Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak/rolnummer: 3656027 CV EXPL 14-17469
Vonnis van de kantonrechter van 23 maart 2016
inzake
[eiser], voorheen h.o.d.n. Iso-Verhuur,
wonende te Groningen,
opposant, hierna [eiser] te noemen,
gemachtigde: mr. G.B. de Jong, advocaat te Hoogezand (Postbus 400, 9600 AK),
tegen
mr. Sebastiaan Willem Vos q.q., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap Voets Isolatie B.V. te Enschede,
wonende te Lent, kantoorhoudend te Enschede,
geopposeerde, hierna Vos q.q. te noemen,
gemachtigde: mr. P.F. Schepel, advocaat te Deventer (Postbus 623, 7400 AP).
PROCESGANG
1. Na het tussenvonnis in deze zaak van 10 juni 2015 zijn op 28 oktober 2015 twee getuigen gehoord. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt. Beide partijen hebben vervolgens een conclusie na enquête genomen, Vos q.q. met producties.
Vervolgens is (opnieuw) vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
OVERWEGINGEN
De (verdere) beoordeling van het geschil
2. De kantonrechter blijft bij wat hij heeft overwogen en beslist in het tussenvonnis. Er is geen reden aangevoerd door [eiser] op grond van welke de kantonrechter zou moeten terugkomen op zijn in het tussenvonnis gegeven beslissingen.
3. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat voorshands als vaststaand kan worden aangenomen dat in de verhouding tussen Voets en [eiser] sprake is geweest van een van de twee in artikel 47 Fw genoemde situaties. Het gaat dan om de situatie
dat de betaling- door Voets aan [eiser] -
het gevolg was van overleg tussen de schuldenaar en de schuldeiser, dat ten doel had laatstgenoemde door die betaling boven andere schuldeisers te begunstigen.
dat de betaling- door Voets aan [eiser] -
het gevolg was van overleg tussen de schuldenaar en de schuldeiser, dat ten doel had laatstgenoemde door die betaling boven andere schuldeisers te begunstigen.
Gelet op dit oordeel heeft [eiser] de gelegenheid gekregen tegenbewijs te leveren. [eiser] heeft daarvoor zichzelf en [naam accountant] zijn accountant en adviseur, als getuigen laten horen.
4. De hiervoor bedoelde situatie uit artikel 47 Fw heeft twee belangrijke elementen, het overleg en de begunstiging, die met elkaar verbonden moeten zijn wil de situatie zich voordoen. Met andere woorden, geen overleg en wel begunstiging levert geen paulianeus handelen op, evenmin als wel overleg en geen begunstiging. Beide elementen heeft de kantonrechter met zijn voorshands oordeel aanwezig geacht. Tegenbewijs zal beide elementen kunnen betreffen en zal effect sorteren wanneer daardoor een of beide elementen niet (langer) aanwezig worden geoordeeld.
5. Uit zowel de getuigenverklaring van [eiser] als die van Van de [eiser] kan de kantonrechter beslist niet de conclusie trekken dat die ontzenuwen dat [eiser] de zeggenschap over de financiën van Voets heeft gehad. Het tegendeel is het geval. [eiser] zelf heeft als getuige onder meer verklaard:
Tegelijkertijd is er een notariële volmacht aan mij gegeven omdat [naam] zich wilde wijden aan de commerciële en acquisitie activiteiten terwijl ik de financiële kant voor mijn rekening nam;
Getuige Van de [eiser] heeft op dit punt verklaard:
Er bestond een natuurlijke gezagsverhouding tussen [eiser] en [naam]: [eiser] was de man van de financiën en [naam] was de inhoudelijke man.
Hierdoor blijft de kantonrechter bij zijn oordeel dat schuldenaar en schuldeiser - bedoeld in de hier aan de orde zijnde situatie van artikel 47 Fw - vereenzelvigd zijn in een en dezelfde persoon, [eiser], waarmee het in artikel 47 Fw bedoelde overleg een feit is.
6. Dat er begunstiging van [eiser] ten koste van andere crediteuren heeft plaatsgevonden, hebben de getuigen niet kunnen ontzenuwen en is ook met ander tegenbewijs - wat ontbreekt - niet ontzenuwd. Dat had gekund door aan te tonen dat crediteuren ten aanzien van welke gelijke betalingsachterstanden bestonden als ten aanzien van [eiser], ook werden voldaan toen [eiser] door Voets - op instructie van [eiser] - werd voldaan. Hierover hebben de getuigen geen verklaring afgelegd. Het tegenbewijs door de getuigen heeft zich enkel gericht op het element overleg.
7. De slotsom is dat de vordering van [eiser] om te worden ontheven van de veroordeling uitgesproken bij het verstekvonnis van 22 oktober 2014 (3416856 CV EXPL 14-13360) zal worden afgewezen. Het verstekvonnis zal worden bekrachtigd. [eiser] verliest de verzetprocedure en moet de kosten daarvan gevallen aan de kant van Vos q.q. betalen. Deze begroot de kantonrechter op 2,5 punten maal het liquidatietarief van € 1.000,-.
B E S L I S S I N G
De kantonrechter:
wijst de vordering van [eiser] om te worden ontheven van het tegen hem gewezen verstekvonnis af;
bekrachtigd voornoemd verstekvonnis;
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure aan de kant van Vos q.q. die de kantonrechter begroot op € 1.000,-;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, en op 23 maart 2016 uitgesproken ter openbare terechtzitting door de rolrechter, die het vonnis heeft ondertekend, in aanwezigheid van de griffier.
RTjT