een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2014075714-15, d.d. 17 juli 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 4]:
Ik ben werkzaam bij [bedrijfsnaam] aan de [straat] te [pleegplaats]. Op dinsdag 15 juli 2014, omstreeks 12.30 uur, stond ik buiten te roken.
Ik weet dat het bijna half één was omdat ik pauze heb van 12.00 uur tot 12.30 uur. we zouden bijna weer beginnen. We stonden rechts van de ingang met een groepje collega's.
V: Wat heb je gezien met betrekking tot de brand?
A: Op een gegeven moment komt er een jongen of man vanaf [locatie]. Hij steekt de weg over en loopt linea recta naar de deur van de caravan. Hij opent de deur en die opende naar ons toe. Ik zag zijn voeten onder de deur door. Hij is er niet in geweest. Hij sloot de deur weer en hij liep in dezelfde lijn weer terug richting stad. Binnen tien seconden zag ik door het tweede zijraampje een grote vlam omhoog komen in de caravan.
V: Kwam hij van [locatie]?
A: Ik denk het wel. Hij kwam in ieder geval uit de richting van [locatie]. Er zijn vaker dat soort types op [locatie].
V: Heb je gezien of hij spullen bij zich had om brand te stichten?
A: Nee. Ik kon niet zien of hij iets in zijn handen had. Zowel op het loopje heen als terug niet. Misschien dat hij wat onder de jas had. Dat kan.
V: Wat voor signalement kun je van deze man geven?
A: Een lange man of jongen, pet op, bruine broek aan en een langachtige driekwart parka-jas.
V: Afkomst?
A: Volgens mij gewoon Nederlands.
V: Lengte?
A: Ik ben 1,98 meter. Hij zal rond de 1,90 meter zijn.
V: Postuur?
A: Junk, mager en niet fris van uiterlijk. Smerig uiterlijk.
V: Een pet? Wat voor pet?
A: Een zwart schipperspetje.
V: Een bruine broek?
A: Een licht of donkerbruine, oud-ijzer kleur. Het zat er wat tussen in. Geen spijkerstof. Wat overallachtig.
V: Schoenen?
A: Zwarte schoenen en de parka was ook zwart.
V: Leeftijd?
A: Tussen de veertig en de vijftig. Die lui zijn niet te schatten.
V: Was hij alleen?
A: Ja maar [getuige 2] heeft hem 's ochtends wel met zijn maat gezien. [getuige 2] heeft dat mij verteld.
V: En toen. Wat gebeurde er toen?
A: Het eerste was dat [getuige 2] de man gepakt heeft. Dat gebeurde op de hoek van de [straat] met [locatie]. Hij werd aangehouden op vijftig meter van waar ik stond. Daar is hij tegen het hek gaan zitten op verzoek van [getuige 2]. Hij is overgedragen aan de politie.
V: Weet jij zeker dat de persoon die is meegenomen door de politie ook degene is die de brand heeft gesticht?
A: Ja, honderd procent.
V: Denk je dat die persoon brand heeft gesticht bij de caravan?
A: Ja, honderd procent. Toen de caravan brandde zijn wij als de sodemieter naar de boot gegaan. Die lag direct achter de caravan in het water, stijf er tegenaan.
De rook ging over de boot. De aftimmering van de boot met linnen c.q. jute heeft schade. Hier zijn gaten in geschroeid. Ik heb zelf geen kinderen of honden gezien maar [getuige 3] heeft twee honden en twee kinderen op de boot gezien. De vader scheen even naar de kringloop even verderop geweest te zijn. We hebben de boot losgemaakt. Ik had de voorkant losgemaakt. De boot lag met de voorkant richting brug (stad uit). [getuige 3] heeft de boot van de kade afgeduwd met het touw door de ring aan de kade om schade en letsel te voorkomen. De vader van de boot is aan boord gesprongen en voer weg richting stad. Als wij de boot niet hadden losgemaakt en weg laten drijven dan had hij in de brand gegaan. Toen is de politie gekomen en later de brandweer