, [slachtoffer 2], [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2], aan [verdachte] 3000 euro in bewaring gegeven tegen de wettelijk .... (onleesbaar) d.d. 13.03.2014. Dit geldt voor onbepaalde tijd met restrictie tot directe opname te allen tijde
door mij persoonlijk of mijn wettelijke erfgenamen.
Was getekend voor accoord.
[slachtoffer 2] (handtekening)
[verdachte] (handtekening)
[pleegplaats 1], 13.03.2014." of woorden van dezelfde strekking.
Ik haalde 3200 euro van mijn spaarrekening, 3000 euro gaf ik echter in bewaring bij [verdachte]. Ik toon u de officiële getekende schuldbekentenis die [verdachte] en ik hebben ondertekend en daarvan kan een kopie bij mijn aangifte worden gevoegd.
Ik weet dat [getuige 2] en [echtgenote], wonende [adres 2] ook op de hoogte waren van die 3000 euro die door [verdachte] in de boekhouding van de kerk zou worden gezet. [getuige 2] is organist van de kerk. Ik hoorde over arrestatie van [verdachte], had later problemen met de laptop waarover ik de politie informeerde en begon na te denken over die 3000 euro.
Ik vroeg [persoon 2] die scriba is van de kerk te kijken in de boekhouding van de kerk naar de 3000 euro. Zij vertelde mij later dat de [boekhouder] uit [plaats 3] die 3000 euro niet kon vinden in de boekhouding van de kerk. Ik maak mij zeer ongerust over die 3000 euro. Ik heb [verdachte] altijd vertrouwd, hij zou rechter zijn, maar dat is niet waar. Ik denk dat [verdachte] tegen mij heeft gelogen over die 3000 euro. Ik doe daarom aangifte van oplichting cq verduistering. Doordat [verdachte] mij mooie verhalen vertelde heeft hij mij bewogen mijn geld, die 3000 euro aan hem te geven. [verdachte] heeft mijn geld, die 3000 euro toegeëigend, terwijl hij daar geen recht op had. [verdachte] zou dat in de boekhouding van de kerk zetten, wat niet is gebeurd.
2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2014145214-3, d.d. 10 november 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 2]:
In januari 2014, februari 2014 en mogelijk ook maart 2014 werd gesproken over het verspreiden van het geld van [slachtoffer 2]. [verdachte] stelde een spreiding voor, waarbij onder andere een bedrag van 3500 euro werd genoemd. Dit bedrag zou op rekening van de kerk worden gestort. [verdachte] is voorzitter van de kerkrentmeesters [pleegplaats 1] en hij is tevens vice-voorzitter van de kerkenraad. Ook met het feit dat hij rechter is, had ik hierin vertrouwen. Ik hoorde van [verdachte] dat het geld op rekening van de kerk zou worden gestort en dat [slachtoffer 2] daar elk moment weer over kon beschikken. Ik hoorde van [slachtoffer 2] dat geld was opgehaald van de [bank 1].
Ik was in de veronderstelling dat 3500 euro was opgenomen door [slachtoffer 2]. Vorige week begreep ik dat een schuldbekentenis van 3000 euro is opgemaakt door [verdachte]. Van [slachtoffer 2] begreep ik dat zij 3200 euro had opgenomen en dat had gegeven aan [verdachte] die dat in de boekhouding van de kerk zou zetten. Door het charisma van [verdachte] lukte het hem om geloofwaardig over te komen. Ik was ook in de veronderstelling dat hij rechter was.
2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2014145214-4, d.d. 10 november 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [echtgenote]:
Ik hoorde van [slachtoffer 2] dat er een bepaald bedrag op de rekening van de [kerk] van [pleegplaats 1] zou worden gestort. [verdachte] zou dat als voorzitter van kerkrentmeesters regelen.
Later was ik op een middag bij [slachtoffer 2] thuis en kwam [verdachte] haar bezoeken. Ik hoorde toen ook van [verdachte] dat een bepaald bedrag op rekening van de kerk zou worden gestort en dat het schriftelijk vastgelegd was. Ik heb geen bedragen gehoord, die hoorde ik veel later.
Feit 2.
De raadsvrouw heeft -onder meer- aangevoerd dat [slachtoffer 3] mogelijk door verbalisanten van tevoren is ingelicht over een aantal dingen. Nu de verdediging niet kan checken of dit wellicht [slachtoffer 3] heeft beïnvloed, verzoekt de raadsvrouw [slachtoffer 3] door de rechter-commissaris te laten horen, mede over het door verdachte aangegeven boodschappengeld, de escorts en het trustfonds. Voorts heeft de raadsvrouw nog aangevoerd dat niet al het geld wat door [slachtoffer 3] aan verdachte is gegeven, onder valse voorwendselen is gegeven.
De rechtbank overweegt als volgt. De raadsvrouw heeft in haar verzoek - kort gezegd -de betrouwbaarheid van de verklaring van aangever betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is dit verzoek naar juridische maatstaven onvoldoende onderbouwd en zijn uit de stukken en het verhandelde ter zitting, gelet ook op de verklaring van verdachte, geen aanwijzingen naar voren gekomen om aangever nader te horen als getuige. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat dagvaarding of oproeping van deze persoon niet noodzakelijk is. De rechtbank wijst aldus het verzoek van de raadsvrouw af.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in de loop van een aantal jaren een bedrag van tussen de € 250.000,00 en € 300.000,00 heeft ontvangen. Hij heeft verder verklaard dat dit een lening betrof. Over de door [slachtoffer 3] genoemde redenen waarom hij geld aan verdachte betaalde -kort gezegd ernstige ziektes van verdachte waarvoor dure behandelingen in het buitenland nodig waren en allerlei familieperikelen in het buitenland waarvoor verdachte (veel) geld nodig had- heeft verdachte aangegeven dat hij de meeste van deze verhalen inderdaad aan [slachtoffer 3] had verteld. Daarbij heeft verdachte erkend dat de verhalen geheel waren verzonnen. Ondanks het feit dat verdachte ter terechtzitting kennelijk terugkomt op zijn eerdere, grotendeels bekennende verklaring, ziet de rechtbank geen redenen verdachte niet aan zijn verklaring bij de politie te houden.
Ten aanzien van het in totaal door verdachte ontvangen bedrag gaat de rechtbank uit van het bedrag zoals dit is berekend door het Team Financiële Expertise, te weten € 312,971,00, te meer nu dit niet door de verdediging is betwist.
De rechtbank past bij de beoordeling van het onder 2. ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 9 februari 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In 2004 ben ik met [slachtoffer 3] in contact gekomen. Ik heb ongeveer € 312.000,00 van [slachtoffer 3] ontvangen.
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2014090324, gesloten op 18 december 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2014-090324, d.d. 18 november 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 4]
Verzoek:
Op 16 september 2014 kregen ondergetekende en [verbalisant 5], Operationeel
Specialist A van Nationale Politie, Eenheid Noord Nederland, werkzaam voor Team
Financiële Expertise, het verzoek van [verbalisant 1], zeden rechercheur van bureau [plaats 2], om een onderzoek in te stellen naar de geldstromen van verdachte [verdachte]
, geboren [geboorteplaats 1] en zijn [partner]
. Uit aangetroffen bankafschriften is vastgesteld
dat door [slachtoffer 3], wonende aan [adres 3]
te [pleegplaats 2] grote geldbedragen op de bankrekening van [verdachte]
zijn gestort. Uit de eerste inventarisatie bleek dat vanaf 2008 t/m 2014 een bedrag van
€ 274.525,- door [slachtoffer 3] aan [verdachte] ter beschikking was gesteld. Om de herkomst van
dit geld vast te stellen werd om nader onderzoek gevraagd.
Onderzoekresultaten:
Op 17 september 2014 werd door mij, [verbalisant 4], een aanvraag vordering verstrekking
historische gegevens ex. artikel 126 NO van het Wetboek van Strafvordering voor de
Belastingdienst opgemaakt. Deze aanvraag is als bijlage 01 bij dit proces-verbaal gevoegd.
Informatie Belastingdienst:
Op grond van een vordering (bijlage 01 A) verstrekking historische gegevens ex artikel 126
NO van het Wetboek van Strafvordering, d.d. 18 september 2014, van officier van justitie mr. T. Pitstra, werden de fiscale gegevens van [verdachte], [slachtoffer 3] en [partner]
opgevraagd. De gegevens zijn door [verbalisant 5] geanalyseerd. Daaruit is
gebleken dat [verdachte] de laatste jaren de volgende inkomsten heeft gehad:
Jaar: Werkgever/uitkeringsinstanties: Brutobedrag:
2010 [werkgever/uitkeringsinstantie 1] € 49.063,-
2011 [werkgever/uitkeringsinstantie 1] € 49.512,-
2012 [werkgever/uitkeringsinstantie 1] € 49.780,-
2013 [werkgever/uitkeringsinstantie 1] € 48.207,-
2014 [werkgever/uitkeringsinstantie 1] € 29.981,-
Verder waren zijn spaartegoeden in 2013 een bedrag van € 7.588,- en was hij de gebruiker van perceel [adres 1] [pleegplaats 1], WOZ-waarde van € 83.000,-.
De inkomsten van [slachtoffer 3] zijn:
Jaar: Werkgever/uitkeringsinstanties: Brutobedrag:
2010 [werkgever/uitkeringsinstantie] € 78.259,-
2011 [werkgever/uitkeringsinstantie] +
[bedrijf] € 90.370,-
2012 [werkgever/uitkeringsinstantie] € 90.641,-
2013 [werkgever/uitkeringsinstantie] € 89.090,-
2014 [werkgever/uitkeringsinstantie] € 58.322,-
Verder is gebleken dat zijn spaartegoeden vanaf 2010 zijn afgenomen en op 31 december
2013 € 146.434,- bedroegen.
Deze bevindingen zijn verwoord in een proces-verbaal welke als bijlage 01 B bij dit proces-verbaal is gevoegd.
Vordering 126 NC SV:
Verder werd een vordering verstrekking identificerende gegevens ex. artikel 126 NC van het
Wetboek van Strafvordering, d.d. 01 september 2014, opgemaakt om de NAW -gegevens
van [rekeningnummer 1] bij de [bank 2] op te vragen. Van de
resultaten werd door [verbalisant 5], d.d. 29 september 2014, een proces-verbaal
opgemaakt. Voornoemd rekeningnummer staat op naam van [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum 3]
, wonende [adres 4] [pleegplaats 2].
Voornoemde stukken zijn als bijlage 02 bij dit proces-verbaal gevoegd.
LovJ-verzoek:
Op 16 september 2014 werd een LovJ-verzoek opgemaakt en verzonden aan het FIU te
Zoetermeer om te controleren of verdachte c.q. ongebruikelijke transacties van betrokkenen
in deze zaak bekend zijn. De resultaten, negatief, zijn verwoord in een proces-verbaal d.d.
27 oktober 2014. De aanvraag en resultaten zijn als bijlage 03 bij dit proces-verbaal
gevoegd.
Informatie Banken:
ING Bank:
Op 02 september 2014 werd door [verbalisant 7], Senior Tactische Opsporing- Financieel
Economisch van het Afpakteam Noord-Nederland, een proces-verbaal aanvraag vordering
verstrekking historische gegevens opgemaakt om het saldo + informatie betreffende alle
overige producten van [verdachte] bij de [bank 2] op te vragen. De officier van
justitie mr. T. Pitstra verleende d.d. 04 september 2014 hiervoor een vordering 126 ND SV.
Uit gegevens van de [bank 2] is gebleken dat [verdachte] op 04 september 2014 een saldo
heeft van € 2.004,11 (Toprekening) en € 130,72 op de betaalrekening.
De aanvraag, vordering en resultaten zijn als bijlage 04 bij dit proces-verbaal gevoegd.
Op 08 september 2014 werd door [verbalisant 7] een proces-verbaal aanvraag vordering
verstrekking historische gegevens opgemaakt om de bankafschriften van [slachtoffer 3], zijnde het [rekeningnummer 1], over de periode 27 november 2009 t/m 08 september 2014 bij de [bank 2] op te vragen. De officier van justitie mr. T. Pitstra verleende d.d. 11 september 2014 hiervoor een vordering ex. artikel 126 ND SV. Deze aanvraag, vordering en ontvangstbewijs zijn als bijlage 04A bij dit proces-verbaal gevoegd.
Op 02 oktober 2014 werd door [verbalisant 5] een proces-verbaal aanvraag
vordering verstrekking historische gegevens ex. artikel 126 ND van het Wetboek van
Strafvordering voor de [bank 2] inzake opvragen rekeninggegevens van [slachtoffer 3], [verdachte] en [partner] opgemaakt.
Op 03 oktober 2014 verleende officier van justitie mr. T. Pitstra een vordering 126 ND SV om de gevraagde gegevens bij de [bank 2] te vorderen. Deze aanvraag + vordering zijn als
bijlage 04B bij dit proces-verbaal gevoegd.
Van de resultaten is door mij een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 05 november 2014, opgemaakt. Als conclusie kwam daaruit naar voren dat is gebleken dat [slachtoffer 3] de afgelopen vijf jaar een totaalbedrag van € 312.971,· heeft overgeboekt aan [verdachte]. Om dit te kunnen betalen heeft hij geld uit zijn termijn deposito bij de [bank 3], zijnde een bedrag van € 306.855,17, en van zijn [bedrijf], een bedrag van
€ 34.753,72, gehaald. Uit verhoor van [slachtoffer 3] moet blijken waarom hij dit geld aan [verdachte]beschikbaar heeft gesteld.
In de jaren 2010 t/m 2013 heeft [verdachte] aan contant geld een bedrag van
€ 110.921,65 van zijn betaalrekening opgenomen. Onbekend is waarvoor hij dat geld heeft aangewend. Het proces·verbaal van bevindingen + bijlagen zijn als bijlage 04C bij dit proces-verbaal gevoegd.
Rabobank:
Op 04 november 2014 werd door [verbalisant 5] een aanvraag vordering
verstrekking historische gegevens ex. artikel 126 ND van het Wetboek van Strafvordering
voor de [bank 1] Nederland opgemaakt.
Op 04 november 2014 verleende officier van justitie mr. M. Groenewegen, namens mr. T. Pitstra, een vordering 126 ND SV om gegevens bij Hoofdkantoor [bank 1] te vorderen.
Van de resultaten is door [verbalisant 5], een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17
november 2014, opgemaakt. Het betreft bankrekeningen van [slachtoffer 3] bij de voormalige [bank 3]. Het [rekeningnummer 2] betreft een deposito met een looptijd van vijf jaren (16.10.2008 t/m 16.10.2013) waarbij de hoofdsom € 150.000,- bedroeg. Het [rekeningnummer 2] betreft tevens een deposito met een looptijd van vijf jaren ( 13.11.2008 t/m 13.11.2013) waarbij de hoofdsom € 20.000,- bedroeg. Waar deze bedragen vandaan komen is geen onderzoek naar verricht.
Het proces-verbaal van aanvraag en bevindingen + bijlagen en vordering OvJ zijn als bijlage
05 bij dit proces-verbaal gevoegd.
Resumé
Uit het financieel onderzoek is gebleken dat [slachtoffer 3] in een periode van vijf jaren een
bedrag van € 312.971,· aan [verdachte] ter beschikking stelt. Dit geld wordt door
[verdachte] aangewend voor allerlei uitgaven en daarnaast wordt een bedrag van € 110.921,65
contant opgenomen. Niet is vastgesteld dat het geld voor een speciaal doel is gebruikt.
Gelet op de omschrijvingen bij de stortingen van [slachtoffer 3] lijkt het gestorte geld op een
lening of schenking aan [verdachte]. Het geld van [slachtoffer 3] is afkomstig van een termijndeposito en/of van zijn [bedrijf] en heeft kennelijk een legale herkomst. Uit een verklaring van [slachtoffer 3] zal moeten blijken waarom en/of waarvoor hij geld aan [verdachte] beschikbaar heeft gesteld.
2.2.
een schriftelijk stuk, zijnde een mailbericht d.d. 12 juli 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Van: [slachtoffer 3]
Aan: [verdachte]
Onderwerp: Einde geldpot
Datum: 12-7-2014 6:54:56
Hallo [verdachte],
Ik heb de hele nacht wakker gelegen vanwege geldzorgen.
Ik heb nu bijna (300.000,= aan je geleend en dat is meer dan ik hebben kan.
Vanaf nu stop ik met geld aan je lenen. Ik hoop daarmee rust aan mezelf te geven.
Het is een duivels dilemma (jij in de stront of ik).
Groeten,
[slachtoffer 3]

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/750052-14 en het in de zaak met parketnummer 18/730009-15 onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:

parketnummer 18/750052-14

hij op meer data en/of tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2014 tot en met 18 augustus 2014, te [pleegplaats 1], in de gemeente Dongeradeel, meermalen met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 4], die toen telkens de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 1] gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis, in de bilnaad, van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond gebracht en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] afgetrokken en/of gelikt en/of die [slachtoffer 1] tussen diens billen gelikt en/of
- de bedekte en/of onbedekte penis van die [slachtoffer 1] aangeraakt.

parketnummer 18/730009-15

1.
hij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 10 november 2014 te [pleegplaats 1], in de gemeente Dongeradeel, opzettelijk een hoeveelheid geld, te weten: 3000 euro, toebehorende aan [slachtoffer 2], welk geld verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten op grond van een op 13 maart 2014 door verdachte en [slachtoffer 2] opgemaakte en getekende schriftelijke overeenkomst -zakelijk weergegeven- dat [slachtoffer 2] voornoemd geldbedrag aan verdachte in bewaring heeft gegeven onder gehoudenheid tot directe opname, te allen tijde, door [slachtoffer 2] en/of haar wettelijke erfgenamen en onder gehoudenheid het geld weg te zetten bij de kerk, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

2.

hij op verschillende data en tijdstippen gelegen in de periode van 4 april 2009 tot en met 9 september 2014 te [pleegplaats 2], in de gemeente Amsterdam en/of te [pleegplaats 1], in de gemeente Dongeradeel, meermalen, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen telkens door een samenweefsel van verdichtsels, telkens [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van geld, in totaal 312.971,00 euro, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en
bedrieglijk en in strijd met de waarheid die [slachtoffer 3] onder meer verteld (zakelijk weergegeven) dat hij verdachte,
- in de schuldsanering zat en
- vanwege zijn gezondheid, te weten: hartproblemen, moest verhuizen naar een benedenwoning maar dat niet wilde omdat het te duur zou worden vanwege het inrichten van de nieuwe woning en
- leed aan anus- en/of endeldarmkanker en door een specialist in Frankrijk was behandeld en leed aan nierkanker en door een of meer chirurgen in Brussel was geopereerd en operaties aan zijn hartkleppen heeft gehad en aldus geld nodig had voor het betalen van de rekeningen van de ziekenhuisopnames en/of medische behandelingen in het buitenland omdat de ziektekostenverzekering dat niet vergoedde en
- vanwege familieaangelegenheden moest afreizen naar Frankrijk en Israël en daarvoor geld nodig had en
- op termijn veel geld zou ontvangen vanwege een te verwachten schadevergoeding en een te verwachten erfenis en daarmee de indruk heeft gewekt of willen wekken dat hij, verdachte, daarmee een deel van het geleende geld terug zou kunnen betalen en
- meermalen in Parijs was aangehouden door de politie en geld nodig had voor het betalen van de borgtocht,
waardoor die [slachtoffer 3] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18/750052-14
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
parketnummer 18/730009-15
1. Verduistering.
2. Oplichting, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de over hem opgemaakte psychologische rapportage d.d. 11 november 2014, de over hem opgemaakte psychiatrische rapportage d.d. 2 december 2014 en de reclasseringsrapportage d.d. 9 januari 2015, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van seksuele handelingen, waaronder seksueel binnendringen, van iemand jonger dan twaalf jaar. Verder heeft hij zich schuldig gemaakt aan verduistering en oplichting.
Met zijn buurjongen heeft verdachte gedurende zeker een half jaar met regelmaat seksuele handelingen verricht. Hij heeft daarbij in ieder geval eenmaal zijn vinger in de anus van het slachtoffer gebracht. Verder heeft verdachte – onder meer – meerdere malen de anus van het slachtoffer gelikt, heeft hij de penis van het slachtoffer in zijn mond genomen en heeft hij zich in het bijzijn van het slachtoffer afgetrokken. Toen deze periode begon was het slachtoffer tien jaar oud.
Verdachte heeft van een buurvrouw € 3.000,- ontvangen onder de belofte het geld elders onder te brengen. Dit laatste heeft hij niet gedaan en waar het geld nu is, is onduidelijk. De envelop met de € 3.000,- is niet in de woning van verdachte aangetroffen. Tot slot heeft verdachte onder valse voorwendselen – onder meer verzonnen verhalen over behandelingen in het buitenland tegen kanker en nare familieomstandigheden – een bedrag van meer dan
€ 300.000,- verkregen van een vriend.
Bij alle feiten springt in het oog dat verdachte op zeer manipulatieve wijze te werk is gegaan, waarbij hij het vertrouwen van kwetsbare personen heeft misbruikt, in het geval van de oplichting gedurende een periode van jaren. Het seksueel misbruik van de minderjarige is naar het oordeel van de rechtbank het meest strafwaardige feit.
Het strafblad van verdachte is nagenoeg blanco. Veroordelingen voor vergelijkbare feiten in het verleden zijn er niet.
Verdachte is onderzocht door een psychiater en een psycholoog. Zij komen tot het oordeel dat verdachte lijdt aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en dat hiervan ook sprake was ten tijde van het eerstgenoemde delict. Vooral omdat verdachte moet hebben geweten dat zijn gedrag ongeoorloofd was en tot gedragsalternatieven had kunnen komen indien hij dat zou hebben gewild, achten zij hem volledig toerekeningsvatbaar.
De kans op herhaling van een soortgelijk delict wordt als matig tot hoog ingeschat. Om die kans tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen zou in beginsel een langdurige, intensieve, gestructureerde, klinische behandeling aangewezen zijn.
De kans dat een dergelijke behandeling daadwerkelijk het gewenste resultaat zal opleveren wordt evenwel als gering ingeschat omdat de problematiek van verdachte een lange voorgeschiedenis heeft, hardnekkig is en nagenoeg therapieresistent. De deskundigen adviseren dan ook niet om aan verdachte een behandeling op te leggen.
De rechtbank neemt de bevindingen en conclusies van de deskundigen over. Daarbij gaat de rechtbank ervan uit dat deze ook van toepassing zijn op de bewezenverklaarde vermogensfeiten.
Vanwege het vorenstaande en de ernst van de feiten zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van aanmerkelijke duur. Voor het opleggen van een voorwaardelijk deel bestaat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanleiding, vooral omdat geen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
De gevangenisstraf zoals door de officier van justitie gevorderd acht de rechtbank een passende sanctie.

Benadeelde partijen

Mr. W.A. Bruinsma-Woudstra heeft zich namens
[slachtoffer 1]voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte het in de zaak met parketnummer 18/750052-14 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van € 6.000,00 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht dat deel van de vordering, die onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag aan immateriële schade niet bij wijze van voorschot opleggen, zoals gevorderd, nu dit niet past in het wettelijk systeem (zie HR 19 maart 2002, NJ 2002, 497). De benadeelde partij is in dit onderdeel van de vordering niet ontvankelijk.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
[slachtoffer 2]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 18/730009-15 onder 1. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend.
De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 3]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 18/730009-14 onder 2. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van € 312.971,00 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht dat deel van de vordering, dat onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 244, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/750052-14 en het in de zaak met parketnummer 18/730009-15 onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 6.000,00 (zegge: zesduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2014.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het [slachtoffer 1], te betalen een bedrag van € 6.000,00 (zegge: zesduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2014. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde [slachtoffer 1] voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 3.076,61 (zegge: drieduizend zesenzeventig euro en eenenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2014.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 2], te betalen een bedrag van € 3.076,61 (zegge: drieduizend zesenzeventig euro en eenenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2014. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 312.971,00 (zegge: driehonderdtwaalfduizend negenhonderd eenenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 september 2014.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 3], te betalen een bedrag van € 312.971,00 (zegge: driehonderdtwaalfduizend negenhonderd eenenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 september 2014. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 3], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van de eerdergenoemde benadeelden te betalen, de hierna genoemde som van de opgelegde schadevergoedingsmaatregel van in totaal € 322.047,61
(zegge: driehonderdtweeëntwintigduizendzevenenveertig euro en eenenzestig eurocent) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 365 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M. Jansen en mr. J.N.M. Blom, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 februari 2015.
Mrs. Jansen en Blom en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Brinksma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750052/14
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/730009-15
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 9 februari 2015
Tegenwoordig:
mr. M. Brinksma, voorzitter,
mr. M. Jansen en mr. J.N.M. Blom, rechters, en
D.P. Postma-Westerhof, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. T.H. Pitstra.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren [geboorteplaats 1],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Als raadsvrouw van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. S.C.G. Bocxe, advocaat te Amsterdam.
Ter terechtzitting zijn tevens verschenen mr. W.A. Bruinsma-Woudstra namens [slachtoffer 1] en diens moeder, alsmede [slachtoffer 2].
……….
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 23 februari 2015 te 13:00 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.