Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 maart 2016 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
1.1 Eiseres ontvangt van verweerder een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2007 in de vorm van een pgb voor schoonmaakondersteuning. In het gezin van eiseres speelt onder meer autisme. Eiseres ontvangt een pgb dat is afgestemd op 6 uur per week hulp. Hiervan bestaat 2 uur per week uit een door verweerder als algemene voorziening aangeboden wasvoorziening, die €9,00 per uur kost.
1.2 Ten gevolge van een beleidswijziging ingaande 1 januari 2015 is de hoogte van het pgb lager vastgesteld dan 100% van het uurtarief.
1.3 In het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2015 heeft verweerder namelijk drie categorieën schoonmaakondersteuning onderscheiden:
- schoonmaakondersteuning die wordt geleverd door een door het college gecontracteerde aanbieder (…); deze wordt voor 100% vergoed door verweerder;
- schoonmaakondersteuning die wordt geleverd door derden, niet zijnde personen uit het sociale netwerk of mantelzorgers; deze wordt voor 75% vergoed door verweerder;
- schoonmaakondersteuning die wordt verleend door iemand uit het sociale netwerk, dan wel door een mantelzorger; deze wordt voor 50% vergoed door verweerder.
1.4 Op 10 maart 2015 heeft eiseres een aanvraag bij verweerder ingediend voor verlenging van de indicatie, welke tot 1 april 2015 geldig was, en voor ongewijzigde doorgang van de verstrekking van het bij de indicatie behorende pgb.
1.5 Eiseres heeft een schoonmaakster ingeschakeld die niet tot de door verweerder gecontracteerde aanbieders behoort. Eiseres maakt gebruik van een derde, [naam zorgverlener] (hierna: [verkorte naam zorgverlener] ), die werkt bij de Triant Zorggroep, gehandicaptenzorg. [verkorte naam zorgverlener] heeft op een zorgboerderij gewerkt, waar veel kinderen met autisme komen. Zij is nu twee jaar in de gehandicaptenzorg werkzaam en heeft diploma’s als maatschappelijk medewerker. Eiseres is de eerste klant die [verkorte naam zorgverlener] op basis van een pgb helpt.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder zijn standpunt gehandhaafd. Verweerder hanteert het tarief van 75%, zijnde een bedrag van € 15,79 per uur. Eiseres is van mening dat zij het tarief van 100% moet ontvangen (€ 21,05).
2.1 Verweerder stelt zich op het volgende standpunt.
Allereerst heeft verweerder verwezen naar de Memorie van Toelichting bij de Wmo 2015, waaruit blijkt dat gemeenten differentiatie in uurtarieven kunnen doorvoeren.
Verweerder heeft dit gedaan bij de hiervoor genoemde uitvoeringsregels. De reden dat verweerder voor de door hem gecontracteerde aanbieders 100% van het uurtarief vergoedt is daarin gelegen dat de kosten van deze aanbieders hoger liggen. Zij hebben personeel in dienst en voorts ook kantoor- en administratiekosten, kosten van coördinatie en andere lasten. Door het afsluiten van contracten met aanbieders stimuleert verweerder voorts de werkgelegenheid binnen dit segment. Ook wordt kwaliteit en professionaliteit gegarandeerd.
Een door een belanghebbende ingeschakelde derde die niet behoort tot een door verweerder gecontracteerde aanbieder dient ook over dezelfde kwaliteiten te beschikken, maar is om de hiervoor genoemde redenen minder duur. Daarom volstaat een vergoeding van 75%.
Verweerder is verder van mening dat niet aannemelijk is geworden dat eiseres niet zou kunnen volstaan met zorg die door een door verweerder gecontracteerde aanbieder wordt geleverd. De kwaliteitseisen van zorgverleners van een gecontracteerde aanbieder zijn immers even hoog en niet valt in te zien, volgens verweerder, waarom zorgverleners niet ook adequate hulp in het gezin van eiseres kunnen bieden.
2.2 Eiseres vindt dat een vergoeding van 75% van het uurtarief in feite zo laag is dat [verkorte naam zorgverlener] daarvan niet meer betaald kan worden. [verkorte naam zorgverlener] is professioneel, heeft kennis van autisme en kan regie voeren. Als [verkorte naam zorgverlener] niet meer betaald kan worden loopt de continuïteit van de ondersteuning gevaar. Eiseres vindt dat haar keuzevrijheid door de door verweerder gehanteerde differentiatie wordt beperkt. Verweerder dient op grond van artikel 2.3.1 van de Wmo rekening te houden met de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt.
De rechtbank overweegt dat eiseres heeft gewezen op de problematiek die speelt in haar gezin, maar hiermee heeft zij naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat een hoger uurtarief in haar situatie noodzakelijk is.
Beslissing
mr. P.G. Wijtsma, leden, in aanwezigheid van mr. H.W. Wind, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2016.