ECLI:NL:RBNNE:2016:1832

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 april 2016
Publicatiedatum
18 april 2016
Zaaknummer
18.730268-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een Litouwse man voor het medeplegen van een woningoverval met geweld en bedreiging

Op 15 april 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man uit Litouwen, die werd beschuldigd van het medeplegen van een woningoverval. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een of meer anderen, op 19 augustus 2015 te Heerenveen, met geweld en bedreiging, een woning is binnengegaan en daarbij de aanwezige vrouw heeft bedreigd en mishandeld. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en DNA-onderzoek. De verdachte had de vrouw met een spuitbus een bijtende stof in het gezicht gespoten, haar vastgebonden met tape en haar geslagen. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de verdachte niet de dader was en achtte de alternatieve scenario's van de verdachte niet aannemelijk. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van vijf jaar en wees de vordering van de benadeelde partij toe, waarbij de verdachte ook aansprakelijk werd gesteld voor de schade die de vrouw had geleden. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, dat nog steeds last had van de gevolgen van de overval.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730268-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 april 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
niet als ingezetene ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder
bekende feitelijke woonplaats,
thans verblijvende in [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 april 2016.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 augustus 2015 te [pleegplaats] , althans in de gemeente Heerenveen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [laan] heeft weggenomen een geldbedrag, een of meer pasjes en/of een hoeveelheid bestek, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft en/of dat/die goed(eren) onder zijn/hun bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de woning en de woonkamer waarin die [slachtoffer] zich bevond zijn/is binnengegaan en/of
- met een spuitbus (meermalen) een hoeveelheid bijtende en/of traanverwekkende stof in het gezicht van die [slachtoffer] hebben/heeft gespoten en/of
- die [slachtoffer] bij een pols/arm hebben/heeft vastgepakt en/of
- hebben/heeft geprobeerd die pols/arm op de rug van die [slachtoffer] te draaien en/of
- de handen/polsen van die [slachtoffer] met plakband/tape aan elkaar vast hebben/heeft gemaakt en/of
- ( meermalen) dreigend tegen die [slachtoffer] hebben/heeft gezegd: "Money, money, money", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) hebben/heeft gestompt en/of geslagen en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] hebben/heeft gezegd: "Money, money, I kill you, I kill you", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] op de vloer hebben/heeft gelegd en/of
- de mond van die [slachtoffer] hebben/heeft dichtgetapet en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) in het gezicht/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam hebben/heeft geschopt/getrapt en/of
- ( opnieuw) de mond van die [slachtoffer] hebben/heeft dichtgetapet en/of
- de enkels/benen van die [slachtoffer] aan elkaar hebben/heeft getapet en/of
- de zakken/kleding van die [slachtoffer] hebben/heeft doorzocht;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 19 augustus 2015 te [pleegplaats] , althans in de gemeente Heerenveen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, een of meer pasjes en/of een hoeveelheid bestek, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] of aan een derde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s)
- de woning en de woonkamer waarin die [slachtoffer] zich bevond zijn/is binnengegaan en/of
- met een spuitbus (meermalen) een hoeveelheid bijtende en/of traanverwekkende stof in het gezicht van die [slachtoffer] hebben/heeft gespoten en/of
- die [slachtoffer] bij een pols/arm hebben/heeft vastgepakt en/of
- hebben/heeft geprobeerd die pols/arm op de rug van die [slachtoffer] te draaien en/of
- de handen/polsen van die [slachtoffer] met plakband/tape aan elkaar vast hebben/heeft gemaakt en/of
- ( meermalen) dreigend tegen die [slachtoffer] hebben/heeft gezegd: "Money, money, money", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) hebben/heeft gestompt en/of geslagen en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] hebben/heeft gezegd: "Money, money, I kill you, I kill you", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] op de vloer hebben/heeft gelegd en/of
- de mond van die [slachtoffer] hebben/heeft dichtgetapet en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) in het gezicht/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam hebben/heeft geschopt/getrapt en/of
- ( opnieuw) de mond van die [slachtoffer] hebben/heeft dichtgetapet en/of
- de enkels/benen van die [slachtoffer] aan elkaar hebben/heeft getapet en/of
- de zakken/kleding van die [slachtoffer] hebben/heeft doorzocht.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen.
De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat uit de volgende aanwijzingen, in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat verdachte 'man 1' is die beschreven is door aangeefster mevrouw [slachtoffer] . Verdachte voldoet aan het gegeven signalement van 'man 1', spreekt -zoals aangeefster heeft beschreven - een Oost-Europese taal, is in de nabijheid van de woning met de gestolen lepels onder een kleed gezien door een getuige en zijn verwondingen passen bij de route die de dader bij de vlucht heeft afgelegd. Daarnaast is het meest krachtige bewijs het DNA van verdachte dat is aangetroffen op drie sporendragers.
De officier van justitie acht het geschetste alternatieve scenario dat door verdachte hierover ter terechtzitting is gegeven, niet geloofwaardig, omdat verdachte pas na confrontatie met al deze bewijsmiddelen met deze verklaring is gekomen en het slechts een redenering van verdachte blijkt te zijn.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er wellicht voldoende wettig bewijs is, maar dat de overtuiging ontbreekt dat verdachte één van de daders is geweest van de overval op mevrouw [slachtoffer] .
De raadsman heeft daarbij onder meer gewezen op de volgende contra-indicaties.
Verdachte bevindt zich een aantal uren na de overval nog steeds in de nabijheid van de woning; dit is atypisch voor een dader.
Daarnaast heeft verdachte bij de aanhouding niets bij zich dat gelinkt kan worden aan de overval en is hij dusdanig slecht ter been dat het de vraag is of hij fysiek in staat is geweest om de overval te kunnen plegen.
Bovendien is er geen direct spoor van verdachte aangetroffen in de woning: het DNA van verdachte op de rol tape, een verplaatsbaar object, kan daar op een andere manier terecht zijn gekomen zoals ook geldt voor de mengprofielen van het DNA van verdachte dat is aangetroffen op het kledingstuk van aangeefster en op de tape die op haar mond is geplakt. Als verdachte zoveel geweld op aangeefster had uitgeoefend als zij heeft verklaard, dan waren er volgens de raadsman wel meer volledige DNA-profielen van verdachte aangetroffen. Ook heeft de raadsman erop gewezen dat er geen DNA van verdachte is aangetroffen op het aangetroffen gestolen bestek.
Het letsel van verdachte, voornamelijk schrammen in het gezicht, past niet bij iemand die vlucht door bramenstruiken: dan zou verdachte tenminste zijn gezicht hebben beschermd. Het letsel past meer bij iemand die in de bramenstruik is gegooid, zoals verdachte heeft verklaard.
De raadsman heeft subsidiair het volgende voorwaardelijke verzoek gedaan: mocht de rechtbank enkel op basis van het DNA tot het bewijs komen dat verdachte één van de daders is geweest van de overval, dan dient alsnog door middel van een tussenvonnis te worden bepaald dat een rapport van het NFI met daarin de piekprofielen van de DNA-mengprofielen aan het dossier wordt toegevoegd.
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Aangifte
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 20 augustus 2015, opgenomen op pagina 104 van het dossier met nummer NN1R015064 d.d. 7 december 2015, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Op 19 augustus 2015 ben ik naar mijn woning aan de [laan] [nummer] te [pleegplaats] gereden. Terwijl ik op de bank zat hoorde ik dat de hond een keer blafte. Ik hoorde toen dat de voordeur dicht ging. Ik zag ook direct dat de deur van de woonkamer langzaam een klein beetje open ging. Toen zag ik dat er een man mijn woonkamer binnenkwam. Toen de man door de deur kwam zag ik dat de man een soort baseball petje op had. Ik zag dat hij wat een hoekig gezicht had. Ik zal deze man vanaf nu man 1 noemen. Ik zag dat de man wat rondkeek. Kort erop zag ik dat de man mij aankeek. Ik zag toen dat de man mijn richting op kwam lopen. Toen de man bijna bij mij was zag ik dat de man een busje in zijn hand had. Ik was inmiddels gaan staan. In de beweging dat ik ga staan heb ik iets van een boekje of krant van de tafel gepakt. Ik maakte hiermee slaande bewegingen in de richting van de man welke inmiddels een vloeistof in mijn gezicht spoot. Ik rook op dat moment een hele scherpe lucht. Ik voelde toen nog niets. Toen de vloeistof uit het flesje kwam vernevelde de vloeistof. De man spoot aaneengesloten vloeistof in mijn gezicht. Ik schat dat dit tussen de drie en de vijf seconden duurde. Toen de man ophield met spuiten pakte de man mij bij mijn rechterpols. Op dat moment staat de bank tussen ons in en staat hij voor mij. Dan trekt de man mij vervolgens voor mij linksom langs de bank. In die beweging wil hij mijn rechterarm op mijn rug draaien. Dit wilde niet. De man trekt daarna mijn rechterhand weer voor mijn lichaam. Ik zag toen dat de man een rol plakband in één van zijn handen had. Ik zag toen dat hij het plakband op mijn rechterhand plakte waarna hij mijn linkerhand bij mijn rechterhand bracht waarna hij enkele malen met de rol plakband om mijn polsen draaide. Ik voelde dat hierdoor mijn polsen echt vast zaten. De man heeft dan nog steeds niets gezegd. Toen ging de man achter mij staan en pakte hij mij van achteren bij mijn polsen. Hij stak zijn armen onder mijn armen door om mijn polsen te pakken. Hij stond dus met zijn borst tegen mijn rug aan en op die manier loopt hij met mij naar de bank gelegen direct naast de deur van de woonkamer. Bij deze bank hield de man mij met een hand vast bij mijn polsen en toen begon hij weer vloeistof van dichtbij in mijn gezicht te spuiten. Ik hoorde toen hij dit deed dat de man hard riep “money, money, money”. Ik heb gezegd dat ik geen geld had. Dit zei ik in het Nederlands.
Toen zag ik een tweede man door de deur van de woonkamer de woonkamer binnen komen. Ik zal hem man 2 noemen. Ik hoorde toen dat ze in een buitenlandse taal iets tegen elkaar zeiden. Ik denk dat dit iets van Pools was of Russisch. Ik herkende de klanken van Oost Europeanen. Ik herkende dit omdat ik dit wel eens op televisie gezien en gehoord had. Intussen sleurde man 1 mij links en rechts door de woonkamer en hij vroeg maar om “money, money, money’. De tweede man had mijn tas op de kop gegooid welk op de tafel lag. Man 1 had mij nog steeds vast. Ik zag mijn portemonnee niet liggen. Ik heb toen in het Engels gezegd dat we naar de computer moesten omdat ik daar had zitten telebankieren. Ik had het idee dat de portemonnee daar nog zou liggen.
Man 1 heeft mij vast en hij nam mij toen mee naar de computer. Man 2 liep toen door de woonkamer en zocht. Man 2 liep ook steeds de woonkamer uit en kwam dan weer terug. Toen ik bij de computer was zag ik geen portemonnee liggen. Toen we weer bij de computer wegliepen voelde ik ook dat man 1 mij tegen mijn onderrug stompte. Ik voelde dat hij dit met zijn vuist deed. Hij deed dit hard. Ik voelde direct pijn. Ik heb hier nu nog last van. Dit deed hij zeker vier keer achter elkaar toen we bij de computer wegliepen. Toen we dus terugliepen zag ik mijn portemonnee open liggen op bank A. Ik weet nog dat toen ik met man 1 naar de computer liep dat man 2 toen al met mijn tas bezig was. Ik heb de portemonnee van de bank gepakt en toen zag ik dat er geen geld meer in zat. Er zaten twee briefjes van 20 euro in. Ik heb toen in het Nederlands gezegd ik heb geen geld. Ik hoorde toen dat man 1 riep “money, money, I kill you, I kill you”. Ik had niet het idee dat ze wapens bij zich hadden maar ik heb wel keukenmessen in huis. Ik dacht toen “ik zie mijn kleinkinderen niet opgroeien”. Man 1 zei dit op dreigende toon. Nadat hij zei "I kill you” tapete man 1 mijn mond dicht.
Hij draaide de tape om mijn hoofd heen voor mijn mond langs. Voordat hij dit deed had hij mij al op de grond gelegd. Ik lag achter bank A. Man 1 is toen gaan rommelen in de zitkuil en in het kantoor. Ik had toen geen zicht op man 1. Man 2 liep in het gedeelte waar ik lag in en uit de woonkamer en toen hij weer binnen kwam kreeg ik enkele trappen van deze man. Hij raakte mij dan op mijn hoofd, in mijn gezicht, in mijn zij en op mijn borst. Hij schopte mij steeds een keer op een van deze plekken. Dit herhaalde zich een keer of drie. Dit schoppen deed mij pijn. Op een keer dat man 2 weer in de woonkamer kwam heeft hij mij voor de tweede keer tape om mijn hoofd gedraaid voor mijn mond langs en hij heeft toen mijn enkels bij elkaar getapet. Op dat moment voelde man 2 ook in mijn broekzakken. Bij de laatste keer komt man 2 weer binnen en ik hoor dat hij op luide toon tegen man 1 ging praten. Hierop zag ik dat beide mannen de woonkamer uitliepen door de deur van de woonkamer naar de hal.
Ik heb niemand toestemming gegeven om goederen bij mij uit de woning weg te nemen. Hierbij werden de volgende goederen weggenomen: 40 euro, portemonnee, bankbescheiden: pas ABN AMRO, bankbescheiden: pas Rabobank en een Zorgpas Friesland.
Aantreffen verdachte
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 7 december 2015, opgenomen op pagina 14 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van [verbalisant 1] :
Op donderdag 20 augustus 2015 omstreeks 15:30 uur kwam via de Meldkamer Noord Nederland een melding binnen over een persoon die onder een deken zou liggen in een heideveld gelegen aan de [locatie 1] , gemeente Heerenveen.
Opmerking verbalisant: Deze plek is hemelsbreed een paar honderd meter verwijderd van de plek waar de overval plaats vond op woensdagavond 19 augustus 2015.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 20 augustus 2015, opgenomen op pagina 199 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
Op 20 augustus 2015 omstreeks 15.30 uur waren wij [verbalisant 2] , [verbalisant 4] en [verbalisant 3] belast met de noodhulp. Omstreeks genoemd tijdstip kreeg ik, [verbalisant 2] , de melding te gaan naar de [locatie 1] in [plaats 1] alwaar een manspersoon onder een deken zou liggen en niet zou bewegen. Meldster zag ook diverse lepels bij de man liggen.
Hierop ben ik ter plaatse gegaan en op de [locatie 1] werd ik opgewacht door melder welke later bleek te zijn: [persoon 1] . [persoon 1] vertelde dat hij in het bos werd aangesproken door een vrouw die daar met haar hond liep. De vrouw vertelde [persoon 1] dat zij in het heideveld een manspersoon had zien liggen. Hierop heeft [persoon 1] de politie gebeld. Hierop reed ik met de motor met [persoon 1] mee en begeleidde hij mij naar de plek waar de manspersoon zou liggen. In het bos stond ook de vrouw met haar hond te wachten, zij bleek later te zijn: [persoon 2] . [persoon 2] vertelde mij dat zij met haar hond in het heidegebied liep en dat haar hond “iets” gevonden had. Toen [persoon 2] dichterbij kwam zag zij een hand onder een kleed vandaan komen. [persoon 2] zag ook diverse lepels liggen. [persoon 2] zag op de hand die onder het kleed vandaan kwam een kleine tatoeage staan. Verder vond [persoon 2] dat de handen erg opgezet waren. Ik ben hierop samen met [persoon 1] ter plaatse gegaan en zag halverwege het heideveld in de bramenstruiken een vloerkleed liggen. [persoon 1] wees mij het kleed aan en ik tilde het kleed op. Aan het platte gras onder het kleed was duidelijk te zien dat er een persoon had gelegen. Echter er was nu geen persoon in de omgeving te zien.
Ik zag wel diverse lepels liggen. [persoon 1] zei tegen mij dat hij onderweg naar het bos, naast de ijsbaan, een manspersoon was tegengekomen. Deze manspersoon droeg een bruin shirt, een lichte broek en had een zwart tasje c.q. etui bij zich. Dit zou mogelijk de persoon kunnen zijn die eerder onder het kleed had gelegen. Ik gaf deze informatie portofonisch door aan de meldkamer en aan de overige aanrijdende eenheden.
Omstreeks 17.40 uur zag ik [verbalisant 3] op de [locatie 2] te [plaats 2] een manspersoon welke aan het signalement voldeed. Ik zag dat de man op een bankje langs de kant van de weg zat. Ik vorderde de man zijn identiteitsbewijs. De man gaf aan geen Nederlands te spreken en gaf aan zijn beurs verloren te zijn. Ik zag dat de man diverse verwondingen aan zijn armen en gezicht had.
[nummer] . Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 20 augustus 2015, opgenomen op pagina 28 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] :
Op 20 augustus 2015 omstreeks 17:50 uur, hielden wij op de [locatie 2] , [plaats 3] als verdachte aan: [verdachte] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 21 augustus 2015, opgenomen op pagina 207 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van [verbalisant 2] :
Op 20 augustus 2015 was ik belast met de noodhulp. Ik was bezig met een melding aan de [locatie 1] . Naar aanleiding van deze melding werd verdachte [verdachte] aangehouden. Nadat ik een foto van de verdachte had gemaakt, toonde ik deze foto aan getuige [persoon 2] . [persoon 2] verklaarde aan mij dat zij de verdachte niet in het geheel had gezien. [persoon 2] verklaarde dat zij alleen een hand van de verdachte had gezien, welke onder het vloerkleed uitstak. [persoon 2] verklaarde dat zij een kleine tatoeage zag ter hoogte van de pols. [persoon 2] verklaarde dat zij zag dat de hand van de verdachte opgezet was. [persoon 2] verklaarde dat zij waarschijnlijk de linkerhand van de verdachte had gezien. [persoon 2] was hier niet zeker van. Genoemde bevindingen van getuige [persoon 2] komen overeen met de handen van verdachte. Tevens toonde ik de foto van de verdachte aan getuige [persoon 1] . [persoon 1] verklaarde dat hij de man op de foto herkende als de man die hij op de [locatie 1] in [plaats 1] tegen kwam.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 20 augustus 2015, opgenomen op pagina 209 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op 20 augustus 2015 omstreeks 18:30 uur kregen wij een verzoek van collega [verbalisant 7] . Dit verzoek hield in om bestek en een vloerkleed te tonen aan de aangeefster. Dit bestek en dit vloerkleed waren eerder in de middag aangetroffen nabij [locatie 1] te [plaats 1] . Hierbij was een verdachte gezien welke later in [plaats 3] is aangetroffen en aangehouden.
Op 20 augustus 2015 omstreeks 20:55 uur kwamen wij op het adres [laan] [nummer] te [pleegplaats] . Daar spraken wij onder andere met aangeefster [slachtoffer] . Wij toonden haar het aangetroffen bestek. Aangeefster twijfelde over het gewone bestek maar herkende wel twee jus/sauslepels. Zij verklaarde ook dat er uit een kast in de woonkamer wel een bestekbak was gepakt.
Letsel verdachte
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 22 augustus 2015, opgenomen op pagina 185 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van [verbalisant 8] :
Op 19 augustus 2015, omstreeks 23:30 uur, kwam de melding dat er een overval op een vrouw in een woning was gepleegd aan het [laan] te [pleegplaats] . Ik werd aangestuurd door de Meldkamer Noord Nederland naar de plaats van de overval te gaan.
Op 20 augustus 2015, omstreeks 00:50 uur, kwam [verbalisant 9] , hoofdagent Landelijke Eenheid/Speurhondgeleider ter plaatse. Samen met hem en zijn gecertificeerde diensthond/speurhond Roland werd de directe omgeving van de woning afgezocht/gespeurd naar eventuele aanwezige sporen met menselijke geur en/of personen dan wel voorwerpen welke betrekking konden hebben op deze overval.
Wij zijn via een pad, zuidelijk gelegen van de woning, naast de naast/achter gelegen weiland/bosschages dan wel bos gegaan en hebben middels de diensthond daar de omgeving afgespeurd/gezocht. Op een gegeven moment werd middels luid blaffen door de diensthond/speurhond Roland aangegeven dat hij iets dan wel iemand had aangetroffen met menselijke geur. Wij zagen dat die diensthond helemaal onder de bramenstruiken en brandnetels in een sloot verstopt was en daar lag te blaffen. Ten einde bij zijn diensthond/speurhond te komen moest [verbalisant 9] de sloot in om te zien wat de hond had aangetroffen. Hij zag dat zijn hond een zwarte baseball pet met aan de voorzijde een embleem/opschrift had aangetroffen in de dichte bosschage. Hieruit kon worden opgemaakt dat er een persoon dan wel personen op deze plek in de struiken zich had/hadden verstopt. Deze pet werd veiliggesteld. Vervolgens gingen wij verder met speuren naar eventuele personen dan wel voorwerpen. Wij zagen dat op meerdere plekken de ondergrond en de waterplantbegroeiing dusdanig was verstoord dat er een of meerdere personen moeten hebben gelopen dan wel gelegen. De persoon of personen moeten ook door de sloot hebben gelopen. Op een gegeven moment zagen wij op een houten bruggetje natte voetsporen welke richting een volgende sloot/bosschage gingen. Hierop speurde de diensthond door de weiland richting de openbare weg. Dit betrof de [locatie 1] /nabij de [wijk] . Middels weiland werd een spoor gevolgd welke vervolgens uitkwam nabij een maisveld. Hierop verloor de diensthond/speurhond het spoor. Ons inziens moet de persoon/personen betrokken bij deze overval dusdanig door bramenstruiken en sloten verwond zijn geraakt en doornat en smerig zijn. De door ons aangetroffen baseball pet werd hemelsbreed op ongeveer 200 à 300 meter in oostelijke richting vanaf de woning aangetroffen.
8. Een letselrapportage, op 9 november 2015 opgemaakt en ondertekend door dhr. B.A.A.L. Roescher, forensisch arts, opgenomen op pagina 62 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als zijn verklaring:
Letselrapportage ten behoeve van politie en justitie door dhr. B.A.A.L. Roescher, letselonderzoek d.d. 22 augustus 2015, betreft: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] . Op 22 augustus 2015 heb ik het letsel van betrokkene gefotografeerd.
Toedracht
De heer wordt verdacht van een roofoverval te [pleegplaats] in de avond van 19-08-2015 rond 22:30 uur, samen met een of meerdere andere personen. Volgens informatie van de politie is de heer in de omgeving naderhand aangehouden en zou hij zijn gevlucht door tuinen/percelen met o.a. frambozenstruiken/bramenstruiken en/of andere struiken met stekels, waarbij men vermoedt dat diverse krassen en prikwondjes over zijn lichaam en vooral op armen en benen daarmee overeenstemmen c.q. door vluchten na bovengenoemde overval door deze tuinen/percelen zijn veroorzaakt door de scherpe stekels/doornen van dergelijke struiken.
Letselbeschrijving
Hoofd: Verspreid over het voorhoofd en aan beide zijkanten van het voorhoofd diverse oppervlakkige rode scherpe lijnvormige huidletsels van wisselende lengte, waarbij opvalt dat vooral aan de linker zijkant van het voorhoofd dit een patroon vertoont van parallelle schuin verlopende rode scherpe lijnen van voor boven schuin naar achteren toe en naar beneden. Ook over de linker wang een aantal oppervlakkige rode scherpe lijnvormige huidletsels van verschillende lengte en wat schuin en min of meet parallel lopend, van ongeveer naast de linker mondhoek schuin naar boven over de rechter wang. Op het slijmvlies van de onderlip een oppervlakkige, rondvormige rode huidwond met korstvorming. Verticaal midden over de kin een rood oppervlakkig en scherp lijnvormig huidletsel van enkele centimeters met enkele donkere korstpuntjes.
Borst: Rechts boven op de borst, boven en naast de rechtertepel in verticale richting, wat wisselende licht oppervlakkige roodheid. In horizontale richting en wat licht schuin verlopend midden over de borst een scherpbegrensde rechte lichtrode lange lijn.
Rug: Geen letsel aangegeven of zichtbaar.
Heup: Geen letsel aangegeven of zichtbaar.
Buik: Een stukje onder de ribbenboog verspreid enkele rode puntvormige huidletsels en enkele korte lijnvormige rode huidletsels.
Armen: Over de onderzijde van beide polsen en onderarmen diverse en merendeels parallel verlopende oude witte littekens in dwarse richting van hoogstwaarschijnlijk automutilatie in het verleden. Op de dorsale zijde van de duimmuis en de middelvinger een kleine blauwgekleurde tatoeage. Tevens over beide armen verspreid een aantal kleine en oppervlakkige blauwig - tot blauwgelige plekjes van bloeduitstortingen van verschillende data.
Verder over beide armen een verspreid en gegeneraliseerd beeld van diverse vormen van korte rode lijnvormige tot puntvormige oppervlakkige huidletsels en ook verspreid wat langere scherpe rode lijnvormige huidletsels, vooral op de bovenzijde van de onderarmen, in wat mindere mate op de onderzijde van de onderarmen en in nog mindere mate verspreid op de bovenarmen).
Handen: Ook over de boven — en onderzijde van beide handen en vingers een verspreid beeld van diverse rode puntvormige en korte lijnvormige oppervlakkige huidletsels.
Benen: Over de beide onderbenen diverse spataderen en tevens rond beide knieën en verspreid aan de voorzijde over de beide onderbenen een aantal paarsblauwe - tot blauwgelige verkleuringen van bloeduitstortingen van verschillende data. Over de voorzijde van met name de beide onderbenen verspreid een aantal oppervlakkige rode, kleinere, puntvormige huidletsels en ook iets grotere ronde huidletsels met wat korstvorming. Tevens onder de rechter knie in dwarse richting over de voor- en buitenzijde van het rechter scheenbeen een wat langer en scherp lijnvormig rood huidletsel met lichte korstvorming en voor op het linker scheenbeen twee elkaar kruisende
gebogen korte lijnvormige letsels, beide bestaande uit een aantal puntvormige kleine rode huidletsels, met puntjes korstvorming erop.
Beoordeling (interpretatie) van de letsel
De diverse oppervlakkige rode scherpe lijnvormige huidletsels verspreid over het voorhoofd, aan beide zijkanten van het voorhoofd, over de linkerwang en op de kin, zijn te duiden als krassporen die door contact met scherpe voorwerpen of punten zijn veroorzaakt en wat goed kan passen bij het zich voortbewegen door struikgewas met scherpe stekels of doornen zoals o.a. bramenstruiken. Hierbij kunnen door het zich voortbewegen door dergelijke struiken met vele scherpe stekels aan de takken ook diverse parallel lopende krassporen ontstaan over het hoofd bij het doorkruisen van dergelijk struikgewas, waarbij de takken met doornen/stekels tegen- en lang het hoofd schuren/krassen.
De huidwond met korstvorming op het slijmvlies van de onderlip is veroorzaakt door uitwendig mechanisch of schurend geweld, waarbij een oppervlakkig huiddefect is ontstaan en dit kan door stoten of schampen zijn ontstaan.
De wat wisselende lichte oppervlakkige roodheid recht boven op de borst is te duiden als lichte oppervlakkige kneuzing/huidirritatie, door wat licht drukkend of mogelijk licht schurend contact tegen de borst.
De scherpbegrensde en wat licht schuin verlopende lange rode lijn in horizontale richting voor over de borst is te duiden als een oppervlakkig krasspoor, door contact met een scherp voorwerp of punt, wat ook goed kan passen bij het zich voortbewegen door struikgewas met scherpe takken of stekels.
Een aantal over de buik verspreide rode puntvormige huidletsel, een stukje onder de ribbenboog en enkele kort lijnvormige rode huidletsel op de buik, zijn te duiden als kleine prikletsels en krasletsels door contact met scherpe punten die prikken of krassen, wat ook kan passen bij het zich voortbewegen door genoemd struikgewas.
Over de onderzijde van beide onderarmen en polsen een aantal oude littekens van
waarschijnlijk automutilatie in het verleden en boven op de linker duimmuis en linker middelvinger een kleine tatoeage. Verspreid over beide armen een aantal kleine bloeduitstortingen / oppervlakkige kneuzingen van wisselend wat recentere en oudere data.
Verder verspreid over beide armen, met name de bovenzijde van beide onderarmen en handen, in mindere mate aan de onderzijde van de onderarmen en handen en in nog mindere
mate verspreid over de buitenzijde van de bovenarmen, een gegeneraliseerd beeld van diverse kras- en priksporen, de meeste van vrij recente data van enkele dagen oud, maar ook
wel gedeeltelijk van wat oudere data. De paarsblauwe — tot blauwgelige plekken verspreid over de voorzijde van de beide onderbenen en rond de beide knieën zijn bloeduitstortingen van recente en oudere data, door stomp uitwendig mechanisch geweld, wat kan passen bij stoten of schuren in contact met een hard voorwerp of ondergrond in het algemeen.
Een aantal kleinere oppervlakkige rode puntvormige huidletsels en ook iets grotere ronde oppervlakkige huidletsels met wat korstvorming, verspreid over met name de voorzijde van de onderbenen, zijn te duiden als kleinere oppervlakkige scherpe / puntvormige prikkontakten en wat grotere / diepere prik- of krabletsels, wat kan zijn veroorzaakt door prikken en schaven bij het zich voortbewegen door struikgewas met scherpe stekels of doornen, zoals o.a. kan passen bij bramenstruiken. Tevens onder de rechter knie, dwars over het rechter scheenbeen naar de zijkant toe, een oppervlakkige scherp krasspoor met puntjes korstvorming en voor op het linker scheenbeen 2 min of meer verticaal en in gebogen lijnvorm verlopend en elkaar kruisende sporen, van puntvormige huidletsels met puntjes korstvorming, welke kunnen passen bij krassen en prikken door scherpe stekels of doornen van struikgewas zoals bramenstruiken.
Beantwoorden vraagstellingen
Het onderzoek van de letsels van verdachte vond plaats op zaterdag 22-08-2015. De meeste van bovengenoemde kras- en priksporen waren van vrij recente datum van 2 tot 3 dagen oud en er was een aantal mogelijk oudere krassporen en enkele mogelijk zeer recente kras- en priksporen. Verdachte had ook een aantal oudere letsels en littekens en een aantal oppervlakkige bloeduitstortingen van recentere en oudere data. Een aantal van deze bloeduitstortingen is te duiden als ongeveer 2 - tot 3 dagen oud, wat kan passen bij de datum van het incident op 19-08-2015, waarbij de heer verdachte is.
Hoe kunnen de verwondingen zijn ontstaan?
Met name de diverse verspreide prik- en krasletsels kunnen zijn veroorzaakt door het prikken en/of krassen door scherpe punten, wat goed kan passen bij het zich voortbewegen door struikgewas met scherpe stekels/doornen, zoals van bramenstruiken. Met name het patroon van parallelle krassporen over het gezicht, het voorhoofd en langs beide zijkanten van het voorhoofd zijn goed te verklaren door het zich banen door dergelijk struikgewas met scherpe stekels/doornen zoals bijvoorbeeld bramen- en struikgewas. Bij aanhouding in het gebied met dergelijk struikgewas, waar ook een slaapplaats met spullen werd aangetroffen, was verdachte gekleed in o.a. een spijkerbroek en een soort shirt met kortere mouwen tot aan de ellenboog, wat de verdeling van de prik- en krassporen over het lichaam en vooral op de bovenzijde van beide onderarmen en de handruggen goed kan verklaren. Ook verschillende van de blauwe plekken op de benen en rond de knieën die van recentere datum zijn, van ongeveer 2 tot 3 dagen oud kunnen passen bij het stoten tegen harde voorwerpen zoals kan tegen de ondergrond of tegen boom- of struikstammen, wat kan zijn veroorzaakt bij het zich een weg banen door een perceel of tuin met struiken en of bomen. Dit geldt tevens voor de kras-, prik- en krab- of schaafwondjes op de beide onderbenen. De verdachte kan in bramenstruiken zijn gevallen of mogelijk zijn gegooid, maar het patroon van de kras- en prikletsels zoals reeds benoemd, past beter bij de hypothese dat het bij het zich voortbewegen en een weg banen door dergelijk struikgewas met scherpe stekels is veroorzaakt.
De bij verdachte aangetroffen verwondingen kunnen goed passen bij de hypothese te zijn veroorzaakt door voorwaarts door een terrein met bramenstruiken te lopen en mogelijk ook met brandnetels.
De huidwond met korstvorming op de overgang van het slijmvlies van de onderlip is waarschijnlijk veroorzaakt door het stoten of schuren tegen een mogelijk wat ruw voorwerp of ondergrond en van vrij recente datum . Een dergelijke verwonding in het slijmvlies van een lip kan snel zijn genezen, maar afhankelijk van de ernst en diepte van deze huidwond kan het ook enkele dagen, of mogelijk 2 - tot 3 dagen oud zijn.
Conclusie: het geconstateerde letsel kan passen bij de vermeende toedracht.
DNA
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2015, opgenomen op pagina 128 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van [verbalisant 10] :
Op 20 augustus 2015 te 00:30 uur werd door mij als forensisch onderzoekers op verzoek van de politie een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een overval in een woning, gepleegd op woensdag 19 augustus 2015 tussen 22:35 en 23:25 uur:
Van het slachtoffer [slachtoffer] werd door de collega’s kleding veiliggesteld. Ik ontving een meerkleurige overwegend roze bloes. Deze blouse werd door mij voorzien van het sin AAHT5222NL.
Door de collega’s was tape dat om het hoofd/de mond van het slachtoffer had gezeten aan mij overhandigd. Dit tape werd door mij veiliggesteld en voorzien van het sin AAHT5227NL.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 20 augustus 2015, opgenomen op pagina 209 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op 20 augustus 2015 omstreeks 21:10 uur kregen wij van aangeefster [slachtoffer] een rol bruine tape welke zij had gevonden in het kantoor.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Sporenonderzoek van Politie Noord-Nederland d.d. 25 augustus 2015, opgenomen op pagina 162 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van [verbalisant 11] :
Op 22 augustus 2015 werd een verdachte aangehouden. Deze had natte schoenen aan.
Op 21 augustus 2015 ontving ik op het politiebureau Heerenveen uit handen van [verbalisant 1] , twee plastic zakjes. Deze zakjes waren door aangeefster [slachtoffer] aan de collega's van de basispolitiezorg [verbalisant 2] en [verbalisant 12] overhandigd. In het ene zakje zat een rol tape (AAIK1183NL) die in haar woning lag.
12. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2015.09.07.026 (aanvraag 001 en 002), d.d. 14 oktober 2015 opgemaakt door dr. B. Kokshoorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende als zijn/haar verklaring:
In deze zaak zijn een onderzoek naar biologische sporen en een DNA-onderzoek uitgevoerd.
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan DNA-onderzoek:
SIN: AAHT5222NL#01
Beschrijving DNA-profiel/bloed/celmateriaal kan afkomstig zijn van: DNA-mengprofiel van minimaal drie personen waarvan minimaan één man. Slachtoffer [slachtoffer] , verdachte
[verdachte] en minimaal één andere persoon.
Matchkans DNA-profiel: Het is niet mogelijk om een ‘standaard’ statistische berekening uit te voeren voor het vaststellen van de bewijskracht van de gevonden match, omdat niet (duidelijk is of) alle DNA-kenmerken van alle celdonoren zichtbaar zijn.
SIN: AAHT5227NL#01
Beschrijving DNA-profiel/bloed/celmateriaal kan afkomstig zijn van: DNA-mengprofiel van twee personen, waarvan minimaal één man. Slachtoffer [slachtoffer] en verdachte
[verdachte] .
Matchkans DNA-profiel: .
Er is aangenomen dat de bemonstering AAHT5227NL#01 celmateriaal bevat van twee personen, dat het slachtoffer [slachtoffer] één van de donoren van het celmateriaal is, dat de donoren van celmateriaal in deze bemonstering niet onderling verwant zijn aan elkaar en dat alle DNA-kenmerken van de donoren zichtbaar zijn in het DNA-mengprofiel. Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese I: de bemonstering bevat DNA dat afkomstig is van het slachtoffer [slachtoffer] en [verdachte] .
Hypothese II: De bemonstering bevat DNA dat afkomstig is van het slachtoffer en één willekeurig onbekende persoon.
De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn meer dan een miljard maal waarschijnlijker als hypothese I juist is, dan wanneer hypothese II juist is.
13. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2015.09.07.026 (aanvraag 003), d.d.
11 januari 2016 opgemaakt door ing. M.J.W. Pouwels, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende als zijn/haar verklaring:
DNA-onderzoek
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek:
AAIK1183NL#01 Bemonstering van zijkanten van rol tape
Resultaten, Interpretatie en conclusie
De DNA-profielen van de volgende personen zijn betrokken bij het vergelijkend DNA onderzoek:
RABC6BO5NL slachtoffer [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] )
RABG6B67NL [verdachte] (geboren op [geboortedatum] )
Tabel 1. Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
SIN
Beschrijving DNA-profiel Matchkans DNA-profiel
Bloed/celmateriaal kan afkomstig zijn van:
Matchkans DNA-profiel
AAIK1183NL#01
DNA-hoofdprofiel van een man
* [verdachte]
Kleiner dan 1 op 1 miljard
14. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer2015.09.07.026 (aanvraag 004), d.d.
26 januari 2016 opgemaakt door drs. J.H.A. Nagel, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende als zijn/haar verklaring:
Evaluatie van de bewijskracht van gevonden matches ten aanzien van bemonstering AAHT5222NL#O1
Op grond van het eerste resultaat van het standaard DNA-onderzoek is het standaard DNA onderzoek aan de bemonstering AAHT5222NL#01 van het achterpand van een T-shirt herhaald om de reproduceerbaarheid van het verkregen resultaat te onderzoeken.
Op basis van dit aanvullend DNA-onderzoek is van het celmateriaal in de bemonstering AAHT5222NL#01 een DNA-mengprofiel verkregen waaruit een DNA-hoofdmengprofiel is afgeleid van (minimaal) drie personen. Daarnaast zijn in het DNA-mengprofiel van het celmateriaal in deze bemonstering DNA-nevenkenmerken zichtbaar van minimaal twee andere personen. Dit betekent dat de bemonstering een prominente hoeveelheid celmateriaal bevat van (minimaal) drie personen en een relatieve geringe hoeveelheid celmateriaal van twee of meerdere andere personen.
De DNA-profielen van het slachtoffer [slachtoffer] RABG68O5NL en de [verdachte]
RABG6867NL matchen met het DNA-hoofdmengprofiel. Dit betekent dat deze twee personen donoren kunnen zijn van een prominente hoeveelheid celmateriaal in deze bemonstering.
Vanwege de gevonden match tussen het DNA-profiel van het slachtoffer [slachtoffer] RABG66O5NC en omdat het een bemonstering betreft van het T-shirt van het slachtoffer, wordt aangenomen dat het slachtoffer één van de donoren van het prominent aanwezige celmateriaal in de bemonstering is. Daarnaast is aangenomen dat het prominent aanwezige celmateriaal daadwerkelijk afkomstig is van drie personen en dat deze personen onderling niet aan elkaar verwant zijn.
Onder deze aannamen zijn voor het vaststellen van de bewijskracht van de gevonden match tussen het DNA-profiel van de [verdachte] RABG6867NL en het DNA- hoofdmengprofiel van het celmateriaal in de bemonstering AAHT5222NL#01, de volgende twee hypothesen beschouwd:
Hypothese I: ‘De bemonstering AAHT5222NL#01 bevat een prominente hoeveelheid celmateriaal van het slachtoffer [slachtoffer] , de [verdachte] en één onbekende persoon’
Hypothese II: ‘De bemonstering AAHT5222NL#01 bevat een prominente hoeveelheid celmateriaal van het slachtoffer [slachtoffer] en twee onbekende personen’
De verkregen resultaten van het DNA-onderzoek zijn onder hypothese I meer dan een miljard maal waarschijnlijker dan onder hypothese II.
Overwegingen rechtbank
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van de voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank onder meer het volgende vast. Verdachte is een dag na de overval in de buurt van de overvallen woning gezien: hij lag op dat moment in de nabijheid van de gestolen lepels. Bij de aanhouding van verdachte wordt gezien dat hij verschillende letsels heeft. Dit past volgens de deskundige bij de vluchtroute van tenminste één van de daders, zoals door het onderzoek met de speurhond is gebleken. Vervolgens blijkt uit het onderzoek dat het DNA van verdachte is aangetroffen op een rol tape in de woning waar de overval heeft plaatsgevonden en ook is een DNA-mengprofiel van verdachte aangetroffen op de bloes van aangeefster ter hoogte van de onderrug en op de tape die om haar mond is geplakt. De vindplaatsen van het DNA passen zeer goed bij de handelingen van man 1 zoals omschreven door aangeefster. Zij heeft man 1 de rol tape zien vasthouden, man 1 heeft haar viermaal hard tegen de onderrug gestompt en onder andere man 1 heeft tape op haar mond en rond haar hals geplakt.
Verdachte heeft ter terechtzitting de ten laste gelegde feiten stellig ontkend en heeft een alternatief scenario geschetst: hij zou een deel van de avond zijn vergeten, maar weet wel dat hij beroofd is en daarbij in bramen- of frambozenstruiken is gegooid. Tevens heeft verdachte aangegeven dat het mogelijk is dat hij de gevonden rol tape heeft vastgehouden in de bus waarin hij van Litouwen naar Nederland is gereisd.
De rechtbank stelt vast dat het dossier geen enkele ondersteuning biedt voor het door verdachte geschetste alternatieve scenario. Daar komt bij dat bij doorvragen bij verdachte naar bijvoorbeeld de rol tape in de bus, blijkt dat hij zich niet kan herinneren dat er een rol tape in de bus heeft gelegen, noch dat hij een dergelijke rol heeft vastgehouden. Ook aan de gestelde beroving heeft verdachte geen concrete herinneringen. Op grond daarvan acht de rechtbank het door verdachte geschetste alternatieve scenario onvoldoende aannemelijk geworden.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen -in onderling verband en samenhang bezien- leidt de rechtbank af dat het niet anders kan zijn dat dat de verdachte één van de daders van de overval is geweest. Aldus verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman dat elk feit op zichzelf staand een contra-indicatie vormt voor een bewezenverklaring.
De rechtbank komt niet toe aan een beoordeling van het voorwaardelijke verzoek van de raadsman om een rapport van het NFI aan het dossier toe te voegen met daarin de piekprofielen van de DNA-mengprofielen, omdat zij niet enkel op basis van het aangetroffen DNA van verdachte tot het wettig en overtuigend bewijs komt dat verdachte één van de overvallers in de woning van mevrouw [slachtoffer] is geweest en de door de raadsman gestelde voorwaarde niet is vervuld.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het primair ten laste gelegde en zal verdachte hiervoor veroordelen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 19 augustus 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente Heerenveen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [laan] heeft weggenomen een geldbedrag, pasjes en een hoeveelheid bestek, toebehorende aan [slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader
- de woning en de woonkamer waarin die [slachtoffer] zich bevond zijn binnengegaan en
- met een spuitbus meermalen een hoeveelheid bijtende en/of traanverwekkende stof in het gezicht van die [slachtoffer] heeft gespoten en
- die [slachtoffer] bij een pols/arm heeft vastgepakt en
- heeft geprobeerd die pols/arm op de rug van die [slachtoffer] te draaien en
- de handen/polsen van die [slachtoffer] met plakband/tape aan elkaar vast heeft gemaakt en
- meermalen dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Money, money, money" en
- die [slachtoffer] meermalen hebben gestompt en/of geslagen en
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Money, money, I kill you, I kill you" en
- die [slachtoffer] op de vloer heeft gelegd en
- de mond van die [slachtoffer] heeft dicht getapet en
- die [slachtoffer] meermalen in het gezicht/tegen het hoofd en tegen het lichaam hebben geschopt/getrapt en
- opnieuw de mond van die [slachtoffer] heeft dicht getapet en
- de enkels/benen van die [slachtoffer] aan elkaar heeft getapet en
- de zakken/kleding van die [slachtoffer] heeft doorzocht.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen zijn verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Primair Diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak voor het primair en subsidiair ten laste gelegde en heeft geen strafmaatverweer gevoerd .
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage van het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering d.d. 13 oktober 2015, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een zeer ernstig strafbaar feit, te weten een overval op een vrouw in haar eigen woning. Verdachte is met een ander de woning van het slachtoffer binnengedrongen en heeft met die andere persoon met gebruik van geweld en bedreiging van geweld geld en goederen weggenomen. Het slachtoffer is daarbij een bijtende stof, hoogstwaarschijnlijk pepperspray, in haar gezicht gespoten, is bij haar polsen, enkels en om haar mond vastgebonden met tape en is geslagen en geschopt.
Verdachte heeft door zijn handelen geen respect getoond voor de lichamelijke integriteit en de eigendommen van het slachtoffer. Verdachte heeft zich laten leiden door zijn eigen geldelijke gewin en heeft daarbij een ernstige inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid dat het slachtoffer in haar eigen woning zou moeten hebben. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke misdrijven hier nog lang lichamelijke en psychische klachten van ondervinden. Dat dit ook in het onderhavige geval zo is, is gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaring en het voegingsformulier van het slachtoffer. Hieruit blijkt dat haar vertrouwen in de medemens ernstig is geschaad en zij nog steeds gevoelens van angst ervaart.
De rechtbank zoekt voor de strafoplegging aansluiting bij de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) voor een overval in een woning. Het uitgangspunt voor een overval in een woning met licht geweld en/of bedreiging is een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. Van licht geweld is sprake bij een enkele ruk of duw, zonder noemenswaardig letsel. De rechtbank is van oordeel dat er meer geweld heeft plaatsgevonden en gaat daarom uit van het oriëntatiepunt dat ziet op een woningoverval met ander geweld. In een dergelijke zaak is het oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
De rechtbank is niet gebleken van andere strafvermeerderende of strafverminderende factoren met betrekking tot het feit, zoals beschreven in de oriëntatiepunten.
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten in Nederland. Uit het dossier blijkt wel dat verdachte meermalen is veroordeeld voor diefstallen, maar de laatste veroordeling dateert van 2003.
De reclassering heeft in haar rapport aangegeven geen mogelijkheden voor interventies te zien en heeft geadviseerd deze zaak af te doen met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren passend en geboden en zal zij deze dan ook aan verdachte opleggen.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat deze vordering toegewezen moet worden en daarbij de schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard, gelet op zijn verzoek tot vrijspraak van de gehele tenlastelegging.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen, nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaar.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.263,00 (zegge: eenduizendtweehonderdendrieënzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer] te betalen een bedrag van € 1.263,00 (zegge: eenduizendtweehonderdendrieënzestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 22 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 100,00 aan materiële schade en € 1.163,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededader - aan de benadeelde partij een bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.G. Wijma, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door mr. E. de Vries-Haitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 april 2016.
Mr. Vlietstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Wijma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Bunk
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
de Vries-Haitsma
locatie Leeuwarden,