ECLI:NL:RBNNE:2016:1999

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 april 2016
Publicatiedatum
25 april 2016
Zaaknummer
18.730279-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van een auto en medeplichtigheid aan een gewapende overval op een supermarkt met bedreiging van een broodbezorger

Op 21 april 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 18-jarige man die werd beschuldigd van diefstal van een auto en medeplichtigheid aan een gewapende overval op een supermarkt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. De overval vond plaats op 19 augustus 2015, waarbij een broodbezorger werd bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. De verdachte had de wapens en de auto ter beschikking gesteld aan de medeverdachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte medeplichtig was aan de overval, maar niet zelf de overval had gepleegd. De rechtbank heeft ook een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van twee maanden toegewezen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder de broodbezorger en de eigenaar van de gestolen auto, toegewezen en de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730279-15
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/740016-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 april 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 april 2016.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 augustus 2015, te [pleegplaats 1] , (althans) in de gemeente Opsterland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of (andere) goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of
te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen één of meer aldaar in die
supermarkt aanwezige personen, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- een personenauto heeft/hebben verworven en/of (vervolgens)
- met die personenauto van [plaats 1] naar [pleegplaats 1] is/zijn gereden en/of (vervolgens)
- voornoemde supermarkt zijn/is binnengegaan, zulks terwijl zij/hij (een) vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) bij zich droeg(en) en/of (vervolgens)
- op de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] zijn afgerend en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1]
heeft/hebben vastgepakt en/of in de houdgreep heeft/hebben genomen en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 1] naar beneden heeft/hebben gedrukt en/of (daarbij) een vuurwapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “blijf naar beneden kijken,
geen geintjes of anders schiet ik”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] verder de supermarkt in heeft/hebben meegenomen en/of daarbij (telkens)
die [slachtoffer 1] heeft/hebben gevraagd: “waar is de kluis” en/of (vervolgens)
- aangekomen bij de gesloten kantoordeur van die supermarkt, meermalen, althans
eenmaal, met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
op die kantoordeur heeft/hebben geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 19 augustus 2015 te [pleegplaats 1] ,
(althans) in de gemeente Opsterland, ter uitvoering van het door deze voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld enlof (andere) goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen één
of meer aldaar in die supermarkt aanwezige personen,
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- een personenauto heeft/hebben verworven en/of (vervolgens)
- met die personenauto van [plaats 1] naar [pleegplaats 1] is/zijn gereden en/of
(vervolgens)
- voornoemde supermarkt zijn/is binnengegaan, zulks terwijl zij/hij (een) vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) bij zich droeg(en) en/of (vervolgens)
- op de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] zijn afgerend en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1]
heeft/hebben vastgepakt en/of in de houdgreep heeft/hebben genomen en/of (vervolgens)
het hoofd van die [slachtoffer 1] naar beneden heeft/hebben gedrukt en/of (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “blijf naar beneden kijken,
geen geinijes of anders schiet ik”, althans woorden van gelijke dreigende aard enlof
strekking en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] verder de supermarkt in heeft/hebben meegenomen en/of daarbij (telkens)
die [slachtoffer 1] heeft/hebben gevraagd: “waar is de kluis” en/of (vervolgens)
- aangekomen bij de gesloten kantoordeur van die supermarkt, meermalen, althans
eenmaal, met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
op die kantoordeur heeft/hebben geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 19 augustus 2015,
te [pleegplaats 1] , (althans) in de gemeente Opsterland en/of elders in Nederland,
opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door
- de/het door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] gehanteerde (vuur)wapen(s) aan hem/hen
beschikbaar te stellen en/of een personenauto beschikbaar te stellen en/of
- in de directe nabijheid van de plaats van het misdrijf op de uitkijk te
gaan staan en/of te blijven wachten in een aldaar gereed staande personenauto (merk
BMW), teneinde bij mogelijk onraad tijdig te kunnen waarschuwen en/of
- als bestuurder van een personenauto (merk BMW) klaar te staan teneinde die [medeverdachte 1] en/of
die [medeverdachte 2] (snel) te kunnen afvoeren van de plaats van het misdrijf;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij
op of omstreeks 19 augustus 2015 te [pleegplaats 1] , (althans) in de gemeente Opsterland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een
gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten een diefstal, al dan niet in vereniging, voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
opzettelijk (al dan niet in vereniging) een personenauto (merk BMW) en/of en of meer (vuur)wapen(s), althans een of meer op (een) (vuur)wapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 18 augustus 2015 te [pleegplaats 2] , (althans) in de gemeente
Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- in/uit een woning, gelegen aan of bij [adres 1] , aldaar, een of meer sleutel(s) en/of (vervolgens)
- een aldaar geparkeerd staande personenauto (merk BMW), in elk geval enig(e) goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen sleutels en/of personenauto onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 18 augustus 2015 tot en met 19 augustus 2015 te [pleegplaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto (merk BMW),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij men/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en), althans redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1. subsidiair ten laste gelegde - kort gezegd medeplichtigheid aan de overval op de [supermarkt 1] in [pleegplaats 1] - en 2. primair ten laste gelegde - kort gezegd de diefstal van de BMW in [pleegplaats 2] - kan worden bewezen. Voor het onder 1. primair ten laste gelegde medeplegen van de overval is onvoldoende bewijs en verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het bewijs dat verdachte de diefstal van een auto van het merk BMW tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) heeft gepleegd, wordt gevormd door de aangifte van [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) en de verklaringen van [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ).
Het bewijs dat verdachte medeplichtig is aan de door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) gepleegde overval wordt gevormd door de aangifte van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) en de verklaringen van [getuige 1] , in combinatie met het rijden van verdachte in de gestolen BMW voor en na de overval, het gebruik van een zilvergrijze BMW 1 serie als vluchtauto bij de overval. Blijkens de verklaringen van [getuige 1] heeft verdachte de voor de overval gebruikte wapens en BMW geleverd en heeft hij zich derhalve schuldig gemaakt aan medeplichtigheid, aldus de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe aangevoerd dat enkel uit de verklaring van [getuige 1] kan blijken dat verdachte bij de diefstal van de BMW en bij de overval betrokken was, maar de verklaringen van [getuige 1] worden onvoldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen en zijn dermate onbetrouwbaar dat zij niet tot het bewijs kunnen worden gebezigd.
Met betrekking tot de onder 1. meer subsidiair ten laste gelegde voorbereiding van de overval heeft de raadsman onder meer aangevoerd dat niet is gebleken dat de BMW is gestolen ter voorbereiding op de overval.
Met betrekking tot de onder 2. primair ten laste gelegde diefstal van de BMW heeft de raadsman - naast de onbetrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige 1] - bepleit dat er geen sprake was van een heterdaadsituatie en dat verdachte niet in de BMW is aangehouden.
Ten aanzien van de onder 2. subsidiair ten laste gelegde opzetheling heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet in de BMW is te plaatsen en dat hij juridisch gezien geen beschikkingsmacht over de BMW heeft gehad. Ook indien bewezen zou kunnen worden dat verdachte in de auto heeft gezeten, is dit onvoldoende voor een bewezenverklaring van heling, aldus de raadsman.
De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen [1]
1.
De aangiften
1.1
De aangifte van [slachtoffer 1] , d.d. 19 augustus 2015, proces-verbaal nummer verbaalnummer PL0100-2015241995-1, opgenomen op pagina's 269-272 van het dossier, voor zover inhoudende:
Vanmorgen woensdag 19 augustus 2015, ben ik overvallen tijdens het bevoorraden van de [supermarkt 1] , gevestigd aan [adres 2] te [pleegplaats 1] . Ik was omstreeks 06.30 uur bij de [supermarkt 1] in [pleegplaats 1] . Ik parkeerde mijn vrachtwagen met de klep richting de straat de [adres 2] . Ik liep richting de hoofdingang van de winkel. Ik was nog net binnen de winkel toen twee personen op mij af gerend kwamen. Ik zag dat de voorste persoon, een man, een wapen, gelijkend een vuurwapen, in een van zijn handen droeg. Deze man was donker gekleed, had handschoenen aan en droeg iets over zijn hoofd. Het wapen, gelijkend een vuurwapen, herkende ik als een pistool. Het pistool was zwart van kleur. Het was een echt pistool. De tweede persoon, een man, was ook donker gekleed. Deze man had ook iets over zijn hoofd getrokken. Dit kan een bivakmuts of een capuchon geweest zijn. Hij droeg iets in zijn handen. Mogelijk een tas. De lengte van beide personen schat ik tussen de 1.75 meter en de 1.80 lang. De leeftijd schat ik tussen de 17 jaar en de 24 jaar oud. Ik keek naar de voorste man en zag dat deze het pistool bij het op mij af rennen op mij gericht had. Ik zag dat hij het pistool volgens mij in zijn linker hand droeg. Het pistool was gekanteld. Deze voorste man pakte mij vast in een houdgreep en drukte het hoofd van mij naar beneden. Ik werd door deze man met zijn linkerhand vast gepakt in de houdgreep. Kennelijk is deze persoon links en heeft hij kennelijk het pistool in zijn rechterhand overgenomen. Het pistool werd hierbij tegen mijn hoofd gedrukt. Ik werd met mijn hoofd naar beneden gedrukt omdat ik kennelijk het gezicht van die man niet mocht zien. Ik hoorde die man tegen mij zeggen: “blijf naar beneden kijken, geen geintjes of anders schiet ik” of woorden van gelijke strekking. Hij vroeg ook aan mij waar die anderen waren. Ik heb geantwoord dat ik alleen de broden kwam bezorgen en dat ik niet wist waar de anderen waren. De tweede man bleef dicht in de buurt van mij en die eerste persoon met het pistool. Die tweede persoon hield alles in de gaten. Het pistool bleef tegen mijn hoofd gericht. Ik werd mee de winkel ingenomen en door de hele winkel gesleurd. Ik werd hierbij nog steeds in de houdgreep gehouden en het pistool was hierbij nog steeds tegen mijn hoofd gericht.
Dit sleuren door de winkel van mij gebeurde nogal hardhandig. Ik werd steeds gevraagd waar de anderen waren en waar is de kluis. Uiteindelijk kwamen wij bij een deur in de winkel die toegang geeft tot een steeg. Een van beide mannen opende deze deur. De tweede persoon liep terwijl ik door de winkel gesleurd werd met ons mee als een soort aanhangsel. Het initiatief was duidelijk bij de man met het pistool. In de winkel vlak voor die deur naar de steeg toonde die man die mij in de houdgreep vast hield zijn pistool en trok hierbij de slede naar achteren. Ik merkte aan die persoon met het pistool dat hij enigszins gefrustreerd was. Hij was boos omdat ik niet wist waar de kluis was. Bij het naar achteren trekken van de slede van het pistool zag ik een patroon liggen in de kamer. Ik maakte hierop uit dat het een echt pistool was. Na het openen van de deur van de steeg zijn wij met zijn drieën even in de steeg gegaan. De steeg bracht niet wat zij zochten en wij gingen weer terug de winkel in. Ik werd nog steeds in de houdgreep gehouden en had nog steeds het pistool tegen mijn hoofd gericht. Ik werd weer meegesleurd ditmaal naar de andere kant van de winkel.
Op de manier hoe ik de winkel doorgesleurd werd maakte ik op dat de mannen de winkel kenden. Ik werd namelijk rechtstreeks naar die deur aan de andere kant van de winkel gebracht. Ik werd nog steeds onder schot gehouden en vast gehouden. De mannen liepen de kassa voorbij en probeerden een kantoortje binnen te komen. Dit kantoor is voorbij de kassa en is afgesloten door een deur met een code slot. De man met het pistool probeerde de deur te openen. Hij sloeg hierbij met het pistool op de deur. Ik vermoedde dat hij dacht dat er iemand binnen was. Hij schreeuwde namelijk dat de deur open moest. Kennelijk raakte de tweede man iets in paniek hij probeerde namelijk door de uitgangsdeur van de winkel de winkel te verlaten. Dit lukte echter niet omdat deze nog steeds gesloten was. Ik hoorde dat de tweede man riep: “ Habibi we moeten weg”. Hierop liepen de mannen naar de ingang van de winkel waar zij ook naar binnen waren gekomen. Aangekomen bij de ingang van de winkel liet de eerste man de nekklem los maar hield mij nog wel bij mijn kraag vast. Hierdoor kon ik hem nog steeds niet in zijn gezicht zien. Hij hield nog wel het pistool in mijn rug gedrukt. Daar zei de eerste man tegen mij: “Doe je handen naar beneden. Ga geen gekke dingen doen. En ga verder met je werk”. De man liet mij los. Ik hoorde nog wat stemmen van de mannen en ik zag dat ze beiden snel wegrenden en in een op het parkeerterrein staande auto, een zilverkleurig BMW 1 serie, stapten en snel wegreden. Ik voelde mij tijdens dit voorval echt bedreigd met name op het moment dat de eerste man mij het pistool liet zien en dat hij mij toonde dat er kogels in het pistool zaten. Ook op de momenten dat de mannen in paniek raakten. De nekklem die de eerste man bij mij had aangelegd was wel zodanig dat ik op momenten bijna geen adem meer kon halen.
1.2
De aangifte van [slachtoffer 2] , d.d. 20 augustus 2015, proces-verbaalnummer PL0100-2015242021-1, opgenomen op pagina's 299-301 van het dossier, voor zover inhoudende:
Gisteravond 18 augustus 2015 omstreeks 21:00 uur ging ik de hond uitlaten. Ik pakte mijn sleutelbos van het haakje bij de voordeur. Aan deze sleutelbos zaten sleutels van de woning, de steeg en de autosleutel van mijn BMW l serie met [kenteken] . Na ongeveer 10 minuten kwam ik thuis. Omstreeks 23:00 uur zou ik een laatste rondje met de hond lopen. Ik zag toen dat mijn sleutels niet aan het haakje hingen. Ik zag dat mijn auto er niet meer stond. Er zat nog ongeveer 13 liter benzine in de auto.
1.3
De verklaring van [slachtoffer 2] , d.d. 24 augustus 2015, proces-verbaalnummer 7, opgenomen op pagina's 312-314 van het dossier, voor zover inhoudende:
Toen ik omstreeks 23:00 uur weer ging wandelen met de hond, zag ik dat mijn sleutels niet aan het haakje hingen. Ik begin nu een beetje te twijfelen aan mijzelf en denk: ik zal ze toch niet aan de buitenkant in de deur hebben laten zitten. Toen ik de sleutels niet op het haakje zag hangen, heb ik nog gezocht in jaszakken. Ik vond ze niet.
2. De bevindingen met betrekking tot de camerabeelden en de kleding van de overvallers
2.1
Een proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 28 augustus 2015, proces-verbaal nummer 2015241995-CAM-01, opgenomen op pagina's 391-410 van het dossier, onder meer inhoudende als verklaring van [verbalisant 1] :
06:40:40 Rechtsboven in beeld is op de camera een deel van het parkeerterrein te zien. Een persoon, gekleed in blauwe trainingsbroek en zwarte sweater (V1), verschijnt rechtsboven in beeld, gevolgd door een tweede persoon met een tas, gekleed in blauwe trainingsbroek en groene jas (V2). De personen rennen richting de entree van de winkel. Dit blijken later de daders van de overval te zijn.
06:40:48 [slachtoffer 1] komt met een stapel lege kratten op een trolley uit de winkel en ziet vanuit de entree de twee personen (V1 en V2) aan komen rennen, richting de entree.
06:40:48 V1 komt aanrennen vanaf het parkeerterrein naar de toegang van de winkel.
Met het vuurwapen vooruit gericht loopt hij de entree binnen. V2 volgt rennend op enkele meters afstand en loopt ook de entree binnen met een big-shopper.
06:40:51 V1 loopt met een vuurwapen gericht op [slachtoffer 1] de entree in. [slachtoffer 1] loopt achteruit met de handen omhoog. V1 doet zijn hand richting [slachtoffer 1] , waarna [slachtoffer 1] op zijn handen naar de grond bukt. V1 is over [slachtoffer 1] heen gebukt.
06:40:55 V2 komt ook de entree binnen.
In de entree wordt gesproken door V1 en [slachtoffer 1] :
V1: [praat zacht, niet te verstaan]
[slachtoffer 1] : Ik ben alleen broodbezorger.
V1: [praat zacht, niet te verstaan]
[slachtoffer 1] : Ik weet niet, Ik ben alleen broodbezorger.
06:40:58 t/m 06:42:35 De overvaller V1 heeft [slachtoffer 1] beet door middel van een nekklem. V1 heeft zijn linkerarm om de nek van [slachtoffer 1] heen geklemd en het vuurwapen met zijn rechter hand op [slachtoffer 1] gericht. V2 loopt er achteraan of voorop met zijn tas. Op de beelden van de verschillende camera's, geplaatst in het winkelgedeelte is dit te zien.
06:42:36 De overvallers zijn weer terug in de entree.
06:42:46 V1 heeft [slachtoffer 1] nog beet.
In de entree wordt gesproken door VI en [slachtoffer 1] :
V1: [praat zacht, onverstaanbaar]
[slachtoffer 1] : Ik ben alleen broodbezorger. Ik ben alleen met de bus.
V1: Ga door met je werk. Als je één stap weg rent, wola, dan schiet ik je dood. Niet doen. Ga door met je werk, motherfucker. Hierna laat V1 [slachtoffer 1] los en stuurt hem naar buiten. [slachtoffer 1] loopt buiten naar links. V1 heeft het vuurwapen in zijn rechter hand. De slede van het vuurwapen is naar achteren geschoven.
06:42:49 Buiten zie je [slachtoffer 1] met zijn handen omhoog richting zijn auto lopen, waarvan de laadklep met de lege kratten onder in beeld te zien is.
06:43:03 V1 en V2 blijven nog in de entree staan. V1 bukt en strikt de veters van zijn schoen. Daarna schuift hij de slede van het vuurwapen terug. V1 draait zich met zijn gezicht richting de camera en heeft met zijn hand zijn gezicht iets meer ontbloot. Nu is te zien dat Vi een blanke huidskleur heeft. In de entree wordt gesproken door VI en V2:
V1 en V2 praten zacht tegen elkaar, onverstaanbaar.
V1: Kijk (V1 wijst richting camera). We staan op beeld. Wola!
V1: Kijk [onverstaanbaar] We moeten weg hier.
p.408 06:43:15 De overvallers verlaten rennend de winkel. Ze rennen weer naar de hoek van het parkeerterrein waar ze ook vandaan kwamen
06:43:40 Een zilvergrijze personenauto, lijkend op een BMW, model 1 serie rijdt het parkeerterrein af.
2.2
Een proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 2 september 2015, proces-verbaal nummer 43, opgenomen op pagina's 415-422 van het dossier, onder meer
inhoudende als verklaring van [verbalisant 1] :
De gestolen personenauto op 18-08-2015 tussen 21:00 en 23:00 uur vanaf de [adres 1] te [pleegplaats 2] is een zilvergrijze BMW 1 serie met [kenteken] .
Op de beelden bij de ESSO is te zien dat er op 19-08-2015 omstreeks 02:24 een zilvergrijze BMW getankt wordt. Een deel van het kenteken is te lezen, [kenteken] .
In de nacht voorafgaand aan de overval op de [supermarkt 1] is te zien dat er een zilvergrijze personenauto een aantal keren het parkeerterrein op rijdt en weer weg rijdt. Aan de voorkant van de auto is te zien dat het een BMW is. Later in de ochtend, als het buiten licht wordt is de kleur en het model steeds beter te zien.
Direct na de overval rijdt bij de [supermarkt 1] een zilvergrijze BMW 1 serie het parkeerterrein af. (6:43:40-41)
Op 19-08-2015 omstreeks 07:10 rijdt de BMW met [kenteken] met hoge snelheid over de [laan 1] te [pleegplaats 2] . Omstreeks 08:11 wordt de gestolen BMW aangetroffen op een parkeerplaats bij [locatie 1] te [pleegplaats 2] .
Op de beelden bij de ESSO is te zien dat er op 19-08-2015 omstreeks 02:24 een zilvergrijze BMW getankt wordt. De man die uitstapt en daarna de shop van het tankstation in loopt, draagt een zwarte sweater of jack. Over het midden van zijn romp lopen 2 verticale witte lijnen, met daarboven een horizontale witte lijn en een wit logo op zijn linker borst. De man draagt een blauw/paarse baseball pet. De man heeft een blanke huidskleur. De man draagt een blauwe trainingsbroek met verticale witte strepen op de zijkant, volledig van boven naar beneden en een Adidas logo.
In de nacht voor de overval op de [supermarkt 1] rijdt om 02:52 een zilvergrijze BMW over het parkeerterrein bij de [supermarkt 1] , Om 02:59 loopt een persoon vanaf het parkeerterrein richting de stoep voor de winkel. De persoon draagt een donkere sweater of jack en een blauwe trainingsbroek met verticale witte strepen/streep op de zijkant, volledig van boven naar
beneden.
Omstreeks 06:40 overvallen twee mannen de [supermarkt 1] . De eerste man die aan komt lopen heeft een vuurwapen in zijn hand. De man draagt een zwarte sweater met capuchon over zijn hoofd. Over het midden van zijn romp lopen 2 verticale witte lijnen, met daarboven een horizontale witte lijn en een wit loge op zijn linker borst. Alleen zijn ogen en een deel van zijn neus zijn zichtbaar. De man heeft een blanke huidskleur. De man draagt een blauwe trainingsbroek met verticale strepen op de zijkant, volledig van boven naar
beneden. Op de achterzij op kuithoogte zit een rode en een witte streep. De man draagt zwarte schoenen met een rode streep aan de zijkant van de schoen. Deze rode streep zit aan beide zijkanten en in het midden van beide schoenen. De man draagt aan beide handen zwarte handschoenen.
De tweede man die aan komt lopen heeft een grote boodschappentas in zijn hand, een big-shopper. De man draagt een groene (kakikleurige) jas, gladde stof, gewatteerd en horizontaal doorgestikt. De man draagt een grijze capuchon over zijn hoofd, met daaronder een zwarte bivakmuts. De man draagt een blauwe trainingsbroek met een wit logo op zijn linker bovenbeen. De man draagt zwarte schoenen met zwarte veters. De man draagt aan beide handen zwarte handschoenen. De big-shopper heeft als basis een witte kleur en heeft een ruitjespatroon met de kleuren blauw en rood. De rode lijnen op foto 15 komen door de beweging van de beelden, deze strepen zitten niet op de kleding.
Bij de parkeerplaats aan [locatie 1] te [pleegplaats 2] , waar de gestolen BMW is aangetroffen op 19-08-2015 omstreeks 08:11, loopt een sloot. In deze sloot lag een jas en een big-shopper.
De jas is een groene (kakikleurige) jas, gladde stof, gewatteerd en horizontaal doorgestikt. De binnenzijde van de jas is zwart. De jas is van het merk America Today.
De big-shopper heeft als basis een witte kleur en heeft een ruitjespatroon met de kleuren blauw en rood.
3. De verklaringen omtrent het zien van de BMW
3.1
Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] d.d. 25 september 2015, proces-verbaal nummer 58, opgenomen op pagina's 437-439 van het dossier, onder meer inhoudende:
V: Wij zijn bezig met een onderzoek o.a. naar diefstal van een personenauto gepleegd in de
avond/nacht van 18 op 19 augustus 2015 op de [adres 1] . Wat kunt u daarover
vertellen?
A: Ik ben een dag na de diefstal naar [slachtoffer 2] toegegaan om hem te vertellen dat ik die avond ervoor zijn auto had zien wegrijden. Ik herken die auto door de aparte bouw.
Volgens mij was het omstreeks 22.30 uur. Het was al donker, maar in de straat is het altijd behoorlijk licht, o.a door een lantarenpaal voor mijn huis zodat ik gemakkelijk kan zien wat er op de parallelweg rijdt. Ik zag dus dat die auto van buurman [slachtoffer 2] met gedoofde lichten over de parallelweg van de [adres 1] reed in de richting van de rotonde en de [straat 1] . Dit is vreemd omdat deze paralelweg een eenrichtingsweg en die auto tegen het verkeer in reed. Dat de autolichten gedoofd waren vond ik ook heel vreemd.
3.2
Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] d.d. 1 september 2015, proces-verbaal nummer 33, opgenomen op pagina's 371-372 van het dossier, onder meer inhoudende:
V: Ik wil graag met u praten over een gebeurtenis op de avond/nacht van 18 op 19 augustus 2015.
A: Het was, als ik het goed heb op een dinsdagavond. Ik ging die avond rond 22.30 uur naar buiten om nog een sigaretje te roken. [persoon 1] , de vader van [getuige 1] kwam bij mij toen ik voor mijn deur stond te roken. Toen wij daar stonden, zag ik een auto de parkeerplaats van onze straat oprijden. Ik zag dat iemand bij die auto wegkwam. Ik zag dat het [medeverdachte 1] was. [medeverdachte 1] vroeg [persoon 1] of [getuige 1] thuis was. Ik zie dan dat [getuige 1] aan komt lopen. [medeverdachte 1] was alweer naar die auto op de parkeerplaats gelopen en [getuige 1] liep daar ook heen en stapte in de auto. Ik zag de auto vanaf het parkeerterreintje wegrijden met gierende banden.
3.3
Een proces-verbaal van verhoor van [persoon 2] d.d. 9 oktober 2015, proces-verbaal nummer 59, opgenomen op pagina's 518-520 van het dossier, onder meer inhoudende:
V: Op 19 augustus 2015 zijn in [pleegplaats 2] drie jongens in een gestolen BMW aangehouden in de omgeving van de [straat 2] in [pleegplaats 2] . Wat heb jij daarover gehoord?
A: Die dag daarvoor had ik [medeverdachte 1] gezien en nog twee jongens in de [wijk 2] in de straat bij de [supermarkt 2] . Ik zat die avond huis bij mijn vriendin en ik werd toen gebeld door [medeverdachte 1] . Ik vroeg wat er aan de hand was. Hij zei dat ik snel moest komen bij [supermarkt 2] . Ik ging erheen en ik zag [medeverdachte 1] daar met [getuige 1] en nog zo’n jongen. Ze noemen hem [bijnaam 1 verdachte] . Hij is namelijk heel klein en lijkt wat op [bijnaam 1 verdachte] . Ik zie hun met zijn drieën staan en [medeverdachte 1] vraagt aan mij of ik wat wilde kopen. Ik zei: “Wat’. Op gegeven moment lieten ze mij een auto zien. Net voor ze me de auto lieten zien, waren ze met zijn drieën bij mij in de auto gestapt, want ik was namelijk in mijn auto naar hun toe gereden. Vanaf het Jumboplein, reden we een 150 meter naar links en toen kwamen we in een woonwijk met een parkeerplaats en daar stond een auto. Ik reed er naar toe en toen wist ik nog van niks. We stopten en zij stapten uit. Ik bleef in mijn auto zitten, deed mijn raampje naar beneden en toen vroeg [medeverdachte 1] of ik een auto wilde kopen. Toen vroeg ik [medeverdachte 1] hoe hij aan zo’n auto kwam. Het was een BMW 1 serie, best wel een nieuwe. Ik weet niet van wie die auto was, maar het kwam mij zo over dat die van [bijnaam 1 verdachte] was, omdat die zich later in het gesprek mengde. Ze waren zo pusherig aan het doen, [bijnaam 1 verdachte] ook “koop die auto gewoon”. Ze bleven steeds pushen. Toen vroegen ze mij: “Weet je dan iemand voor die auto?”. Ik heb toen gezegd:” Ik zal wel eens even kijken”, zodat ze zouden ophouden met pushen. Ze vroegen een bedrag dat veel te laag was voor die BMW als het eerlijk geweest was.
4. De verklaringen van verdachte en [broer medeverdachte 1] met betrekking tot de vroege ochtend van 19 augustus 2015.
4.1
Een proces-verbaal van verhoor van [broer medeverdachte 1] d.d. 19 augustus 2015, proces-verbaal nummer PL0100-2015241995-33, opgenomen op pagina's 330-331 van het dossier, onder meer inhoudende:
[medeverdachte 1] is vannacht niet thuis geweest. Vanmorgen zou ik omstreeks 07:00 uur naar Amsterdam. [medeverdachte 1] was toen nog niet thuis.
Ik reed vanmorgen omstreeks 07:00 uur langs het [zwembad] over de [laan 2] te [pleegplaats 2] . Ik zag [medeverdachte 1] lopen met twee jongens.
4.2
Een proces-verbaal van verhoor van [verdachte] d.d. 26 augustus 2015, proces-verbaal nummer 15, opgenomen op pagina's 240-260 van het dossier, onder meer inhoudende:
0: Vervolgens verdachte herhaaldelijk geconfronteerd met de bevindingen van het observatieteam en de foto’s die kort daarna genomen zijn. Tevens aan verdachte meegedeeld dat het onderzoek nog in volle gang is en dat bijvoorbeeld de broer van [medeverdachte 1] nog gehoord kan worden om aan te geven met wie zijn broer woensdagochtend vroeg op de [laan 2] te [pleegplaats 2] liep. Dat de beelden van het tankstation Esso aan de [adres 3] te [pleegplaats 2] nog bestudeerd worden om te kijken wat daar op staat. Woordelijke reactie:
A: Ik kwam alleen van [wijk 1] bij die auto weg, snap je.
V: Met wie was je daar dan.
A: Ik ben gewoon een paar keer bij die auto geweest. Twee keer.
V: Waarom.
A: Gewoon om schoon te maken.
V: Waarom.
A: Vingerafdrukken misschien toch.
V: Waarom moet jij dat doen.
A: Helpen.
V: Van wie moest dat.
A: Gewoon van mij zelf, heb zo vaak in dat ding gereden toch. Ik bedoel ik heb er ingezeten.
V: Wanneer dan.
A: Toen die overval nog niet was gebeurd. Gewoon zo de auto aangeraakt.
V: Waarom moesten jouw vingerafdrukken er uit.
A: Omdat ik daarvoor gepakt kon worden later. Die overval is was er toch.
V: Dus als ik jou goed begrijp wilde jij jouw vingerafdrukken uit de auto halen door hem schoon te maken en dat je dit deed omdat je wist dat er met de auto een overval gepleegd was. Klopt dat?
A: Ja. Anders kon ik ook wel gewoon zeggen, ik was er bij.
V: Dat is stap één, nu moeten we het nog over de verdenking dat jij bij die overval bent geweest hebben. Zoals die broer van [medeverdachte 1] , die zegt ik zie mijn broer daar met twee jongens lopen. Stel hij zegt dat jij er ook bij was.
A: Ik liep daar ook bij, ik was daar toch.
V: ‘s Ochtends?
A: Ja, toen ben ik gewoon weer gekomen.
V: Dat was heel vroeg he.
A: Ja was wel vroeg, dat wel.
V: Wat deed je daar dan.
A: Die auto schoon maken.
V: Nee, dat was ‘s middags.
A: Ochtend ook.
5. De verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1]
5.1
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 20 augustus 2015, proces-verbaal nummer 2015241995-B, opgenomen op pagina's 116-118 van het dossier, onder meer inhoudende:
V: Er is een app bericht waarin je zegt je in het bezit bent van een BWM.
A: Dat klopt. Ik ben toch ook in die auto aangehouden.
5.2
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 2 september 2015, proces-verbaal nummer 36, opgenomen op pagina's 125-130 van het dossier, onder meer inhoudende:
V: Die BMW zeg ik, is dezelfde BMW, die schoenen, ja hoe toevallig is het. Die BMW, [medeverdachte 2] , die trainingsbroek en dat Nike jasje, hij rekent af bij het tankstation de Esso [adres 3] .
A: Ja dat is [medeverdachte 2] , dat ben ik niet.
6. De verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 4]
6.1
Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] d.d. 19 augustus 2015, proces-verbaal nummer 2015241995- [getuige 1] -A, opgenomen op pagina's 175-179 van het dossier, onder meer inhoudende:
Tijdens een WhatsApp gesprek schreef [medeverdachte 1] aan mij dat hij een BMW had. Gisteravond rond 23:00 uur ben ik met die BWM opgehaald. [medeverdachte 1] en die onbekende jongen zaten toen in de auto. Mijn ouders hebben ook gezien dat ik door hun met die auto opgehaald werd. Daarna zijn we rondjes door de wijk gaan rijden en zijn we uiteindelijk in [wijk 3] beland. Zij vroegen aan de jongens waarmee we in de wijk stonden geld voor benzine gekregen. Rond drie uur gingen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en die derde onbekende jongen weg.
V: Waar stond die auto vanmiddag?
A: In de wijk [wijk 1] . Toen wij onderweg waren naar de auto, heb ik [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] horen vertellen dat ze 'iets' hadden gedaan maar dat ze geen buit hadden.
Ik had al een vermoeden dat ze zoiets gingen doen. Ik zag dat ze twee neppistolen in de auto op de achterbank hadden liggen. Die pistolen lagen om 23:00 uur niet in de auto. Zij zijn met z'n drieën even weggeweest en toen ze om 3:00 uur weer terugkwamen in [wijk 3] zag ik door de verlichting in de auto twee neppistolen op de achterbank liggen. In de auto zag ik verder twee zwarte maskers liggen, het leken bivakmutsen. Verder zag ik dat [medeverdachte 1] zwarte handschoenen droeg.
V: Goed, onderweg naar de auto zeiden zij dat ze iets gedaan hadden?
A: Dat vertelden zij en ze vertelden ook dat het niet gelukt was. Ze zeiden ook dat het al op de [krant] en alle nieuwssites. Ook weet ik, dat zij de kleding die ze aan hadden, weggegooid hebben.
6.2
Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] d.d. 20 augustus 2015, proces-verbaal nummer 2015241995- [getuige 1] -B, opgenomen op pagina's 181-186 van het dossier, onder meer inhoudende:
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bespraken dat de overval is mislukt en dat ze het anders aan hadden moeten pakken. Ze bespraken ook dat ze in de winkel waren geweest en geen geld hadden buitgemaakt.
Toen de jongens in de vroege ochtend van woensdag 19 augustus rond drie uur uit de wijk [wijk 3] wegreden zat [medeverdachte 1] achter het stuur met stoffen handschoenen aan. [bijnaam 2 verdachte] zat als passagier voorin en [medeverdachte 2] zat achterin. Het benzinepeil in de BMW was heel laag. Ik zat die nacht eerder rechts achter in en ik zag dat het benzinelampje brandde. Toen ik thuis werd opgepikt brandde het lampje al. In de wijk [wijk 3] ( [pleegplaats 2] ) vroegen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [bijnaam 2 verdachte] om benzine geld aan de andere jongens. Ik hoorde later dat ze geld hadden gekregen.
Ik hoorde van [medeverdachte 1] en [bijnaam 2 verdachte] dat ze in de kofferbak van de BMW hadden gekeken en dat ze spullen hebben weggegooid.
Toen ik [medeverdachte 1] gistermiddag op het pleintje in de [straat 2] ontmoette, vertelde [medeverdachte 1] mij al direct dat ze een overval hadden gepleegd en dat ze geen buit hadden gemaakt. [medeverdachte 1] vertelde mij toen ook al dat de overval op internet stond. [medeverdachte 1] pakte zijn Iphone 5 en zocht het persbericht op.
We keken op de internetsite van de [krant] . Ik zag dat er een bericht over een gewapende overval op stond, dat er geen buit was gemaakt en dat de overvallers in een grijze auto waren vertrokken. [medeverdachte 1] reageerde als het ware emotieloos op het incident. Hij kwam “leeg “over. Ik moest lachen zei dat het zeker een grapje was wat hij mij vertelde. Hij werd serieus en zei dat dit geen grapje was.
Ik hoorde van [medeverdachte 1] dat [medeverdachte 2] en hij in de winkel waren geweest en dat [bijnaam 2 verdachte] bang was en niet mee durfde de winkel in. [medeverdachte 1] vertelde mij dat [bijnaam 2 verdachte] in de auto achterbleef.
De wapens kwamen in ieder geval uit de woning van [bijnaam 2 verdachte] . Het plastic wapen zag er van dichtbij plasticachtig uit maar ik kan me voorstellen als je er mee wordt bedreigd niet ziet of het nep of echt is. Bij het plastic wapen kon je geen munitie zien. Althans ik heb het niet gezien. Het andere wapen was qua afmeting ongeveer even groot. Het zag er echter en zwaarder uit. Ik zag ook dat er munitie in de patroon houder zat. Deze munitie was zilver- of goudkleurig en ziet eruit als echte munitie.
V: Hoe zit het nu met de diefstal van de BMW.
A: Ik zat thuis en kreeg een whatsapp bericht van [medeverdachte 1] . Dit was omstreeks 22.00-23.00 uur. In dit bericht stond Ik heb een BMW. Het is mij bekend dat [medeverdachte 1] niet in het bezit is van een rijbewijs. Ik ben naar buiten gegaan en ik zag dat er verderop een auto stond van het merk BWM type 1. Ik stapte in de BMW. Ik ging rechts achterin zitten.
We reden een rondje en uiteindelijk vertelde [medeverdachte 1] mij dat hij de auto had gestolen. [bijnaam 2 verdachte] zat toen ook in de auto. [bijnaam 2 verdachte] bevestigde het verhaal ook dat ze een auto hadden gestolen. Beiden vertelden eigenlijk dat ze over straat liepen en dat er een sleutel in een voordeur zat. Aan die bos/bij die sleutel zat ook een sleutel van een BWM auto.
V: Wat herken je van deze foto’s F en G
A: De tas ken ik niet. De jas is zeer waarschijnlijk van [medeverdachte 1] want hij heeft had zo’n jas. Op het een jas is van het merk America Today ga ik ervan uit dat het zijn jas is.
V: Ik toon je nu de foto's van camerabeelden die zijn gemaakt ten tijde van de overval.
A: Op de foto's herken ik zeker [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Volgens mij draagt [medeverdachte 1]
hier de jas van de vorige foto (foto bijlage F en G) Wat ik verder met zekerheid herken zijn mijn eigen schoenen. Ik zie dat [medeverdachte 1] dus mijn schoenen aan heeft op het moment van de overval. Ik herken [medeverdachte 1] ook aan zijn houding. Ik herken [medeverdachte 2] aan de kleding. De kleding die [medeverdachte 2] draagt op de foto's is volgens mij dezelfde kleding die hij eerder die avond/nacht droeg. Volgens mij is het een Nike teken wat er op het trainingsjack zit.
Het wapen wat [medeverdachte 2] in zijn hand heeft is het zwaarste van de beide wapens. Ik herken dit wapen als het wapen of een soortgelijk wapen wat eerder in de BMW lag.
6.3
Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] d.d. 13 oktober 2015, proces-verbaal nummer 63, opgenomen op pagina's 205-208 van het dossier, onder meer inhoudende:
V: We hebben je gevraagd mee te gaan om nog wat vragen aan je te stellen. Het gaat erom dat op zeker moment in de nacht van 18 op 19 augustus 2015 die BMW te koop is aangeboden. Wat weet je daarvan? Dinsdagavond werd jij opgepikt.
A: Ik werd opgepikt door [medeverdachte 1] en [bijnaam 2 verdachte] , die was daarbij. Ik hoorde dat ze de auto weg wilden doen en ik hoorde van [medeverdachte 1] dat het heel moeilijk zou zijn een gestolen auto te verkopen.
V: In de [wijk 2] hebben jullie met iemand gesproken. Hoe zit dat?
A: Volgens mij heet hij [persoon 2] ? Ik weet wel dat hij het is. [medeverdachte 1] had contact met hem, ik denk via de whats app. We reden rondjes en aan het einde van de [wijk 2] daar stopten we. We zijn uit de auto gestapt. Ik heb niet deelgenomen aan het gesprek tussen [medeverdachte 1] en die [persoon 2] . [bijnaam 2 verdachte] en ik waren daar ook bij. [bijnaam 2 verdachte] heeft er wel weet van, van dat gesprek.
We zijn daarheen gereden naar de plaats waar wij een dag later zijn aangehouden. We wachten daar. [persoon 2] komt aanrijden. Raam bij raam, auto’s naast elkaar en toen zette [medeverdachte 1] de auto stil en hij ging toen bij [persoon 2] in de auto zitten. De auto van ons stond op de parkeerplaats en [persoon 2] stond nog op de weg met de auto. [bijnaam 2 verdachte] ging er ook heen.
Heb ik al verteld hoe de auto gestolen was? De sleutel zat in de deur en zoals mij is verteld pakte [bijnaam 2 verdachte] die sleutel uit de deur. Ze zeiden dat beiden. Ik heb dat niet gezien.
Door naar [wijk 3] en daar wachten [medeverdachte 1] op [medeverdachte 2] die hij over had gehaald samen de overval te doen. [medeverdachte 1] legde het [medeverdachte 2] voor en [medeverdachte 2] stemde daarmee in. [medeverdachte 2] stond namelijk op het balkon, [medeverdachte 1] zei ik weet iets en [medeverdachte 1] , [bijnaam 2 verdachte] en [medeverdachte 2] hebben toen samen gesproken.
Ze zijn toen even weggeweest in de auto, de BMW en ze kwamen vanaf de rechterkant weet heel hard aanrijden en toen vroegen ze om tankgeld. Ze kregen een tientje van de broer van [bijnaam 2 verdachte] . De volgende dag zeiden ze dat ze wisten dat het benzine was, want dat wisten ze eerst niet. Dus ze hebben wel ergens getankt.
V: Waar kamen de wapens vandaan?
A: Uit het huis van [bijnaam 2 verdachte] .
6.4
Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 21 maart 2016, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
U vraagt of ik op de avond van 18 augustus 2015 wapens heb gezien. Ja, in de woning van de moeder van [bijnaam 2 verdachte] . Ik was ook in die woning. Ik heb de wapens vastgehad en ermee gespeeld in die woning. Volgens mij heeft [bijnaam 2 verdachte] die wapens schoongemaakt. Ik zag in die woning dat hij met een doekje over die wapens heen ging.
6.5
Een proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 12 oktober 2015, proces-verbaal nummer 62, opgenomen op pagina's 534-539 van het dossier, onder meer inhoudende als verklaring van [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
De getuige [getuige 4] vertelde ons het volgende, dat:
• Hij al vijf dagen samen met [medeverdachte 1] op één cel zat.
• [medeverdachte 1] hem alles van begin tot het eind had verteld met betrekking tot de gewapende overval op een [supermarkt 1] in Friesland.
• Hij nog geen processtukken van [medeverdachte 1] had gelezen, maar dat zijn advocaat deze week de
procestukken zou opsturen of brengen en dat [medeverdachte 1] hem dan een en ander zou laten lezen.
• [medeverdachte 1] hem had verteld dat er 1 man buiten was gebleven en twee man de supermarkt
binnen waren gegaan.
• Er bij de overval gebruik was gemaakt van een BMW, 1-serie.
• [medeverdachte 1] van de namen van andere daders ook tegenover hem heeft genoemd.
Op het moment dat ik, [verbalisant 2] , opsomde wat hij tot op heden ons had verteld met betrekking tot de overval in Friesland, voegde getuige [getuige 4] daar de volgende zaken aan toe:
Verbalisant: Een gewapende overval.
[getuige 4] : Ja
Verbalisant: Een BMW 1 serie die erbij betrokken was.
[getuige 4] : Ja, bij een inbraak ja. Die is van een inbraak gestolen toch?
Verbalisant: Je hebt gezegd ik noem de voorletters [voorletter 1] en [voorletter 2]
[getuige 4] : Ja de [voorletter 2] van ' [voorletters medeverdachte 2] '. Dan weten jullie wel wie ik bedoel.
7.
De verklaring van [getuige 5] .
7.1
Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 5] d.d. 27 augustus 2015, proces-verbaal nummer 19, opgenomen op pagina's 357-359 van het dossier, onder meer inhoudende:
"V: Het gaat over de avond met de gestolen BMW, de avond/nacht van dinsdag 18 augustus op woensdag 19 augustus 2015.
A: [medeverdachte 1] en [verdachte] , die twee volgens mij. Iedereen noemt [verdachte] [bijnaam 2 verdachte] . Die waren daar. Het enigste wat ik over die auto kan vertellen. [medeverdachte 1] en [bijnaam 2 verdachte] waren druk aan het doen. Ze waren vet blij. Ze zeiden dat ze nieuwe schoenen zouden kopen. Er was iets met sleutels. Ze hadden een sleutel.
Het oordeel van de rechtbank
1. Overweging met betrekking tot het bezigen van de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 4]
Door de raadsman is aangevoerd dat de door [getuige 1] en [getuige 4] afgelegde verklaringen niet gebezigd mogen worden in de bewijsconstructie, kort gezegd omdat deze onbetrouwbaar zouden zijn.
De rechtbank overweegt omtrent de verklaringen van [getuige 1] als volgt.
[getuige 1] is op 19 augustus 2015 met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangehouden terwijl ze reden in de van [slachtoffer 2] gestolen personenauto van het merk BMW met het [kenteken] (hierna: de BMW). [getuige 1] is diezelfde dag verhoord en heeft meteen aangegeven dat hij het hele verhaal wilde vertellen. [getuige 1] heeft in totaal vier verklaringen bij de politie afgelegd en is tevens bij de rechter-commissaris gehoord. [getuige 1] heeft telkens verklaard dat verdachte en [medeverdachte 1] hem hebben verteld dat zij de diefstal van de BMW hebben gepleegd. Voorts heeft [getuige 1] verklaard dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hem hebben verteld dat zij de overval op de supermarkt hadden gepleegd en dat verdachte in de auto was achtergebleven.
De rechtbank constateert dat de verklaringen van [getuige 1] op meerdere onderdelen worden ondersteund door andere bewijsmiddelen.
De rechtbank bespreekt de volgende onderdelen.
- Met betrekking tot het contact met [medeverdachte 1] op 18 augustus 2015 heeft [getuige 1] het volgende verklaard:
"V: Hoe zit het nu met de diefstal van de BMW.
A: Ik zat thuis en kreeg een WhatsApp bericht van [medeverdachte 1] . Dit was omstreeks 22.00-23.00 uur. In dit bericht stond "Ik heb een BMW". Ik ben naar buiten gegaan en ik zag dat er verderop een auto stond van het merk BWM type 1. Ik stapte in de BMW." [2]
De rechtbank constateert dat de verklaring van [getuige 1] op dit punt wordt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 1] [3] , inhoudende dat hij een WhatsApp bericht heeft gestuurd waarin hij zegt een BMW te hebben. Ook heeft een buurman van [getuige 1] , [getuige 3] [4] , verklaard dat [medeverdachte 1] op 18 augustus 2016 rond 22:30 uur in een BMW aan kwam rijden in de [straat 2] in [pleegplaats 2] , alwaar hij naar [getuige 1] vroeg en waarna [getuige 1] kwam aanlopen en eveneens in de BMW stapte.
- Met betrekking tot het stelen van de BMW en het tanken heeft [getuige 1] het volgende verklaard:
"Het benzinepeil in de BMW was heel laag. Ik zat die nacht eerder rechts achterin en ik zag dat het benzinelampje brandde. Toen ik thuis werd opgepikt brandde het lampje al. In de wijk [wijk 3] ( [pleegplaats 2] ) vroegen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [bijnaam 2 verdachte] om benzinegeld aan de andere jongens. We reden een rondje en uiteindelijk vertelde [medeverdachte 1] mij dat hij de auto had gestolen. [bijnaam 2 verdachte] zat toen ook in de auto. [bijnaam 2 verdachte] bevestigde het verhaal ook dat ze een auto hadden gestolen. Beiden vertelden eigenlijk dat ze over straat liepen en dat er een sleutelbos in een voordeur zat. Aan die bos/bij die sleutel zat ook een sleutel van een BWM auto." [5]
Deze passages uit de verklaring van [getuige 1] worden ondersteund door de verklaringen van aangever [slachtoffer 2] [6] , waaruit blijkt dat er weinig benzine in de BMW zat, dat hij zijn sleutels mogelijk in de voordeur had laten zitten en dat de sleutel van de voordeur en de sleutel van de BMW aan dezelfde sleutelbos zaten.
Voorts heeft [medeverdachte 1] [7] verklaard dat [medeverdachte 2] degene is die op de camerabeelden van het Esso pompstation staat. Op deze camerabeelden [8] is te zien dat er op 19 augustus 2015 rond 02:25 uur met een zilverkleurige BMW 1 serie met [kenteken] wordt getankt. Er wordt getankt en betaald door een manspersoon gekleed in een blauwe trainingsbroek van het merk Adidas en zwarte bovenkleding met witte stiksels en een wit logo op de linkerborst.
Deze kleding komt overeen met de kleding die een van de overvallers in de supermarkt draagt blijkens camerabeelden.
- Met betrekking tot de kleding en het schoeisel heeft [getuige 1] het volgende verklaard:
"V: Wat herken je van deze foto’s F en G.
A: De tas ken ik niet. De jas is zeer waarschijnlijk van [medeverdachte 1] want hij heeft had zo’n jas. Op het een jas is van het merk America Today ga ik ervan uit dat het zijn jas is.
V: Ik toon je nu de foto's van camerabeelden die zijn gemaakt ten tijde van de overval.
A: Op de foto's herken ik zeker [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Volgens mij draagt [medeverdachte 1]
hier de jas van de vorige foto (foto bijlage F en G). Wat ik verder met zekerheid herken zijn mijn eigen schoenen. Ik zie dat [medeverdachte 1] dus mijn schoenen aan heeft op het moment van de overval. Ik herken [medeverdachte 1] ook aan zijn houding." [9]
"Ook weet ik, dat zij de kleding die ze aan hadden, weggegooid hebben." [10]
De verklaring van [getuige 1] wordt ten aanzien van de schoenen ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 1] [11] , die bij de politie heeft bevestigd dat hij zwarte schoenen van het merk Balenciaga van [getuige 1] heeft geleend op de avond voor de overval. Dat de bij de overval gedragen kleding inderdaad is weggegooid, wordt ondersteund door het aantreffen van de kakikleurige jas (en een big shopper, lijkend op de big shopper gebruikt bij de overval) in een sloot nabij de plek waar de gestolen BMW is aangetroffen.
- Met betrekking tot spullen in de BMW heeft [getuige 1] het volgende verklaard:
"Ik hoorde van [medeverdachte 1] en [bijnaam 2 verdachte] dat ze in de kofferbak van de BMW hadden gekeken en dat ze spullen hebben weggegooid." [12]
Dit onderdeel van de verklaring van [getuige 1] wordt ondersteund door het aantreffen van verschillende goederen in de berm van het [locatie 2] in [pleegplaats 2] , nabij de plaats waar de BMW is aangetroffen op 19 augustus 2015. Deze spullen werden door [slachtoffer 2] [13] herkend als spullen die in zijn BMW lagen.
- Met betrekking tot het zoeken op internet heeft [getuige 1] het volgende verklaard:
"Toen ik [medeverdachte 1] gistermiddag op het pleintje in de [straat 2] ontmoette, vertelde [medeverdachte 1] mij al direct dat ze een overval hadden gepleegd en dat ze geen buit hadden gemaakt. [medeverdachte 1] vertelde mij toen ook al dat de overval op internet stond. [medeverdachte 1] pakte zijn iPhone 5 en zocht het persbericht op. We keken op de internetsite van de [krant] . Ik zag dat er een bericht over een gewapende overval op stond, dat er geen buit was gemaakt en dat de overvallers in een grijze auto waren vertrokken." [14]
Dit wordt bevestigd door onderzoek [15] aan de telefoon (iPhone 5) van [medeverdachte 1] . Hieruit blijkt dat op deze telefoon op 19 augustus 2015 om 13:21 uur op de website van de [krant] is gezocht met als onderwerp "gewapende overval [pleegplaats 1] ".
Verschillen in de verklaring van [getuige 1]
De rechtbank constateert - met de raadsman - dat [getuige 1] niet op alle onderdelen telkens hetzelfde heeft verklaard. Zo valt op dat [getuige 1] op 19 april en 28 augustus 2015, kort gezegd, heeft verklaard dat hij de wapens (opeens) in de BMW zag liggen, terwijl hij op 20 augustus en 13 oktober 2015 heeft verklaard dat hij zelf buiten bleef en zag dat verdachte (met de bijnaam [bijnaam 2 verdachte] ), [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de wapens uit de woning van verdachte kwamen. Vervolgens heeft [getuige 1] op 21 maart 2016 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij zelf ook in de woning van verdachte was en dat hij de wapens toen heeft gezien en vastgehouden.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verschillende verklaringen op dit onderdeel niet zozeer inconsistent, maar lijkt [getuige 1] telkens iets meer te vertellen over (de herkomst van) de wapens. De rechtbank sluit niet uit dat [getuige 1] zijn eigen rol, maar ook die van verdachte (die hij eerst nog als "de onbekende jongen" aanduidde) in eerdere verklaringen buiten beschouwing of zo beperkt mogelijk probeerde te houden.
Gelet op het feit dat [getuige 1] uiteindelijk heeft verklaard dat hij de wapens zelf in handen heeft gehad en zichzelf derhalve belast, valt moeilijk in te zien waarom hij bij zijn latere verhoren op dit punt een leugenachtige verklaring zou afleggen. De rechtbank acht de (uiteindelijke) verklaringen van [getuige 1] derhalve eveneens betrouwbaar als het gaat om het halen van de wapens uit de woning van verdachte.
Tot slot merkt de rechtbank op dat op geen enkele wijze is gebleken dat [getuige 1] er belang bij heeft om verdachte valselijk te beschuldigen. Uit het dossier blijkt dat [getuige 1] , verdachte en [medeverdachte 1] elkaar al van jongs af aan kennen en dat zij bevriend waren. Bovendien had [getuige 1] een (bevestigd) alibi en was het derhalve niet nodig om iemand anders te belasten om zelf vrij te worden gelaten.
De verklaring van [getuige 4]
Met betrekking tot de (on)betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige 4] , de celgenoot van verdachte in de PI Almelo, heeft de raadsman aangevoerd dat [getuige 4] in het dossier van [medeverdachte 1] zou kunnen hebben gekeken, daar [medeverdachte 1] zijn dossier in een niet afgesloten kast op hun gezamenlijke cel bewaarde.
De rechtbank constateert dat [getuige 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem heeft verteld dat hij, [medeverdachte 1] , samen met een jongen met een voornaam beginnend met de [letters] een overval op een supermarkt in Friesland had gepleegd, waarbij een buit was gemaakt.
De rechtbank stelt (op basis van de aangifte van [slachtoffer 1] en de camerabeelden van de supermarkt) vast dat er niets was buitgemaakt bij de overval op de supermarkt in [pleegplaats 1] en dat de door [getuige 4] gegeven informatie (op dit punt) derhalve onjuist is.
Dit maakt dat [getuige 4] zijn informatie niet uit het dossier van [medeverdachte 1] kan hebben verkregen; dan had hij immers geweten dat er niets was buitgemaakt. De rechtbank acht het wel aannemelijk dat de door [getuige 4] geleverde informatie rechtstreeks van [medeverdachte 1] afkomstig is, waarbij [medeverdachte 1] zijn verhaal kennelijk iets heeft aangedikt.
Voorts merkt de rechtbank op dat [getuige 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] vertelde dat er twee man de supermarkt in gingen en dat één man buiten bleef. Dit past bij de verklaring van [getuige 1] , inhoudende dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vertelden dat zij de overval hadden gepleegd en dat verdachte bang was en in de auto bleef. Tevens past dit bij het gegeven dat [broer medeverdachte 1] [16] , de broer van medeverdachte [medeverdachte 1] , heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] (kort na de overval) samen met twee andere jongens in [pleegplaats 2] zag lopen op 19 augustus rond 7:00 uur in combinatie met de verklaring van verdachte waarin hij aangeeft dat hij daar samen met [medeverdachte 1] liep. Gevraagd wat hij daar deed, gaf verdachte aan dat hij de auto had schoongemaakt. Nu verdachte tevens heeft verklaard dat hij de auto wilde schoonmaken omdat met de auto een overval was gepleegd en dat zijn vingerafdrukken erin konden zitten, begrijpt de rechtbank dit antwoord aldus dat verdachte op 19 augustus 2015 rond 7:00 uur bij de BMW vandaan kwam.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat de hiervoor gebezigde verklaringen van [getuige 4] en [getuige 1] de betrouwbaarheidstoets kunnen doorstaan. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
2. Conclusies ten aanzien van de bewezenverklaring
De rechtbank ziet zich vooreerst gesteld voor de vraag of verdachte zich op 18 augustus 2015 schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de BMW, zoals ten laste gelegd onder 2. primair. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. De rechtbank wijst hiervoor naar de hiervoor opgesomde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien. Hieruit blijkt onder meer dat de BWM op 18 augustus 2015 tussen 21:00 en 23:00 uur is gestolen van de [adres 1] in [pleegplaats 2] , dat de BMW rond 22:30 uur met gedoofde lichten uit de [adres 1] wegreed en dat [medeverdachte 1] eveneens rond 22:30 uur met een BMW aan kwam rijden in de [straat 2] in [pleegplaats 2] .
Verdachte zat blijkens de verklaring van [getuige 1] op dat moment ook al in de BMW. Gelet op deze gegevens, in combinatie met de verklaringen van [getuige 1] inhoudende dat verdachte en [medeverdachte 1] zelf aan hem vertelden dat zij de auto hadden gestolen en de verklaring van [getuige 5] inhoudende dat verdachte en [medeverdachte 1] op de bewuste avond druk en blij waren en dat ze zeiden dat ze een sleutel hadden en nieuwe schoenen zouden gaan kopen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en [medeverdachte 1] de BMW samen hebben gestolen.
Met betrekking tot het onder 1. primair ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] degenen die te zien zijn op de camerabeelden van de supermarkt en zijn zij derhalve degenen die de overval op de supermarkt in [pleegplaats 1] hebben gepleegd.
De rechtbank is - met de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte de overval in vereniging met hen heeft gepleegd.
Blijkens de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen kan enkel worden vastgesteld dat verdachte in de BMW bleef wachten toen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de overval pleegden, kennelijk omdat hij bang was. Dit is onvoldoende om te kunnen spreken van in vereniging plegen van de overval. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onder 1. primair ten laste gelegde.
Met betrekking tot de onder 1. subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan de overval overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte zou, zo luidt het verwijt kort gezegd, daarbij opzettelijk middelen hebben verschaft door de wapens en een auto ter beschikking te stellen, op de uitkijk te staan en als bestuurder van de vluchtauto op te treden.
Ten aanzien van het beschikbaar stellen van de auto overweegt de rechtbank als volgt.
Het staat - zoals reeds overwogen - vast dat verdachte en [medeverdachte 1] de bij de overval gebruikte BMW op dinsdagavond 18 augustus 2015 hebben gestolen. De stelling van de raadsman inhoudende dat niet is gebleken dat verdachte beschikkingsmacht over de BMW had, wordt naar het oordeel van de rechtbank weerlegd door de verklaringen van [getuige 1] en [persoon 2] , waaruit blijkt dat verdachte en [medeverdachte 1] de auto samen hebben geprobeerd te verkopen aan [persoon 2] .
De rechtbank constateert derhalve dat verdachte kennelijk wel degelijk beschikkingsmacht over de BMW heeft gehad.
Voorts blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de verklaringen van [getuige 1] dat de op vuurwapens gelijkende voorwerpen afkomstig waren uit het huis van verdachte. Verdachte heeft de op vuurwapens gelijkende voorwerpen in de woning nog schoongemaakt en is uiteindelijk met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de wapens in de BMW gestapt om - uiteindelijk - naar de [supermarkt 1] in [pleegplaats 1] te gaan, alwaar de op vuurwapens gelijkende voorwerpen zijn gebruikt bij de overval.
Nu vast kan worden gesteld dat verdachte beschikking had over de op vuurwapens gelijkende voorwerpen en de BMW en hij met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de supermarkt in [pleegplaats 1] is gereden, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte de op vuurwapens gelijkende voorwerpen en de BMW ter beschikking stelde met het oog op de overval. Aldus is verdachte behulpzaam geweest voorafgaand aan de overval en zal de rechtbank het onder 2. subsidiair ten laste gelegde derhalve bewezen verklaren.
Ten aanzien van het op de uitkijk staan en het optreden als bestuurder van de vluchtauto constateert de rechtbank dat uit geen enkel bewijsmiddel blijkt dat verdachte op de uitkijk heeft gestaan, noch dat hij in de vluchtauto heeft gereden.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. subsidiair en 2. primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 19 augustus 2015, te [pleegplaats 1] , in de gemeente Opsterland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, toebehorende aan [supermarkt 1] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en bedreiging met geweld tegen één of meer aldaar in die supermarkt aanwezige personen, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn mededader
- met een personenauto van [pleegplaats 2] naar [pleegplaats 1] zijn gereden en vervolgens
- voornoemde supermarkt zijn binnengegaan, zulks terwijl zij op vuurwapens gelijkende voorwerpen bij zich droegen en vervolgens
- op de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] zijn afgerend en vervolgens die [slachtoffer 1] hebben vastgepakt en in de houdgreep hebben genomen en het hoofd van die [slachtoffer 1] naar beneden hebben gedrukt en daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben gedrukt en gedrukt gehouden en vervolgens
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden hebben toegevoegd: “blijf naar beneden kijken, geen geintjes of anders schiet ik”, en vervolgens
- die [slachtoffer 1] verder de supermarkt in hebben meegenomen en daarbij die [slachtoffer 1] hebben gevraagd: “waar is de kluis” en vervolgens
- aangekomen bij de gesloten kantoordeur van die supermarkt met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die kantoordeur hebben geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot het plegen van welk misdrijf verdachte omstreeks 19 augustus 2015 te [pleegplaats 1] en elders in Nederland, opzettelijk middelen heeft verschaft door
- de door die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gehanteerde op een vuurwapen gelijkende voorwerpen aan hen beschikbaar te stellen en een personenauto beschikbaar te stellen;
2.
hij op 18 augustus 2015 te [pleegplaats 2] , in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- uit een woning, gelegen aan de [adres 1] , aldaar, sleutels en vervolgens
- een aldaar geparkeerd staande personenauto van het merk BMW, toebehorende aan [slachtoffer 2] ,
waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair Medeplichtigheid aan poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2. primair Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg
te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. subsidiair en 2. primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijk gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht met eventueel een voorwaardelijk strafdeel erbij. De raadsman heeft erop gewezen dat - indien het onder 1. ten laste gelegde op enig onderdeel bewezen kan worden - de rol van verdachte een wezenlijk andere was dan die van de medeverdachten. Voorts dient in het voordeel van verdachte rekening te worden met zijn jeugdige leeftijd, alsmede met het feit dat hij gedurende het voorarrest in de gevangenis heeft gezeten, terwijl het in de rede had gelegen om hem in een justitiële inrichting voor jeugdigen te plaatsen, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages d.d. 1 september 2015 en 20 november 2015, het trajectconsult van het NIFP d.d. 17 september 2015, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 4 maart 2016, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met zijn mededader een auto gestolen en is vervolgens op een dusdanige manier met die auto omgegaan dat er veel schade aan de auto is veroorzaakt, hetgeen veel ergernis en ongemak voor de eigenaar tot gevolg heeft gehad.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het in vereniging plegen van overval op een supermarkt, door de gestolen auto en op vuurwapens gelijkende voorwerpen ter beschikking te stellen.
Bij de overval werd een broodbezorger bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en door de supermarkt gesleurd op zoek naar geld. Daarbij werd op zeer intimiderende en bedreigende wijze opgetreden waardoor bij het slachtoffer grote angst teweeg is gebracht. Naar de ervaring leert, ondervinden slachtoffers van dergelijke misdrijven nog lange tijd gevoelens van onveiligheid. Dit blijkt ook uit de verklaring die het slachtoffer heeft toegevoegd aan zijn vordering als benadeelde partij. Het slachtoffer heeft zich wekenlang angstig gevoeld en heeft uiteindelijk zijn baan opgezegd ten gevolge van de overval.
Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan is veroordeling van verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf hier aangewezen. Voor wat betreft de duur van deze gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS. Als uitgangspunt voor een overval op een winkel wordt daar een gevangenisstraf van twee jaren gehanteerd in het geval van licht geweld en bedreiging en een gevangenisstraf van drie jaren in het geval van ander geweld. Als definitie van licht geweld wordt een enkele ruk/duw zonder noemenswaardig letsel gegeven.
De rechtbank constateert dat het door de mededaders gebruikte geweld, te weten onder meer het slachtoffer in een nekklem nemen en hem onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp door de winkel sleuren, veel verder gaat en houdt derhalve een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren aan als uitgangspunt.
Als strafvermeerderende factoren weegt de rechtbank mee dat verdachte blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie eerder onherroepelijk is veroordeeld voor zowel diefstal als poging tot zware mishandeling. Aldus is sprake van recidive. Voorts weegt de rechtbank mee dat verdachte zich tevens schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de BMW.
De rechtbank weegt als strafverminderende factoren mee de jonge leeftijd van verdachte en het feit dat hij "slechts" medeplichtig was aan de overval.
Uit het reclasseringsrapport d.d. 1 september 2015 en het trajectconsult van het NIFP d.d. 17 september 2015 blijkt dat verdachte niet wilde meewerken aan een gesprek en dat hij "uit principe niet met rechters en de reclassering praat". Uit voornoemd trajectconsult blijkt voorts dat een nadere pro justitia rapportage weliswaar lijkt aangewezen, maar dat de kans op medewerking van verdachte uiterst klein is. Het advies luidt dan ook om geen nadere rapportages op te laten maken. Op basis van de beschikbare informatie concludeert de psychiater dat er geen contra-indicatie voor toepassing van het commune strafrecht is.
Blijkens het reclasseringsrapport d.d. 20 november 2015 heeft verdachte - na aandringen van Jeugdreclassering - een gesprek met een reclasseringswerker gevoerd. Verdachte maakte daarbij kenbaar weinig zin in het bespreken van de rapportage te hebben, hij protesteerde tegen het advies en schold de reclasseringsmedewerker uit. De reclassering adviseert om onderzoek te doen naar de mogelijkheid van het opleggen van de PIJ-maatregel. Dit onderzoek heeft niet plaatsgevonden.
De rechtbank ziet net als de officier van justitie en de psychiater geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt om verdachte, gezien zijn leeftijd, volgens het strafrecht voor volwassen te berechten.
Gelet op de houding van verdachte bij de reclassering en het NIFP, eerdere hulpverleningstrajecten, het negatieve terugmelden van het eerdere toezicht van jeugdreclassering, alsmede het niet verschijnen ter zitting acht de rechtbank het doen van nader onderzoek noch oplegging van een voorwaardelijk strafdeel met behandeling of begeleiding als bijzondere voorwaarden zinvol. De rechtbank resteert enkel de mogelijkheid om middels oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de maatschappij te beschermen tegen verdachte met daarbij de hoop dat verdachte enig inzicht zal verwerven in de zinloosheid van de door hem gekozen weg en houding.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden. De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf voor de duur van twee jaren onvoldoende rekening houdt met het feit dat verdachte de overval niet zelf heeft gepleegd maar medeplichtig aan de overval was.

Benadeelde partijen

[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. subsidiair ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De bijdrage van een medeplichtige aan een overval kan in gelijke mate als de bijdrage van de daders grondslag vormen voor vergoeding van de door die overval veroorzaakte schade. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting eveneens als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. primair ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De vordering behelst kort gezegd schade aan de gestolen en bij de overval als vluchtauto gebruikte personenauto van het merk BMW, alsmede goederen die op het moment van diefstal in de auto lagen en eruit zijn gegooid door verdachte en/of zijn mededader.
De rechtbank acht het aannemelijk dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] - niet in bezit van een rijbewijs - schade hebben veroorzaakt aan de auto. Blijkens verklaringen in het dossier heeft [medeverdachte 1] onder meer met een snelheid van 200 kilometer per uur gereden en negeerde hij verkeersregels.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schadeposten met betrekking tot schade aan de auto met uitzondering van de schade aan het dashboard voldoende aannemelijk zijn geworden en in zodanig verband staan met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend.
Het causale verband tussen het handelen van verdachte en de geclaimde kosten voor het herstellen van het dashboard is aan de rechtbank onvoldoende duidelijk geworden. De rechtbank kan deze schade niet plaatsen bij het rijgedrag van verdachte, noch bij de aan de auto gepleegde vernielingen aan de achteruitkijkspiegel en het ventilatierooster.
De rechtbank zal de benadeelde partij derhalve op dit punt niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De raadsman heeft aangevoerd dat onvoldoende duidelijk is welke schade reeds door de verzekeraar is vergoed en dat de vordering op dit punt onvoldoende is onderbouwd, hetgeen tot het niet-ontvankelijk verklaren in de vordering dient te leiden.
De rechtbank constateert dat [verzekeraar] reeds kosten voor reparaties ad
€ 4.504,79 heeft vergoed. Blijkens de toelichting van de benadeelde partij ter terechtzitting was de opgelopen schade aan de auto echter niet volledig verholpen met deze (vergoede) reparaties. Raadpleging van de garage die de reparaties heeft uitgevoerd bracht geen oplossing, waarna de benadeelde partij een andere garage heeft benaderd. Deze garage heeft aangegeven de resterende schade te willen verhelpen, waarbij de kosten blijkens de bijgevoegde offerte € 2.706,09 zullen bedragen. Dat de benadeelde partij geen aanspraak kan maken op vergoeding van deze kosten door de verzekeraar, acht de rechtbank niet onbegrijpelijk, nu het gaat om dezelfde schade als waarvoor de verzekeraar reeds reparaties heeft vergoed.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de nog te repareren schade aan de auto derhalve toewijzen, met uitzondering van de reeds genoemde schade aan het dashboard à € 402,87. Dit levert een resterend bedrag op van (€ 2.236,45 - € 402,87 x 21% BTW = ) € 2.218,63.
Met betrekking tot de gevorderde vergoeding voor de optische zonnebril à € 440,00 merkt de rechtbank op dat het blijkens de bijgevoegde factuur ging om een ruim zes jaar oude zonnebril. De rechtbank hanteert - met gebruikmaking van de afschrijvingslijst van het SVC (het samenwerkingsverband voor financiële dienstverlening) - een percentage van 10% afschrijving per half jaar, ingaande na het eerste jaar. Dit betekent dat de restwaarde van de bril op het moment van de diefstal nihil was. De rechtbank zal de benadeelde partij op dit punt dan ook niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.
De rechtbank wijst toe de overige gevorderde schade, zijnde een bedrag van € 289,75, nu de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staan met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De overige schadeposten zijn niet dan wel onvoldoende door de raadsman en verdachte betwist.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. De rechtbank acht oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 18 december 2014, gewezen door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot - voor zover hier van belang - een jeugddetentie voor de duur van negen maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 3 januari 2015.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 5 november 2015 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor onder 1. subsidiair en 2. primair bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd. Bovendien blijkt uit het reclasseringsrapport d.d. 20 november 2015 dat het toezicht door de Jeugdreclassering negatief is teruggemeld.
Nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene en bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis van 18 december 2014 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie.
Nu er geen vordering of verzoek ex artikel artikel 77k van het Wetboek van Strafrecht is ingediend, ziet de rechtbank geen mogelijkheid om de jeugddetentie om te zetten in een gevangenisstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 48, 57, 77dd, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte 1. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. subsidiair en 2. primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.560,00 (zegge: duizendvijfhonderdzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2015 en in dier voege dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 1.560,00 (zegge: duizendvijfhonderdzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2015 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 25 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat indien verdachte of diens mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het [slachtoffer 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte of diens mededader aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.508,38 (zegge: tweeduizendvijfhonderdacht euro en achtendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2015 en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] te betalen een bedrag van € 2.508,38 (zegge: tweeduizendvijfhonderdacht euro en achtendertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 35 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat indien verdachte of diens mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte of diens mededader aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
18/740016-14:
Gelast de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden d.d. 18 december 2014, te weten: een jeugddetentie voor de duur van twee maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. I.M. Dölle en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 april 2016.
Mr. Bunk is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier NN1R015063-VINIFERA bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van [getuige 1] , als bewijsmiddel opgenomen onder 6.2.
3.De verklaring van [medeverdachte 1] , als bewijsmiddel opgenomen onder 5.1.
4.De verklaring van [getuige 3] , als bewijsmiddel opgenomen onder 3.2.
5.De verklaring van [getuige 1] , als bewijsmiddel opgenomen onder 6.2.
6.De verklaringen van [slachtoffer 2] , als bewijsmiddel opgenomen onder 1.2 en 1.3.
7.De verklaring van [medeverdachte 1] , als bewijsmiddel opgenomen onder 5.2.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, als bewijsmiddel opgenomen onder 2.2.
9.De verklaring van [getuige 1] , als bewijsmiddel opgenomen onder 6.2.
10.De verklaring van [getuige 1] , als bewijsmiddel opgenomen onder 6.1.
11.De verklaring van [medeverdachte 1] d.d. 27 augustus 2015, proces-verbaalnummer 20, opgenomen op pagina's 121-123 van het dossier.
12.De verklaring van [getuige 1] , als bewijsmiddel opgenomen onder 6.2.
13.De verklaring van [slachtoffer 2] , d.d. 24 augustus 2015, proces-verbaalnummer 7, opgenomen op pagina's 312-314 van het dossier.
14.De verklaring van [getuige 1] , als bewijsmiddel opgenomen onder 6.2.
15.Het proces-verbaal van onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte 1] d.d. 25 augustus 2015, proces-verbaal nummer 13, opgenomen op pagina's 442-433 van het dossier, in combinatie met het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2015 me proces-verbaal nummer 38, opgenomen op pagina's 428-430.
16.De verklaring van [broer medeverdachte 1] , als bewijsmiddel opgenomen onder 4.1.