Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 september 2015
- de brief van 13 november 2015 van mr. Santema met aanvullende producties
- het proces-verbaal van comparitie van 27 november 2015.
2.De feiten
3.De vordering
4.Het geschil en de beoordeling daarvan
De geldigheid van de notariële akte van 16 augustus 2013
€ 54.718,04 aan eigen geld in de verbouwing heeft gestoken zouden zijn verrijkt, overweegt de rechtbank dat - aangenomen dat de ouders van partijen daardoor inderdaad zijn verrijkt - dit enkele feit geen grondslag voor een vordering van [gedaagde 1] jegens hen oplevert. In het bijzonder is niet gebleken van feiten of omstandigheden waaruit kan worden opgemaakt dat het hier gaat om een
ongerechtvaardigdeverrijking. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat [eiser 1] en [eiser 2] onweersproken hebben aangevoerd dat alleen [gedaagde 1] profijt had bij de verbouwing en dat hij de beide loodsen om niet in gebruik had.
€ 119.480,00
€ 59.740,00